Samenvatting: Deel Ii: Algemene Psychologie : H1 Waarnemen: Deel 1

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Deel II: Algemene psychologie : H1 Waarnemen: Deel 1

• 1 Inleiding

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Waarnemen is een complex proces. Verklaar adhv:- Op welk niveau gebeurt het waarnemen?- Wat nemen wij waar?- Wat is een essentieel iets om te kunnen waarnemen? Verklaar je antwoord.

  - Zintuigelijk waarneming gebeurt op niveau van hersenen en niet op niveau van zintuigen zelf -> je hebt zintuigen nodig maar kan niet waarnemen zonder hersenen
  
  - Wat wij waarnemen is een eigen constructie -> onze hersenen creëren een beeld --> op basis van info die onze zintuigen ons geven -->
  
  --> De gegevens die wij hieruit halen, moeten omgevormd worden tot een betekenisvol geheel.
  
  - Verandering is essentieel om te kunnen waarnemen (donker kennen om licht te kunnen zien)

• 3 Het proces van waarnemen

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
  Laat hier meer flashcards zien

• 3.1 Transductie

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Waarneming gebeurt via onze zintuigen.Elk zintuig is erg verschillen maar er zijn 3 gelijkenissen, welke 3 zijn dit? - Leg het proces van transductie uit. (2)- Waardoor gebeurt de omzetting? + verklaring

  
  

  • proces transductie 
  • sensorische adaptatie 
  • drempels 

  
  
  
  
  
  = Proces waarbij de ene vorm van energie wordt omgezet in een andere vorm.
  
  -> van prikkelinfo naar neurale impulsen = zenuwpulsen
  
  - Omzetting gebeurt door: sensorische receptoren = gespecialiseerde neuronen in een zintuig die worden geactiveerd door stimuli = prikkels.

• 3.3 Drempels

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.3
  Laat hier meer flashcards zien

• Onze zintuigen zijn niet gemaakt om ALLES waar te nemen.Heel zacht geluid hoor je niet omdat er een bepaalde drempel/sterkte nodig is- Welke 2 soorten drempels heb je en wat houden ze in?

  1. Absolute drempel = Hvlheid stimulatie die nodig is voordat de stimulus wordt opgemerkt --> waarneming = selectief (en ook passief).
  
  2. Verschildrempel = Het kleinste fysische verschil tussen 2 stimuli, dat je nog als stimuli herkent = 
  
  
  JWV -> Onze waarneming is altijd relatief, want wij nemen verschil waar.
  
  JWV= Juist Waarneembaar Verschil

• 5 Het actief proces van waarnemen

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is het verschilt tussen perceptie en sensatie?

  Sensatie --> gebeurt op niveau van de zintuigen
  
  Perceptie --> leidt tot interpretatie van de externe wereld (niet tot perfecte representatie) = actieve verwerking --> gebeurt in de hersenen

• 5.1 Spiegeltheorie

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5.1
  Laat hier meer flashcards zien

• - Leg de spiegeltheorie uit. (3)- Hoe komt de prikkel binnen bij deze theorie?- Klopt deze theorie?- Is deze theorie sensatie of perceptie?

  Impulsen die op ons af komen zijn eigenlijk -->
  een soort spiegeleffect: de prikkels komen op ons af en wij fungeren als een spiegel.
  
  Wat wij waarnemen is een afspiegeling van de werkelijkheid
  
  --> De prikkel komt binnen --> je hebt een wereld --> je stuurt impulsen af en deze weerspiegelen op je hersenen 
  
  -> Deze theorie klopt NIET
  -> Deze theorie = SENSATIE

• 5.2 Sleuteltheorie

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5.2
  Laat hier meer flashcards zien

• - Leg de sleuteltheorie uit- Leg uit hoe de prikkel binnenkomt- Geef hierbij 1 voorbeeld- Klopt deze theorie?

  Het geheel is niet gelijk aan de som der delen.    
  De interpretatie staat centraal met de buitenwereld -->
  
  De waarnemer heeft een actieve rol en bouwt mee aan de waarneming.
  
  Er komt een prikkel binnen -> deze wordt geïnterpreteerd
  
  Bv: Je vind die trui mooi, maar deze waarneming is bij iedereen anders
  
  -> Deze theorie klopt WEL
  -> Deze theorie = PERCEPTIE

• 6 Factoren die de waarneming beïnvloeden

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 6
  Laat hier meer flashcards zien

• 6.1 Selectie

• - Welke 2 soorten type selectie zijn er en wat houden zij in?- Welke verwerking hoort hierbij? Verklaar antwoord.

  Passieve selectie = door anatomie en mogelijkheden van onze zintuigen zien we niet alles (vb: het oog vangt alleen zichtbaar licht op)
  
  Actieve selectie = aandacht -> werkt als een filter: het is niet dat we het niet opmerken --> dat we het niet waarnemen
  
  --> Sommige dingen geraken door de filter = Bottom-up kenmerken van de prikkels

• 6.1.1 Aandacht

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 6.1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Bottom-up verwerking:- Wat houd het inhoud en hoe werkt het?- Wat voor soort proces is dit?- Geef 4 voorbeelden

  = Eigenschappen van prikkels die de aandacht sturen = door de prikkel zelf aangetrokken
  
  --> Bevat zulke krachtige eigenschappen van prikkels --> dat je letterlijk niet anders kan dan je aandacht erop te richten.
  
  = toch is dit een ACTIEF proces
  
  Bv: Abnormaal grote objecten, intensiteit, beweging, verandering, figuur tegen achtergrond, herhaling

• - Wat is het Mere exposure effect en geonenmodel?- Bij welke verwerking horen zij?

  Mere exposure effect = Hoe vaker we met iets in contact komen hoe aangenamer (mensen vaak zien --> mooier): (Om de patiënt te laten wennen -> vaker komen)
  
  Geonenmodel = Basisbouwstenen voor waarneming zijn --> geonen/eenvoudige geometrieen.
  
  --> Bepaalde vormen en patronen zitten in onze hoofd en daar bouwen wij op.
  
  Beide --> bij bottom-up verwerking

• Top-down verwerking- Wat houd het in?- Geef 5 voorbeelden

  Top Down verwerking = eigenschappen vanuit onszelf die de aandacht sturen
  
  --> Wat doen wij echt zelf?
  
  - Perceptuele set (of perceptuele hypothese)
  - Context
  - Verwachtingen (gewoonte)
  - Motivatie
  - Cultuur
  - Sociale druk