Samenvatting: De Studie Van Het Nederlandse Burgerlijk Procesrecht
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van De studie van het Nederlandse burgerlijk procesrecht
-
1 Eerste boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
-
1.1 Algemene bepalingen
Dit is een preview. Er zijn 14 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Ingevolge art. 45 Rv dient een exploot tenminste de datum van betekening, de naam en woonplaats op wiens verzoek de betekening plaatsvindt, de naam van de deurwaarder, de naam en woonplaats van degene voor wie het exploot is bestemd en degene aan wie afschrift van het exploot is gedaan te bevatten. Stel dat aan een van deze eisen niet is voldaan. Is het exploot daarmee nietig?
Voor het antwoord dient naar art. 65 en 66 Rv te worden gekeken. Art. 65 Rv bepaalt:
'Een exploot of akte van rechtspleging kan slechts nietig worden verklaard, indien dit exploot of deze akte lijdt aan een gebrek dat uitdrukkelijk met nietigheid is bedreigd of de nietigheid voortvloeit uit de aard van het gebrek.'
Ingevolge art. 66 Rv volgt slechts nietigheid, voor zover aannemelijk is dat degene voor wie het exploot is bestemd, door het gebrek onredelijk is benadeeld. -
Art. 1 Rv heeft een waarschuwingsfunctie. Wat wordt hiermee bedoeld?
Art. 1 Rv bepaalt:
'Onverminderd het omtrent rechtsmacht in verdragen en EG-verordeningen bepaalde en onverminderd artikel 13a van de Wet algemene bepalingen wordt de rechtsmacht van de Nederlandse rechter beheerst door de volgende bepalingen.'
De Nederlandse regels met betrekking tot rechtsmacht komen pas aan de orde, indien verdragen en EU-verordeningen niet van toepassing zijn. Op het terrein van burgerlijke en handelszaken speelt vooral de EEX-verordening (EEX-VO II of Brussel I bis) een belangrijke rol. -
Ingevolge art. 2 Rv heeft de Nederlandse rechter in dagvaardingsprocedures rechtsmacht, indien de gedaagde in Nederland zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft. Hoe wordt bepaald waar gedaagde zijn woonplaats heeft?
De woonplaats van gedaagde wordt bepaald aan de hand van art. 1:10 BW. Art. 1:10 BW bepaalt dat de woonplaats van een natuurlijk persoon zich bevindt ter plaatse van zijn woonstede en bij gebreke daarvan, ter plaatse van zijn werkelijk verblijf. -
Mohammed dagvaardt Achmed. Achmed meent dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft en dat de vordering van Mohammed daarom moet worden afgewezen. Waar dient Achmed op te letten?
Achmed dient als gedaagde voor alle andere weren aan te voeren dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft. Art. 11 Rv bepaalt:
'Het verweer dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft, wordt in zaken die bij dagvaarding worden ingeleid op straffe van verval van het recht daartoe gevoerd vóór alle weren ten gronde.' -
Jurgen wil een kort geding starten tegen Piotr. Piotr constateert dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft. Kan hij dit verweer in kort geding voeren?
Nee - art. 13 Rv bepaalt dat de Nederlandse rechter steeds rechtsmacht heeft in kort geding en bij het leggen van conservatoir beslag. Art. 13 Rv bepaalt:
'De bevoegdheid van de Nederlandse rechter tot het treffen van bewarende of voorlopige maatregelen kan niet worden betwist op de enkele grond dat hij met betrekking tot de zaak ten principale geen rechtsmacht heeft.' -
Worden zaken bij de rechtbank in beginsel behandeld door een enkelvoudige of een meervoudige kamer? Is het voor de rechter steeds mogelijk om de zaak te verwijzen naar een meervoudige kamer?
Door een enkelvoudige kamer. Art. 15 lid 1 Rv bepaalt:
'1. Bij de rechtbank worden zaken, behoudens in de wet genoemde uitzonderingen, behandeld en beslist door een enkelvoudige kamer.'
Het is voor de rechter in elke stand van de procedure mogelijk de zaak te verwijzen naar een meervoudige kamer - zie art. 15 lid 2 en 3 Rv. -
Kan een meervoudige kamer bij de rechtbank de zaak terugverwijzen naar een enkelvoudige kamer?
Ingevolge art. 15 lid 5 Rv kan de meervoudige kamer de zaak na het wijzen van tussenvonnis verwijzen naar de enkelvoudige kamer:
'5. De meervoudige kamer kan na het wijzen van tussenvonnis de zaak verwijzen naar de enkelvoudige kamer voor verdere behandeling. (...)' -
Het gerechtshof accepteert in hoger beroep na het nemen van de memorie van grieven nog een nader aangevoerde grief. Dient het gerechtshof geïntimeerde in de gelegenheid te stellen op deze nader aangevoerde grief te reageren? Waar volgt dit uit?
Ja - uit het beginsel van hoor en wederhoor van art. 19 Rv volgt dat geïntimeerde in de gelegenheid moet worden gesteld om op de nieuwe grief te reageren. HR 7 december 2001, NJ 2003/76 (m.nt. W.D.H. Asser). -
Een partij brengt op enig moment een akte in het geding en de wederpartij verzoekt hierop bij akte te mogen reageren. Mag de rechter het verzoek van de wederpartij negeren en zijn beslissing op die akte baseren?
Nee - de rechter mag geen akte aan zijn beslissing ten grondslag leggen, waarop de wederpartij niet heeft kunnen reageren. Dit is in strijd met het beginsel van hoor en wederhoor van art. 19 Rv (ECLI:NL:HR:2015:1751). -
In een procedure blijkt dat een der partijen de feiten niet volledig en niet naar waarheid heeft aangevoerd. Wat kan de rechter doen?
Partijen in de procedure hebben de waarheidsplicht: zij dienen de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Verzuimt een partij dit te doen, dan kan de rechter hieruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht (art. 21 Rv).
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden