Concernrecht - Wat is een groep of concern?

5 belangrijke vragen over Concernrecht - Wat is een groep of concern?

Met welk van de onderstaande begrippen die al dan niet expliciet zijn omschreven in Boek 2 BW komt het WOR-begrip 'in een groep verbonden ondernemers’ overeen?



noch het juridische, noch het economische groepsbegripToelichting:In HR 14 maart 2008, NJ 2008/167 (TNT) overwoog de Hoge Raad dat het hof “bij de uitleg van het begrip ‘in een groep verbonden ondernemers’ geen aansluiting behoefde te zoeken bij het juridische groepsbegrip van art. 2:24a BW, dan wel bij het economische groepsbegrip van art. 2:24b BW, omdat de wetgever een nadere wettelijke omschrijving van het begrip ‘in een groep verbonden ondernemers’ bewust achterwege heeft gelaten, en ook later geen aanleiding heeft gevonden voor het geven van een nadere omschrijving.” Vgl. Handboek, paragraaf 9.1

Beredeneer waarom een stichting geen dochtermaatschappij kan zijn.

Aangezien een stichting geen algemene vergadering kent, kan niet worden voldaan aan het in art. 2:24a onder a BW opgenomen vereiste dat de moedermaatschappij in de algemene vergadering van een dochtermaatschappij stemrechten kan uitoefenen. Aangezien een stichting geen leden of aandeelhouders kent, kan ook niet worden voldaan aan de in art. 2:24a onder b BW genoemde eis dat de moedermaatschappij lid of aandeelhouder is van de dochtermaatschappij. Een stichting kan derhalve geen dochtermaatschappij zijn.

Waarom staat de Corporate Governance Code 2016 toe dat er meer dan één persoon die grootaandeelhouder is, of daarmee is verbonden, zitting kan hebben in de RvC?

Deze verruiming komt voort uit de gedachte dat een aandelenbezit van 10% of meer doorgaans een teken van langetermijnbetrokkenheid is. De belangen van een dergelijke commissaris lopen naar het oordeel van de Monitoring Commissie Corporate Governance Code bij een dergelijk aandelenbezit veelal parallel met die van de vennootschap. Hetzelfde geldt voor een commissaris die een of meer grootaandeelhouders vertegenwoordigt. De aard van de betrokkenheid van een dergelijke commissaris zou goed passen bij het realiseren van langetermijnwaardecreatie door de vennootschap. Zie Kleipool & van Olffen, ‘De Nederlandse Corporate Governance Code 2016’, Ondernemingsrecht 2017/56, blz. 321.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Op 8 december 2016 is een nieuwe versie van de Nederlandse Corporate Governance Code verschenen. Nieuw in deze Code is dat bestuurders hun visie dienen te geven op hun eigen beloning. Verwacht wordt dat een bestuurder vanuit een breed perspectief en met inachtneming van het belang van de vennootschap kritisch naar de eigen beloning kijkt. Aan welke aspecten wordt een bestuurder in dat verband geacht aandacht te geven?

Bestuurders worden, bij het geven van hun visie op hun eigen beloning, onder meer geacht aandacht te besteden aan de prestaties van de vennootschap, de beloningsverhoudingen binnen de vennootschap en de passende verhouding tussen de vaste en de variabele beloning. Zie Kleipool & van Olffen, ‘De Nederlandse Corporate Governance Code 2016’, Ondernemingsrecht 2017/56, blz. 324.

Beoordeel de juistheid van de twee volgende stellingen.

Stelling I
Een stichting kan deel uitmaken van een concern.

Stelling II
Een stichting kan geen dochtermaatschappij zijn.

A) I en II zijn juist.

B) Alleen I is juist.

C) Alleen II is juist.

D) I en II zijn onjuist.

I en II zijn juist.
Toelichting:Zie Handboek, paragraaf 9.1.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo