De oudheid - Wijsbegeerte en christendom

8 belangrijke vragen over De oudheid - Wijsbegeerte en christendom

Wat wordt gezien als het einde van de antieke filosofie, en wat was het gevolg?

In 529 na Chr werd de academie, olv Damascius, door de christelijke keizer Justinianus ontbonden. Dit was en beslissing van politieke aard en heeft geen invloed gehad op de intellectuele doorwerking van het antieke wijsgerige erfgoed.

Wat is de belangrijkste tegenstelling tussen het Grieks en het Christelijke denken?

De antiek filosofie cirkelt rond de autonomie van het denken en zijn eigen immanente systematiek, terwijl het christelijke denken zich principieel afhankelijk stelt van een goddelijk openbaring in de geschiedenis en alles wat uit een eigenmachtig denken wordt afgeleid als ketterij beschouwd. Niet het denken bepaalt en beweegt de geschiedenis, maar de openbaring en die is een volstrekt unieke, onherhaalbare en vooraf niet te bedenken gebeurtenis.

Wat is het belangrijkste verschil in opvatting over geschiedenis tussen het Griekse en het Christelijke denken?

De archaisch-Griekse opvatting stelt de geschiedenis gewoonlijk voor als een herhaalbare cyclus, naar het voorbeeld van de seizoenen. De herhaling maakt te gebeurtenissen voorspelbaar.

In de joods-christelijke opvatting daarentegen is de geschiedenis een lineair proces van vooruitgang of verval, waarop elk punt van beslissende betekenis is. De geschiedenis heeft een doel: het realiseren van het heil dat door de openbaring in het vooruitzicht is gesteld.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Clemens (150-217) was een apologetische auteur, die in zijn werk wijsgeren citeerde met als doel deze van repliek te dienen. Wat was zijn stelling?

Hij stelt dat dichters als Euripides en filosofen als Plato enige kennis van de waarheid moeten hebben gehad door de invloed van de Bijbelse geschriften, de enige bron van waarheid, op hun werk.

Wat was de belangrijkste stelling van Tertullianus (160-22 v Chr)?

Mensen geloven omdat het onderwerp van hun geloof, bijv de verrijzenis van Christus, een onmogelijkheid is. "Het is zeker, omdat het onmogelijk is". Dit lijkt op het standpunt  van Augustinus: Je moet geloven om te kunnen begrijpen.

Van wie is de volgende redenering:
"Wat ik begrijp, dat geloof ik; maar niet alles wat ik geloof, begrijp ik ook. En alles wat ik begrijp, weet ik, niet alles wat ik geloof, weet ik. Maar daarom weet ik nog niet minder hoe nuttig het is om ook veel te geloven wat ik niet weet".

Augustinus in Magistro, een dialoog met zijn vroeggestorven zoon Adeodatus

Het grootste deel van Augustinus' omvangrijke literaire nalatenschap (theologisch, wijsgerig en exegetisch) is hermeneutisch van aard.
wat houdt dat in?

Het bestaat uit pogingen het intellectuele erfgoed van de Oudheid te interpreteren in het licht van de christelijke overtuiging en de Bijbelse boodschap

Augustinus radicaliseert zijn hermeneutische uitgangspunt door alles wat zichtbaar is (de wereld) als leesbare tekst te beschouwen. Welke metafoor gebruikt hij hiervoor?

De metafoor van de twee boeken: Het ene boek met de oren van de gelovige wordt gehoord. Het boek met de ogen van de wetende gezien.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo