De 5de eeuw v.C - De grote maatschappelijke structuren - Economisch Leven
9 belangrijke vragen over De 5de eeuw v.C - De grote maatschappelijke structuren - Economisch Leven
In welk opzicht was Athene een uitzondering op het gebied van economie?
Zij hadden een economie gericht op andere landen en waren dus niet zelfvoorzienend. Dit is anders als bijvoorbeeld Sparta.
Wie kwamen er in aanmerking voor de liturgie en hoe?
De allerrijksten, in het bezit van meer als 1 talent. Dit was een groep van 2000 personen
Athene kende drie productiefactoren, welke waren dit en hoe werd hier geld mee verdient?
Natuur: de bodem, in handen van particuliere eigenaars, sterk versnipperd.
Arbeid: arbeidsinspanning door vrijen, burgers, niet-burgers en slaven. Onvrije-arbeid kwam voor in de landbouw, handel, nijverheid, mijnbouw en als huispersoneel.
Kapitaal: grond- en hulpstoffen te gebruiken tijdens het productieproces.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Hoe verdienden mensen met bezit geld?
Het verkopen van surplussen uit hun eigen landbouw (autourgoi) en het investeren in mijnbouw of zilverwinning.
Hoe verdienden mensen zonder bezit geld?
Deze mensen werkten als dagloner. Ongeschoolde arbeid betaalde 3 obolen/halve drachme. Een geschoold arbeider verdiende 1 drachme.
Wat exporteerde Athene om de enorme import van voedsel te compenseren?
Deels streekproducten (wijn, olijf) en ambachtelijke producten (keramiek, marmer, steen). Maar het grootste deel werd bekostigd met edelmetaal en de winsten van de haven Piraeus als centrale transito haven.
Bemoeide de Atheense overheid zich met de economie?
Nee, zij bemoeiden zich enkel met de graanimport omdat dit van levensbelang was. Men waakte over het graan, zorgde voor een eerlijke prijs en zorgde dat het graan naar Attika werd geexporteerd.
Welke belastingen ontving de polis?
In het geval van oorlog; vermogensbelasting. Indirecte belastingen op bv. slavenhandel en bordeelhouden. Van meeste belang waren de markt- en havengelden. Ook verdiende men aan procesgelden, boetes en het verpachten van staatsbezit (mijnbouwconcessies).
Waar gaf de polis geld aan uit?
Oorlogsuitgaven, tempelbouw, theorika (feestgelden) en de kosten van de democratie; salariëring van magistraten, beambten en presentiegelden.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden