De oudheid - Platonisme en neopatonisme

16 belangrijke vragen over De oudheid - Platonisme en neopatonisme

Het accent op de Academie lag op de voorafgaande fase van het filosoferen. Die wordt geproblematiseerd, hetgeen tot een radicalisering van de problematiek kan leiden. De nadruk ligt dus meer op de problematiek dan op de werkelijkheid waarop dat denken betrekking heeft. Welke andere filosofen of stromingen deden dat ook?

- presocraten: het problematiseren van het mytisch denken
- Socrates: het problematiseren van het natuurfilosofisch denken
- Sceptici: het problematiseren van alle vormen van dogmatisch denken en van pretenties ten opzichte van de praktijk

Wat is het kenmerk van het platonisme en het neoplatonisme, vanaf de 1e eeuw na Chr)?

Een strerke drang naar systematisering, gesteund door voorafgaande filosofieen van uiteenlopende signatuur (Plato, Aristoteles, de Stoa, Phytagoreische school)

De systematisering van het platonisme en neoplatonisme heeft 2 belangrijke aspecten, welke?

1) Een streven naar logische samenhang tussen de verschillende elementen van de filosofie (bijv tussen logica en metafysica of tussen natuurfilosofie en ethiek) en tussen uiteenlopende filosofische opvattingen als de ideeenleer van Plato en Aristoteles' opvattingen over vermogen en werkelijkheid.
2) De pretentie dat wat samenhangend wordt gedacht ook in de werkelijkheid samenhang heeft. Het gaat hier om een eenheid van denken en zijn, zoals vooral de Stao die voorgaf te hebben gerealiseerd.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

In het neoplatonisme wordt de gelijkstelling tussen zijn en denken of denkbaarheid tot een systeem uitgewerkt. (een van de aspecten van de systematisering) Wat houdt dit in?

Het neoplatonisme is een zeer nadrukkelijke systematische en allesomvattende filosofie, waarin ook de filosofie van de natuur haar plaats heeft, evengoed als de mythologie en de religie. Het systeem omvat alles en elk detail kan door de filosoof ook in het geheel worden geplaatst.

Het neoplatonisme wordt gerechtvaardigd doordat het begrip Platonisme twee betekenissen heeft. Welke twee betekenissen?

1. De gesystematiseerde en later gedogmatiseerde filosofie van Plato, min of meer al bij Plato aanwezig en het neoplatonisme uitvoerig uitgewerkt.

2. (meer algemeen) Elke filosofie of filosofische gedachte waarin realiteit wordt toegekend aan dat wat gedacht wordt, en tegelijk universaliteit aan het concrete of hoogheid aan het lagere.
Het lagere, concreet waarneembare is de weerspiegeling van wat hoger, universeler en denkbaar is en waaraan een grotere geldigheid en een groter werkelijkheidsgehalte wordt toegekend.

Bij Plato is de idee of de vorm reeler dan het concrete, dat evenwel naar het model van het eerste ontstaat.

Volgens Porphyrius (232-304) is alles filosofie en is elk medium tot filosofie te herleiden.  Hoe doet hij dat

Volgens Porphyrius is ook het epos filosofisch, Homerus is dan ook een filosoof.
Door de allegorese als methode te gebruiken stelt Porphyrius dat een schrijver zijn verhaal heeft bedoeld als een raadsel, dat hij iets anders heeft gezegd. De methode heeft dan tot doel dat raadsel op te lossen en het om te zetten in heldere wijsgerige taal.

Wat kun je zeggen over de traditie van de Allegorese (allegorische verklaring)

- zij is ontstaan naar aanleiding van de problemen die een letterlijk opvatting van de Homerische verhalen opriep; bijv het scandaleuze karakter van de daden die Homeris aan de goden toeschreef. Homerus gaf met zijn raadsel stof tot nadenken.

Deze allegoria (het raadsel) kan met de methode van allegorese worden opgelost en omgezet in heldere wijsgerige taal

Wat kun je zeggen over de essay van Porphyrus, de grot der Nimfen, waarin allegorese wordt toegepast op een passage uit de Odyssee van Homerus?

in deze uitleg wordt aan schijnbaar onbetekende details een grote betekenis gegeven. Het detail wordt geladen met het gewicht van het geheel, het verborgene is de drager van diepe betekenissen.

Allegorese is te vergelijken met de psychoanalyse, waarom?

In beide methoden vindt een opschuiving naar boven of beneden plaats en in beide methoden is geen detail vanzelfsprekend of onschuldig.

Wat wordt gezien als het nadeel van de allegorie?

Het ontneemt, door overal filosofie van te maken, aan alles het eigen karakter, om het zodoende op een hoger of meer algemeen niveau te huisvesten. Allegorie maakt van de mythe een logos, van het verhaal een betoog en van de naam een begrip. Dit is een authentieke voorzetting van de filosofie.

Allegorie is typerend voor de systematiek van het neoplatonisme. Hoe kijkt Plotinus (204-270) hiernaar?

De identiteit van alles wat is, wordt in het systeem naar boven verplaatst (vergelijk de lijn uit Plato's Politeia)
In het neoplatonisme worden de niveaus van kennis tot hypostasen in het zijnde. De ladder waarlangs naar boven geklommen, blijft niet alleen staan om de gelegenheid te scheppen er weer langs af te dalen, maar wordt tot een massieve trap,

Plotinus (204-270) is de eerste grote systematicus van het neoplatonismen. Wat is de inhoud bij zijn hypostasen?

Hupostasis - dat wat een eigen bestaan heeft (ook wel onderstel of basis) (gekoppeld aan de niveaus van zijnde) (vergelijk Aristoteles - sediment, dat wat neerslaat)

Hypostasen zijn hierarchisch geordend
- de laagste is in de geringste mate werkelijkheid, zij is de materie die is gekenmerkt door een tekort aan zijn en daarin slecht in die zin dat zij verbrokkeld is over veelheid.
- de hoogste hypostasen is het Ene, onuitsprekelijk zoals heet Goede bij Plato, daarna komen de nous en de psuche (ziel)

De lagere hypostasten komen voort uit de hoger (emanatie (uitvloeien) of aporria

Wat is het verschil tussen evolutie en emanatie?

- evolutie: een ontwikkeling van het hogere uit het lagere
- emanatie: een voortkomen van het lagere uit het hogere
De gedachte van evolutie is over het algemeen vanzelfsprekend, de gedachte van emanatie is een exotische diepzinnigheid

Spreekt Plotinus van evolutie of emanatie?

emanatie. Bij Plotinus heeft het hoger voorrang. Het is er eerder en het verklaart het lagere als een stolling en neerslag daarvan.
Plotinus spreekt ook van een terugkeer, een toewending, epistrofe, naar het Ene als de bron van alles
Een beweging op en neer, zoals als bij Anaximander, Heraclitus en Plato.

Wat zou je als constante in de hele antieke filosofie kunnen benoemen?

De gedachte dat het uiteindelijke doel van het bestaan gelegen is in de theooria of contemplatie. Deze gedachte is verbonden met het vermoeden dat mensen in de contemplatie terugkeren naar de plaats waar zij vandaan komen en waar hun eigenlijke vaderland is.
Deze gedachte komt sterk naar voren bij Plotinus.

Stellingen:
1. Elke veelheid heeft op een of andere manier deel aan het Ene
2 Alles wat deel heeft aan het Ene, is tegelijk een en niet één.
3 Alles wat één wordt, wordt een door deel te hebben aan het Ene
4 Alles wat een geworden is, is iets anders dan wat op zichzelf een is
Van wie zijn deze 4 stellingen?

Deze stellingen zijn de eerste vier stellingen van Proclus - Elementatio Theologica

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo