Samenvatting: Deel Ii: Algemene Psychologie: H5 Persoonlijkheid

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 23 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Deel II: Algemene psychologie: H5 Persoonlijkheid

  • 1 Inleiding

  • - Welk verband heeft 'constantheid' met mensen hun persoonlijkheidseigenschappen? Ligt toe.- Waar wordt 'constantheid' van mensen bestudeerd? Ligt toe.

    - We beschrijven kenmerken met een mate van constantheid --> We ervaren onszelf/andere als 'stabiele' personen

    Wanneer we dit niet zijn maken we hiervan een constante eigenschap --> onstabiel, wispelturig

    - In de persoonlijkheidspsychologie = de gehele mens (niet 1 aspect zoals waarneming/motivatie)



  • 2 Begripsomschrijving

  • 2.1 Persoonlijkheid

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • - Wat is de definitie van persoonlijkheid? + voorbeeld.- Volgens wie is dit?- Verschilt deze definitie weleens?- Welke 4 belangrijke kenmerken heeft persoonlijkheid?- Welke 3 vragen horen bij de begripsomschrijving van persoonlijkheid?

    Persoonlijkheid = Kenmerken van een persoon -->  die zijn stabiele gedragspatronen veroorzaken (Rigter 1996) (bv patroon van waarnemen/motivatie/emotie).

    (definitie verschilt per psychologische stroming)

    - Stabiliteit
    - Beheersbaarheid
    - Evolueert doorheen de tijd
    - Gelaagd

    - Wat kan ik?
    - Hoe doe ik dat?
    - Hoe gaan we om met de invloed van andere op onszelf?
  • Welke 4 belangrijke kenmerken heeft persoonlijkheid en wat houden ze in?

    1. Stabiliteit = actief in alle (behalve slaap) en in allerlei sociale en persoonlijke situaties (bv angstig aangelegd --> kat uit boom kijken/voorzichtig)

    2. Beheersbaarheid: persoonlijkheid enigszins beheersbaar bij normale/gezonde mensen:
    Gepast en niet gepast is afhv situatie (soms onderdrukken in sociale omstandigheden)

    --> wanneer dit niet kan --> starre persoonlijkheid/ soms persoonlijkheidsstoornis

    3. Evolutie doorheen de tijd: verandert steeds --> sommige aspecten persoonlijkheid zeer vroeg aanwezig (temperament) --> sommige later duidelijker)

    4. Gelaagd: door erfelijkheid en leerprocessen (nature vs nurture)
  • 2.2 Identiteit

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • - Vanuit welke vraag is persoonlijke identiteit opgesteld? Geef een voorbeeld.- Hoe ontstaat het en wat voor weg is het?- Wie oefent hier veel invloed op uit en op welke manier gebeurd dat?- Welke fase is ook belangrijk bij de persoonlijke identiteit en wat houdt dit in?- Maak af: continuïteit en eenheid -->

    Persoonlijke identiteit: ('wie ben ik?)' 'ben ik graag met andere mensen?') --> Ontstaat doorheen de levensloop =

    - eigen zoektocht (individualiteit)--> groei en ontwikkeling (belang van gebeurtenissen met impact).

    - Invloed van opvoeders --> individualiteit/uniekheid van kind benadrukken.

    - Adeloscentiefase = kiezen eigen weg

    - Continuiteit en eenheid --> identiteit = 1 geheel
  • - Wat houdt sociale identiteit/groepidentiteit in?- Wat komt hierbij kijken?- Kunnen wij zelf bepalen hierover? Waarover wel en niet?

    Je hebt een identiteit in je eentje (=persoonlijke identiteit) en eentje in een groep --> sociale component:

    - Socialisatie: gezin/familie/cultuur/etniciteit
    - Groepen: Waarmee we ons identificeren

    Op latere leeftijd kunnen we zelf de groepen kiezen waartoe we behoren --> (je kan je nooit helemaal losmaken van afkomst)

    (er is ook identiteitsverwarring: geloof/opleiding)
  • 2.3 Zelf

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.3
    Laat hier meer flashcards zien

  • - Wat is de definitie van ZELF bij een persoonlijkheid? Ligt je antwoord toe.- Welke 3 vragen horen hierbij en waar lijdt dat toe?- Maak de kenmerken van het zelf af: 'Het zelf.. --> (6)

    Zelf = Soort commandocentrum of regisseur --> 'ego'
    --> zelfbewustzijn: we weten dat we bestaan en over onszelf kunnen reflecteren.

    - Wie of wat bepaalt wat ik kan/hoe ik iets doe, en wie ik ben? -->

    Overtuiging van controle en vrije wil --> 'ik kan dat zelf en kies dat zelf'

    Heeft een lichaam en geheugen - emoties - voert/stuurt/bepaalt gedrag - is een eenheid - waakzaam - sociaal
  • 3 Verschillende lagen van persoonlijkheid

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat wordt er bedoelt met dat er verschillende lagen van persoonlijkheden zijn mbt psychologische stromingen?Geef per stroming aan wat het belangrijkste aspect is waar naar gekeken wordt.

    Elke psychologische stroming heeft een andere kijk op persoonlijkheid:

    Behaviorisme: gedrag = belangrijkste aspect van persoonlijkheid

    Cognitieve leerpsychologie: cognitieve stijlen van denken en redeneren = belangrijkste aspect van persoonlijkheid

    Psychoanalyse: diepe innerlijke mechanismen/ Het onbewuste met geheime wensen en herinneringen = belangrijkste aspect persoonlijkheid

    --> al deze elementen spelen een rol
    --> biopsychosociaal model
  • Wat bedacht Loeber et Al bij het biopsychosociaal model?

    Conglomeraat van 3 domeinen:

    Biologische --> erfelijkheid, neurologie, hormonale en fysiologische aspecten

    Psychische --> life events, overtuigingen, gedachten 

    Sociale --> cultuur, gezin, relaties, interacties
  • 5 De big five

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5
    Laat hier meer flashcards zien

  • 5.2 Temperament

  • - Hoe wordt een temperament ook wel genoemd en waarom?- Door wie wordt het vastgesteld?- Geef de 3 dimensies van een temperament en wat zij inhouden.- Geef 3 namen van mensen met historische interesse in temperamenten

    = Voorloper van de persoonlijkheid (zichtbaar baby's) (Biologische kenmerken)--> wordt vastgesteld door andere (opvoeder)

    - Emotionaliteit = intensiteit reacties, snel van slag raken
    - Activiteit = energie, motorische handelingen
    - Sociabiliteit = de wens om bij andere te zijn

    - Darwin, Jung en Galenus
  • Hoe zitten de 4 types van Hippocrates volgens Galenus in elkaar?Waar wordt dit tegenwoordig gebruikt?

    1. Sanguinicus = bloed/lucht: opgewekt/vorlijk/oppervlakkig

    2. Flegmaticus = slijm/water: rustig/dromerig/alleen zijn

    3. Chloricus = gele gal/vuur: druk/actief/leiding/gefocust

    4. Melancholicus = zwart gal/aarde: zwaarmoedig/onthouden en nadenken/overzicht

    --> antroposofie
LET OP!!! Er zijn slechts 23 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Deel Ii: Algemene Psychologie: H5 Persoonlijkheid