Samenvatting: De Notariswet | 9789013056020 | Johannes Cornelis Honoré Melis, et al
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van De notariswet | 9789013056020 | Johannes Cornelis Honoré Melis; Boudewijn Cornelis Maria Waaijer
-
1 De Notariswet in historisch perspectief
-
1.1 Inleiding
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Welke geschiedkundige wortels heeft Nederlandse notariaat?
De Nederlandse notaris maakt historisch gezien deel uit van het Latijnse notariaat. -
1.2 De ventosewet van 1803
-
Waar zijn, wat betreft de recente wortels van de huidige Notariswet, te vinden?
In de Franse wet van 25 Ventose XI (16 maart 1803). -
1.3 De ontwikkelingen in de negentiende en twintigste eeuw
-
Wat betekent de vermaatschappelijking van het notariaat?
1. Het scheppen van betere waarborgen voor het publiek. -
1.4 Naar een nieuwe notariswet
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is een belangrijke wijzing in de nieuwe notariswet?
Marktwerking -
1.5 Het eerste decennium van de nieuwe wet
-
Sinds wanneer is de KNB een orde?
De KNB is sinds 1 oktober 1990 een orde alle notarissen en kandidaat-notarissen zijn van rechtswege lid. -
2 De wettelijke omschrijving van het ambt
-
2.1 De notaris in de notariswet
-
Wat bepaald art. 2 lid 1 Wna?
Art. 2 lid 1 Wna geeft aan het ambt van notaris de bevoegdheid om authentieke akte te verlijden in de gevallen waarin de wet dit aan hem opdraagt of een partij zulks van hem verlangt en andere in de wet aan hem opgedragen werkzaamheden te verrichten. -
Is de notaris aan te merken als een bestuursorgaan?
Ja, echter is dit Amb voor een groot deel niet van toepassing. -
2.1.1 De definitie van art. 2 Wna
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het verschil tussen notariele en authentieke akte?
Indien in het BW wordt gesproken over notariele dan wordt bedoeld authentieke akten waar het opmaken exclusief is voorbehouden aan de notaris. Denk bijvoorbeeld aan art. 3:260 BW. -
Hoe zit het met de terminologie in de Notariswet ten aanzien van de notariele akte ?
Als er gesproken wordt van notariele akte (art. 37 en 39 Wna) dan wordt bedoeld: een voor een notaris verleden authentieke akte. Het doet er in de Notariswet dus niet toe of er wellicht andere ambternaren zijn dan de notaris die voor de totstandkoming van de betreffende rechtshandeling ook bevoegd zijn voor de totstandkoming van een authentieke akte. -
2.1.3 Het opmaken van een authentieke, notariele akte is soms de enige manier om een rechtshandeling vorm te geven
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1.3
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe moet het voorschrift aangemerkt worden indien een rechtshandeling moet worden vormgegeven door een authentieke akte?
Een vormvoorschrift. Tenzij de wet anders voorschrift zijn rechtshandelingen die niet voldoen aan de voorgeschreven vorm, nietig art. 3:39 BW.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden