Het autonome zenuwstelsel - Fysiologie van de synaps - Effecten van de sympathicus parasympathicus

8 belangrijke vragen over Het autonome zenuwstelsel - Fysiologie van de synaps - Effecten van de sympathicus parasympathicus

Welke twee effecten kan een neuron in de synaps hebben?

Exciterend (activerend) en inhiberend (remmend)

Hoe kan het AZS werken en wat voor een effect heeft dit?

Het AZS zowel exciterend als inhiberend werken via het sympathisch en parasympathisch zenuwstelsel. Deze systemen heben een antagonerende (tegenovergestelde) werking. In organen die actief zijn tijdens lichamelijke activiteit, werkt het sympathische zenuwstelsel stimulerend en het parasympathisch zenuwstelsel inhiberend. Een voorbeeld hiervan is het hart: de sympathicus verhoogt de hartslag, de parasympathicus verlaagt de hartslag.

In organen die actief zijn tijdens rust, is het precies omgekeerd. Een voorbeeld hiervan is de darm: de parasympathicus stimuleert peristaltiek, de sympathicus inhibeert peristaltiek.

Waar zorgt een exciterende neurotransmitter voor en hoe wordt dit effect genoemd?

Die zorgt ervoor dat het postsynaptische membraan positiever wordt (door de doorlaatbaarheid van de membraan voor natrium en kalium te verhogen), waardoor er gemakkelijker een actiepotentiaal kan ontstaan. Dit effect wordt een excitatorische postsynaptische potentiaal (EPSP) genoemd.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is het effect van een excitatorische postsynaptiche potentiaal?

Er vindt een kleine depolarisatie plaats en als er meerdere EPSP's tegelijkertijd plaatsvinden, kan er een actiepotentiaal ontstaan in de postsynaptische cel.

Waar zorgt een inhiberende neurotransmitter voor?

Een inhiberende neurotransmitter maakt het postsynaptische membraan juist negatiever (= hyperpolarisatie, doordat de chloridekanaaltjes open gaan staan), waardoor er minder gemakkelijk een actiepotentiaal kan ontstaan. Dit wordt een inhiberend postsynaptish potentiaal (IPSP) genoemd.

Waarom hoeven neuronen dus niet per se direct een actiepotentiaal in het doelaxon te veroorzaken?

Neuronen hoeven dus niet per se direct een actiepotentiaal in het doelaxon te veroorzaken, maar kunnen de activiteit van het doelneuron ook beïnvloeden door het axon gevoeliger (middels EPSP) of juist minder gevoelig (middel IPSP) te maken voor een actiepotentiaal.

Wat is de neurotransmitter die gebruikt wordt in de synaptische transmissie tussen preganglionaire en postganglionaire neuronen van zowel parasymptatische als sympathische neuronen?

Acetylcholine (ACh)

Waar grijpt acetylcholine op aan?

Op nicotinereceptoren. Dit zijn ionotrope receptoren, wat betekent dat de receptor een ionkanaal vormt dat opengaat bij bindingen met ACh. Door het openen van het kanaal kunnen positieve of negatieve ionen het axon in- of uitgaan, waaroor het axon positiever of negatiever geladen wordt. Ze hebben een pentameric structure.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo