Samenvatting: De Lange Twintigste Eeuw. Van 1870 Tot Heden. | 9789049105440 | Pieter Caljé, et al

Samenvatting: De Lange Twintigste Eeuw. Van 1870 Tot Heden. | 9789049105440 | Pieter Caljé, et al Afbeelding van boekomslag
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van De lange twintigste eeuw. Van 1870 tot heden. | 9789049105440 | Pieter Caljé; Jaap den Hollander.

  • 1 Inleiding

    Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat wordt onder het begrip geschiedenis verstaan?

    Geschiedenis verwijst in de eerste plaats naar de vakdiscipline die zich bezighoudt met de studie van chronologische ordening van gebeurtenissen, zich daarbij baserend op een kritisch onderzoek van bronnen. De bedoeling is inzicht te verkrijgen in culturen en volken uit het verleden. Geschiedenis in de ruime betekenis verwijst ook naar alles wat in het verleden heeft plaatsgevonden, dus ook alle fenomenen die verandering ondergaan, met of zonder de mens.

  • 2. Van welke indeling van de geschiedenis wordt meestal uitgegaan?

    De prehistorie: tot 3000 v.Chr.
    De oudheid: 3000 v.Chr. tot 500 n.Chr.
    De middeleeuwen: 500-1500
    De vroegmoderne tijd: 1500-1800
    De moderne tijd: 1800-nu

    • tijd van burgers en stoommachines
      1800 - 1900
      industrialisatietijd en 19e eeuw

    • tijd van de wereldoorlogen
      1900 - 1950
      eerste helft 20e eeuw

    • tijd van televisie en computer
      vanaf 1950
      tweede helft 20e eeuw

  • 3. Waarom kiezen de auteurs voor 1870 als beginpunt van de nieuwste geschiedenis?

    • Frans-Duitse Oorlog en Eenwording Duitsland (1870);

    Overwinning liberalisme en nationalisme op conservatisme

  • 4. Waarom zou 1890 als beginpunt beter zijn?

    Te vinden op bladzijde 19 en 20….

    1890 - Tweede industriële revolutie, crisis van de rede, het moderne imperialisme, het ontstaan van de massademocratie en de interventiestaat

  • 5. Het Europa van 1870 wordt het product genoemd van de Dual Revolution? Wat wordt met dit begrip bedoeld en wat waren de belangrijkste politieke krachten uit de erfenis van de Dual Revolution?

    Het Europa van 1870 is in veel opzichten het product van de Franse Revolutie en de Industriële Revolutie aan het einde van de eeuw. De krachten van deze twee waren zo explosief voor de oude orde van het Ancien Régime dat men de revoluties als een vulkaan beschouwden, de Dual Revolution. Het liberalisme en het nationalisme waren de belangrijkste politieke krachten van deze erfenis.

  • 6. Liberalisme en het 19de-eeuwse nationalisme worden verwante ideologieën genoemd. Waarom?


    1. Beide gericht tegen absolutisme, particularisme, adel;

    2. ze dragen de principes van de Franse Revolutie uit en gaan uit van de Verlichtingsidealen

    3. De gegoede burgerij is de drager van deze progressieve ideologieën

  • 2 Liberale illusies

    Dit is een preview. Er zijn 20 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
    Laat hier meer flashcards zien

  • 1. Welke ‘idealen’ hadden de liberalen in Europa rond 1870?

    - afschaffing van absolutisme
    - constitutionalisme (vorst zit vast aan regels van de grondwet)
    - bevrijding van alle vormen van traditioneel gezag
    - ieder individu moet zich ontwikkelen als zelfstandig moreel wezen (plichtsgevoel en zelfdiscipline)
    - volksinvloed op de staatsmacht (parlement, vertegenwoordigd de publieke opinie)
    - voortzetten van de Verlichtingstraditie

  • 3. Welke twee stromen binnen het liberalisme kunnen rond 1870 worden onderscheiden? Geef van beide de belangrijkste kenmerken.


    • Het klassiek-liberalisme waar de aanhangers voor minimale overheidsbemoeienis staan.

    • Het sociaal-liberalisme (ook radicalisme of progressief liberalisme staat beperkte overheidsbemoeienis toe op economisch gebied.

    • Klassiek – gematigd –

      • waren voor minimale inmenging staat in economie – laissez fair, overheid is er alleen voor recht en veiligheid.

      • Beperkt kiesrecht, bezit was een voorwaarde voor actieve deelname

    • Radicalisme (progressief liberalisme)

      • voor kiesrecht voor alle mannen

      • Wel Staatsinterventie in sociale kwestie en basiszorg burgers (woning, arbeid, gezondheidszorg

  • 4. Het conservatisme is de belangrijkste concurrent van de liberalen. Geef de kenmerken van het conservatisme.

    - traditioneel hiërarchische gemeenschap – steun aan monarchie, kerk en natuurlijke elite
    - wilden instandhouding feodale standenmaatschappij
    - de mens is zondig, alleen door autoriteit in toom te houden
    - sociale orde, door God gegeven

  • 5. Hoe hebben bv. Bismarck in Duitsland en Disraeli in GB het conservatisme gemoderniseerd?

    Door uitbreiding van het algemeen kiesrecht en actieve nationalistische buitenlandse politiek. Disraeli en Bismarck wilde het conservatisme moderniseren door het aan te passen aan de moderne industriële maatschappij en aan de democratie. Het algemeen kiesrecht van de liberalen zorgde voor een vrije competitie die te veel groepen onbeschermd liet, zij zouden zich daarom van het liberalisme vervreemden. Bismarck gaf zijn volk kiesrecht om zo de massa’s kiesgerechtigden voor het conservatisme te winnen. Daarnaast voerden ze een actieve nationalistische buitenlandse politiek wat zou gaan zorgen voor een machtspositie.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart