Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid - Externe aansprakelijkheid van bestuurders bv

21 belangrijke vragen over Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid - Externe aansprakelijkheid van bestuurders bv

Wat is de hoofdregel met betrekking tot externe aansprakelijkheid van rechtspersonen?

Zie art. 2:5 BW ->  de rechtspersoon is exclusief aansprakelijk, want rechtssubject.

Aandeelhouders zijn niet aansprakelijk voor hetgeen in naam van de vsp is gericht: art. 2:64/175 BW.

Wat is de uitzondering voor art. 2:64/175?

Doorbraak van aansprakelijkheid. Daarmee wordt bedoeld dat de op de bv rustende aansprakelijkheid naar een of meer bestuurders wordt uitgebreid/doorbreekt.

Zo kan het voorkomen dat bestuurders van een bv zich persoonlijk verrijken ten koste van de schuldeisers van de bv. Door het laten oplopen van de schulden en het tegelijkertijd onttrekken van middelen aan het vermogen van de vennootschap zou een bv uiteindelijk zelfs failliet kunnen gaan. De schuldeisers van de vennootschap leiden in zo'n geval schade. Persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders kan dan een effectieve remedie zijn ter bescherming van die schuldeisers.

Welke twee regelingen in het recht zijn van belang bij de externe aansprakelijkheid? Benoem artikelen.

Regeling 1 = Art. 2:248 BW
De specifieke aansprakelijkheidsbepaling.
Dit artikel is onderdeel van de zogenoemde "derde misbruikwet" of Wet bestuurdersaansprakelijkheid bij faillissement (WBF).

Regeling 2 =
Een gedupeerde schuldeiser kan individueel een actie uit onrechtmatige daad tegen een bestuurder instellen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat kan een schuldeisers (o.a.) doen wanneer hij denkt bewust te zijn benadeeld bij een faillissement? (denk aan bestuurdersaansprakelijkheid)

Een gedupeerde schuldeiser van een bv kan individueel een actie uit onrechtmatige daad tegen een bestuurder instellen.

Wat is de regel voor bestuurders en commissarissen?

Bestuurders en commissarissen in principe niet aansprakelijk, tenzij wet interne of externe aansprakelijkheid vestigt, bijvoorbeeld art. 2:30 tweede lid BW voor een informele vereniging.

Externe aansprakelijkheid: Wat houdt artikel 2:248 BW in?

Dit artikel geeft bijzondere regels over de aansprakelijkheid van bestuurders wanneer de vennootschap failliet is gegaan.

Dit artikel vestigt een hoofdelijke aansprakelijkheid op de bestuurders die voor het tekort in de faillissementsboedel.
Mits de curator aannemelijk kan maken dat het bestuur zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en dit de oorzaak is van het faillissement.

WBF-aansprakelijkheid kan alleen worden ingeroepen door de curator.

Dit is overeenkomstig van toepassing op de commissarissen (2:259)

Wat is het gevolg van art. 2:248 BW?

Dit artikel vestigt een hoofdelijke aansprakelijkheid op bestuurders voor het tekort in de faillissementsboedel, indien de curator in het faillissement van de bv aannemelijk kan maken dat het bestuur zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld. De onbehoorlijke taakvervulling moet een belangrijke oorzaak van het faillissement zijn. Alle schuldeisers profiteren van deze regeling.

Wat is een bestuursverbod en voor hoelang kan dit worden opgelegd?

De wet civielrechtelijk bestuursverbod bestrijdt faillissementsfraude en maakt het mogelijk bestuurders van rechtspersonen een bestuursverbod op te leggen.

Dit wordt voor max. 5 jaar opgelegd door de rechtbank.

Wat houdt het 'ernstig onverantwoordelijk, onbezonnen of roekeloos handelen' in voor toepassing van art. 2:248 BW?

Zie HR Panmo: de curator moet aannemelijk maken dat geen redelijk denkend bestuurder onder dezelfde omstandigheden aldus gehandeld zou hebben.

Voorbeelden: het niet in voldoende mate onderzoeken van de kredietwaardigheid van partners waarmee de vennootschap belangrijke transacties afsluit, het aanvaarden van opdrachten waarvan duidelijk is dat de vennootschap die niet of niet goed kan uitvoeren, of het bijvoorbeeld ten behoeve van een groepsvennootschap verrichten van zeer nadelige activa-transacties, maar ook het meewerken aan een dividenduitkering waarvan het bestuur kan voorzien dat het waarschijnlijk tot faillissement van de vennootschap zal leiden.

Wie doet een verzoek voor opleggen van een bestuursverbod?

Dit wordt op initiatief gedaan van de faillissementscurator of het openbaar ministerie.

Wie heeft de bewijslast voor art. 2:138/248 BW?

De curator heeft bewijslast van kennelijk onbehoorlijke taakvervulling, tenzij het tweede lid. Ook moet de curator causaliteit tussen onbehoorlijke taakvervulling en faillissement aannemelijk maken, tenzij het tweede lid: wettelijk vermoeden.

Wanneer wordt een bestuursverbod gevraagd/opgelegd (o.a.)?

Wanneer in een onherroepelijke uitspraak is geoordeeld dat de bestuurder aansprakelijk is wegens kennelijk onbehoorlijke taakvervulling in de zin van 2:248.

Wat is het belang van art. 2:248 derde lid?

Disculpatie van de bestuurder is mogelijk, als de onbehoorlijke taakvervulling niet aan de bestuurder te wijten is en als de bestuurder niet nalatig is in het treffen van maatregelen.

Hoe dient art. 2:248 tweede lid te worden uitgelegd?

Onbehoorlijke taakvervulling staat vast indien schending van de boekhoudplicht ogv art. 2:10 of de publicatie van de jaarrekening ogv art. 2:394. Dit is onweerlegbaar. Een onbelangrijk verzuim wordt echter niet in aanmerking genomen, denk aan: overschrijding publicatietermijn met enkele dagen, geen verlengingsbesluit ex 2:101/210, ontbreken accountantsverklaring onder omstandigheden onbelangrijk verzuim. De uiterste termijn voor publicatie wordt in aanmerking genomen (twaalf maanden, art. 2:394 derde lid)

Wat volgt uit HR van Schilt?

Het wettelijk vermoeden van causaliteit tussen onbehoorlijke taak vervulling en faillissement: weerlegbaar. Een redelijke uitleg van het tweede lid brengt mee dat voor het ontzenuwen van het vermoeden volstaat dat de aangesproken bestuurder aannemelijk maakt dat andere feiten/omstandigheden dan zijn onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement zijn geweest. Als hij daarin slaagt, ligt het op de weg van de curator op de voet van het eerste lid aannemelijk te maken dat de kennelijke onbehoorlijke taakvervulling mede een belangrijke oorzaak van het faillissement is geweest.

Wat is het belang van art. 2:138/248 vierde lid BW?

Het matigingsrecht: collectieve matiging indien bedrag aansprakelijkheid bovenmatig gelet op aard en ernst onbehoorlijke taakvervulling, andere oorzaken faillissement en wijze van afwikkeling. Individuele matiging indien bedrag bovenmatig gelet op bestuursperiode. Lex specialis van art. 6:109

Wat is het belang van art. 2:138/248 zesde lid?

De vordering op grond van onbehoorlijke taakvervulling moet gaan over de periode drie jaar voor faillissement of surseance. Decharge staat niet in de weg aan vordering van de curator.

Wat is het belang van art. 2:138/248 achtste en negende lid?

Samenloop is mogelijk met vordering en buiten drie jaarsperiode. Verjaring vijf jaar.

Wat is het belang van art. 2:149/259 respectievelijk art. 2:50a/300a met betrekking tot art. 2:138/248?

De commissaris is extern aansprakelijk in geval van kennelijk onbehoorlijke taakvervulling. Dit is ook zo bij stichtingen en verenigingen en de coöperatie.

Wat is het belang van HR Bodam?

Taakvervulling als commissaris. De commissaris is niet automatisch aansprakelijk bij niet-naleving boekhoud- en of publicatieplicht. De curator moet bij verweer bewijzen dat de commissaris zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld. De commissaris moet echter voldoende aanknopingspunten verschaffen voor bewijsaanbod curator. Het enkele bijeenroepen ava en het uiten van zorg over financiele en administratieve situatie door de commissaris is op zichzelf niet voldoende om handen in onschuld te wassen.

Wat is het belang van art. 2:11 BW?

Wettelijke doorbraak. Indien een bestuurder een rechtspersoon is, wordt deze doorgeschakeld naar een achterliggend natuurlijk persoon. Dit geldt voor wettelijke bestuurdersaansprakelijkheid, niet voor contractuele.

Het voorkomt dat een bestuurder zijn eventuele aansprakelijkheid op eenvoudige wijze zou kunnen afwentelen. Denkbaar is dat iemand niet zelf een vennootschap wil besturen, maar in plaats daarvan een bv of andere rechtspersoon laat benoemen, waarvan hij echter wel bestuurder is. Voorkomen wordt dat bepalingen van bestuurdersaansprakelijkheid worden ontweken door het tussenschuiven van een rechtspersoon-bestuurder. De op een rechtspersoon-bestuurder rustende aansprakelijkheid komt mede te rusten op de bestuurder daarvan.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo