Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

6 belangrijke vragen over Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

Sinds de jaren ‘70 beweegt het Nederlands burgerlijk procesrecht richting deformalisering. Noem een belangrijk argument tegen deformalisering.

Deformalisering geeft steun aan slordig procederen. Uit Asser/Van Schaick 2022/3, Eerste Aanleg:

“En slordig gevoerde procedures kunnen niet alleen leiden tot onnodige vertraging en kosten, maar uiteindelijk ook ver afvoeren van het primaire doel van het procesrecht: de eerlijke vaststelling en verwezenlijking van civielrechtelijke rechten.”

De rechtbank kan beslissen in “contentieuze” en “voluntaire” kwesties. Leg uit wat hiermee wordt bedoeld en met welk rechtsmiddel deze termen samenhangen.

De rechtbank kan beslissen in geschillen tussen partijen (“contentieuze jurisdictie”), en op verzoek van een partij (“voluntaire jurisdictie”). In de regel worden geschillen tussen partijen beslecht met een dagvaardingsprocedure en beslissingen op verzoek van een partij worden gegeven naar aanleiding van een verzoekschriftprocedure.

Asser Eerste Aanleg, 2022/10

Zijn de bepalingen van Titel 3 van toepassing op alle procedures die bij verzoekschrift worden ingeleid? Noem het relevante artikel.

Art. 261 lid 1 Rv bepaalt dat de bepalingen van Titel 3 van toepassing zijn op alle verzoekschriftprocedures, voor zover uit de wet niet anders voortvloeit.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

De wet bepaalt of een zaak bij verzoekschrift dient te worden ingeleid (art. 261 lid 2 Rv). Stel dat er onduidelijkheid is of de zaak bij dagvaarding of verzoekschrift moet worden ingeleid. Is het dan nodig dat ter behoud van recht zowel een dagvaardingsprocedure als een verzoekschriftprocedure wordt opgestart?

Nee, art. 69 lid 1 Rv biedt uitkomst: indien een procedure verkeerd is ingeleid, dan beveelt de rechter de aanlegger het stuk waarmee de procedure is ingeleid, te verbeteren of aan te vullen. De procedure is daarbij aanhangig vanaf de oorspronkelijke dag van indiening of dagvaarding.

NB. Tot 1 januari 2002 leidde het verkeerd inleiden van een procedure tot onherroepelijke niet-ontvankelijkheid!

GS Burgerlijke Rechtsvordering, art. 261 Rv, aant. 10.

Het verweerschrift mag een tegenverzoek bevatten (art. 282 lid 4 Rv). Wat is daarbij met grote verschil met de eis in reconventie in de dagvaardingsprocedure?

Bij het instellen van het tegenverzoek geldt de eis van connexiteit: het tegenverzoek dient betrekking te hebben op het onderwerp van het oorspronkelijke verzoek. Deze eis wordt bij het instellen van een eis in reconventie in de dagvaardingsprocedure niet gesteld.

Is het mogelijk om gedurende de verzoekschriftprocedure een voorlopige voorziening te vragen? Immers, art. 223 Rv bevindt zich in Titel II en van een schakelbepaling is geen sprake. Geldt hetzelfde voor het instellen van een incidentele vordering?

Een voorlopige voorziening gedurende de verzoekschriftprocedure is mogelijk: zie NJ 2016/261. Er zijn "geen aanwijzingen", aldus de Hoge Raad, dat de wetgever het instellen van een voorlopige voorziening buiten de dagvaardingsprocedure heeft willen uitsluiten.

De Hoge Raad heeft over incidentele vorderingen nog niet beslist, al lijkt het dat voor incidentele vorderingen dezelfde (non-)redenering op moet gaan.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo