Samenvatting: De Moderne Democratie | Meindert Fennema
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van De moderne democratie | Meindert Fennema
-
1 Utilitarisme van J. en J.S Mills
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de vier aannames/kenmerken van het utilitair liberalisme?
De mens ken van nature maar twee soorten gevoelens: pijn en genot.
Utiliteit is de som van genot-pijn.
Algemeen belang is volgens utilitaristen het zoveel mogelijk mensen het grootst mogelijk geluk brengen.
De politiek heeft het doel om het algemeen belang te verwezenlijken.
-
Waarom werkt het utilitarisme alleen in een beschaafde samenleving?
Omdat in een beschaafde samenleving mensen uit vrije wil werken. In een onbeschaafde samenleving moeten mensen aangespoord/gedwongen worden om te werken. Daarom kan in een onbeschaafde samenleving men niet genieten van individuele vrijheid.
-
2 J. Schumpeter
-
Welke 3 kritiekpunten had Schumpeter over het democratie en het utilitarisme?
1. Volgens Schumpeter bestaat er niet zoiets als het algemeen welzijn.
2. Utilitaristen hebben maar een beperkte visie , er blijven veel problemen onopgelost na het bereiken van het algemeen welzijn.
3. De utilitaristen hebben een verkeerde opvatting van het algemeen welzijn. Zij ontlenen hun wil van het volk aan de wil van individuen, dit klopt niet volgens Schumpeter.
-
Wat is kenmerkend voor de democratische methode van het elitistisch democratiemodel?
Een concurrentiestrijd tussen elites om de stem van de kiezer. De mogelijke machtswisseling na verkiezingen houdt machthebbers alert en communicatief.
-
2.1 De jongste zoon van Schumpeter
-
Wat was Ed van Thijn zijn algemene mening over de Nederlandse democratie?
Hij vond dat het probleem van de Nederlandse democratie lag in het feit dat de kiezers geen duidelijke keuze hadden. Er was volgens van Thijn behoefte aan een penduledemocratie( elke verkiezing kan een machtswisseling als gevolg hebben). Maar in Nederland was er op het moment sprake van een waaierdemocratie met een vertrouwenscrisis als gevolg. De Nederlandse democratie was dan ook een tangdemocratie--> politiek is een pot nat.
-
Wat was het verschil tussen de provo's en van Thijn?
Bij van Thijn was de consument als zodanig niet het onderwerp van zijn kritiek maar dat de consument geen politiek alternatief werd geboden.
-
Wat was van Thijn zijn mening over partijvernieuwing?
Liberale en socialistische partijen zijn achterhaald. Van Thijn streed voor de communicatiepartij die zich rechtstreeks tot de kiezer wende en zichzelf en het beleid verkoopt.
-
Wat was de participatiedemocratie volgens van Thijn?
Een utopie. Omdat het bestuur altijd in concurentie is met andere minderheden om de kiezersgunst.
-
2.2 Provo's
-
Beschrijf kort wat de provo beweging inhield.
De provo beweging was tegen de pacificatiedemocratie en was voor een directe democratie. Bestond uit intellectuele en artistieke jongeren die tegen de regentenmentaliteit en consumentengedrag waren. Hadden op een punt in tijd ook hun eigen universiteit.
-
3 Hoofdstuk 1: Democratische bewegingen en de reactie
-
3.1 Democratisch credo
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1
Laat hier meer flashcards zien -
Beschrijf het democratisch credo en de voorwaarden die nodig zijn om het te bewerkstelligen.
Het democratisch credo staat voor politieke gelijkheid tussen burgers. Het democratische credo is verandert omdat de politieke macht nu wordt gelegitimeerd door een beroep op de volkssoevereiniteit en niet meer op een beroep op traditie of op een van god gegeven gezag. 1. Via leerplicht kan men de rede bij burgers laten ontwikkelen. 2. Bezit vormt het bewijs van de rationaliteit van de bezitter en het schept onafhankelijk.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden