Samenvatting: Deel Ii: Algemene Psychologie: H4 Emotie

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Deel II: Algemene psychologie: H4 Emotie

• 2 De functie van emoties

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is de primaire functie van emoties volgens Ekman?- Emoties zijn evolutionair (ook bij dieren). Wat zijn de 4 V's die hierbij horen? Geef ook de engelse benamingen.- Welk verschil heeft dit met dieren?- Wat blijkt uit onderzoek van Damasio 2001 betreft emoties?

  Primaire functie = emoties bereiden ons voor om belangrijke gebeurtenissen te hanteren --> zonder erover na te moeten denken (snel) 
  
  - Vechten (fight)
  - Vluchten (flight)
  - Voortplanten (fuck)
  - Voedsel (feed)
  
  --> Verschil met dieren = mensen kunnen emoties overdenken (maakt de mens 'menselijk')
  
  OZ Damasio: mensen met emoties nemen in riskante en conflictueuze situaties de juiste beslissingen

• 3 De lichaamsaspecten van een emotie

• 3.1 Autonome reacties

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1
  Laat hier meer flashcards zien

• - Werk aan de hand van de 4 mechanismen --> bij het tot stand komen van emotie (volgens Ekman 2003), de casus van de vlieg in het glas melk uit.- Wat is het gevolg van de 4 mechanismen?- Geef 6 autonome reacties (volgens Ekman 2003)

  
  4 Mechanismen bij het tot stand komen van emotie:
  
  1. Automatische taxatie = zien van de vlieg
  2. Handeling --> glas leeg gieten = automatisch
  3. Gelaatsuitdrukking = automatisch
  4. Emotioneel gevoel --> afkeer
  
  --> gevolg = autonome reacties = onwillekeurige reacties (vaak onbewust)
  
  - Hartslag (toename/afname)
  - Bloeddruk (toename/afname --> ontspanning)
  - Ademhaling (toename emotie)
  - Transpireren(toename --> functie?)
  
  - Maagdarmactiviteit/urineafscheiding 
  Onderdrukt -->  inspanning/pijn/angst
  Toename --> woede + afname --> verdriet
  
  - Overige lichaamsfuncties (kippenvel, speeksel, pupil)

• 3.2 Hormonale veranderingen

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.2
  Laat hier meer flashcards zien

• - Waar gaan hormonale veranderingen mee samen?- Welk belangrijk hormoon hoort hierbij en wanneer komt deze vrij?- Welke 3 veranderingen brengt dit ter weeg?

  Hormonale veranderingen gaan samen met --> lichamelijke veranderingen
  
  Een belangrijk hormoon = adrenaline -->
  Als reactie op een onzekere situatie = 'staat van alertheid'
  
  - toename hartslag/vergroting harstlagvolume
  - toename ademhalingsfrequentie
  - vernauwing bloedvaten in huid

• 3.3 Hersenen

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.3
  Laat hier meer flashcards zien

• Emoties zijn onmogelijk zonder hersenen:- Waar bevinden de emoties zich voornamelijk, en waar zijn zij nog meer verantwoordelijk voor?- Welke helften bevatten emoties en welke niet?- Wat is de functie van beide helften?- Wat gebeurt er wanneer er in het algemeen beschadiging voorkomt + specifiek links?

  Emoties bevinden zich vooral --> subcorticaal = ook verantwoordelijk voor autonome reacties
  
  - Linkerhersenhelft = non-emotioneel
  - Rechterhersenhelft: emotioneel (voornamelijk negatief)
  
  Beide helften houden elkaar in evenwicht: verstoorde balans --> verstoring van emoties
  
  - Wanneer beschadiging optreedt --> kunnen sommige emoties niet meer ontstaan
  
  - Bij beschadiging links zal rechts compenseren
  --> depressie
  
  
  

• 3.4 Hoe belangrijk is het lichaam?

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.4
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat houd de Canon en Bard theorie in?

  Vanuit de interpretatie van de situatie 
  
  --> ontstaat een gevoel --> 
  
  dit heeft een lichamelijke reactie tot gevolg

• 4 Gedragsaspecten van een emotie

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
  Laat hier meer flashcards zien

• - Voor welke 2 dingen is expressie belangrijk?- Wat is de functie van expressie? - Wat houdt interactieve expressie in? Geef 2 voorbeelden.

  Expressie = belangrijk voor persoonswaarneming en communicatie
  
  Zorgt voor de contact met de omgeving: 
  
   --> versterkt of verzwakt het contact met omgeving
  --> of breekt dit contact af
  
  Interactieve expressie = 
  - Om invloed uit te oefenen op andere (bv schreeuwen)
  - Verzoek om actie bij de andere persoon (bv blozen)
  --> schreeuwen van woede/gillen opwinding

• Is expressief gedrag en emotioneel handelen aangeboren of aangeleerd? Ligt je antwoord toe.Welke processen komen bij emotioneel handelen te pas? Leg dit uit.Welke rol heeft actiebereidheid bij het emotioneel handelen? Ligt toe.

  Expressief gedrag = meestal aangeboren (komt ook voor bij blinden en baby's) (belang subcorticale gebieden - buiten de wil)
  
  Emotioneel handelen = meestal aangeleerd --> valt samen met of --> volgt op expressief gedrag (bv zwaaien naar kennis --> volgt op glimlach)
  
  --> Actiebereidheid = elke emotie kent een neiging om iets te doen (kan ook gedachte ipv gedrag)
  
  Proces: komt vooral door operante conditionering of model-leren

• 5 Gevoelsaspecten van een emotie

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5
  Laat hier meer flashcards zien

• Waarom is het gevoelsaspect van een emotie het minst begrepen in de psychologie?

  Omdat het de binnenkant is van een emotie --> en daardoor onzichtbaar voor andere +
  
  Gevoel is niet te herleiden tot iets anders. (J&L: gevoel van emotie is te herleiden tot de lichamelijke gewaarwording = niet correct)

• 6 Situaties die emoties uitlokken

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 6
  Laat hier meer flashcards zien

• Geef 5 voorbeelden van hoe situaties uitgelokt kunnen worden. Ligt bij elk punt je antwoord beknopt toe en geef voorbeelden waar nodig

  1. Primaire emoties = soms ongeleerd en
    Secundaire emoties = soms aangeleerd
  
  2. Belang van cognitieve processen: KC + OP + cognitief leren + sociaal leren
  
  3. Geprepareerdheid --> sommige associaties zijn makkelijk geleerd (alsof lichaam erop ingesteld is = erfelijk voorbereid) Andere relaties zijn moeilijk aan te leren.
  (bv bang worden boze expressies, spin)
  
  4. Voornamelijk worden emoties uitgelokt door complexe situaties --> bv verdriet door een dementieproces
  
  5. Rol van interpretatie en andere cognitieve processen: kennis, vaardigheden, persoonlijke geschiedenis, normen
  
  6. State and trait anxiety

• Wat is het verschil tussen state anxiety en trait anxiety? Geef een concreet voorbeeld hierbij betreft agressie 

  - State anxiety = angst veroorzaakt --> door de situatie.
  
  - Trait anxiety = angst veroorzaakt --> door de persoon/persoonlijkheid
  
  Bv. Agressie wordt niet persee door ta situatie opgewekt maar --> kan ook dat persoon iets ervaart zoals ruzie in relatie, dat voor angst zorgt en dit straalt zich af op het gedrag bij de tandarts