Instructiedoelen

• bepalen inhoud
• bepalen beheersing leerling
• kiezen optimale instructiestrategie
  

• Is een middel om een geschikte instructie te ontwerpen (deze focus van dit hoofdstuk!)
• Bieden een raamwerk voor bedenken van manieren om leerproces te evalueren.

1. Cognitieve domein; intellectuele aspect van leren
2. Psychomotorische domein; coördinatie van spieren
3. Affectieve domein; houdingen

Deze wordt twee groepen verdeeld:

1. text-decorationterughalen van informatie (simpel):

• Kennis (terughalen info)

text-decoration2. Intellectuele activiteiten:

• Begrip (laagste niveau begrijpen)
• Toepassen (van regel/principe)
• Analyseren (opdelen in componenten/relaties beschrijven)
• Synthetiseren (componenten samenvoegen tot geheel)
• Evalueren (oordelen over materiaal/methodes etc.)

Intelligentieniveau meent bij elke punt toe. Het probleem in de praktijk is dat de focus vaak ligt op niveau 1 (want doelen makkelijk te beschrijven) , terwijl niveau 2 beter leren stimuleert.

Leerdoelen gericht op vaardigheden waarbij spieren worden gebruikt (fysieke activiteiten). Classificatie naar coördinatie en benodigde spieren:

text-decorationCoördinatie: imitatie, manipulatie, precisie, articulatie

text-decorationBenodigde spieren: onderscheidt grove en fijne motoriek; non verbale en verbale communicatie.

• ontvangen
• reageren
• waarderen (gebeurtenis accepteren of afwijzen door positieve of negatieve houding)
  
• organiseren (van waarden)
  
• waardensysteem/commitment (handelt in overeenstemming met persoonlijke waarden)
  

• Een hoofddoel kan bij meerdere domeinen worden ingedeeld
• Attitude ontwikkeling kan voorwaardelijk zijn voor leren in andere domeinen.
  

• text-decorationGedragsdoelen: in alle domeinen. Is een gedragsmatige uitspraak over welk gedrag kind moet vertonen om te kijken of hij kennis beheerst. Begint met handelingswerkwoord (vb vergelijk, benoem, analyseer). Volgt met verwijzing naar de inhoud vh onderwerp. Vb benoem alle onderdelen van een auto?
• text-decorationcognitieve doelen: algemene abstracte, ruime omschrijving vab een leerdoel. Bevat algemeen instructiedoel (vb interpreteer grafiek) en een of meer voorbeelden van de specifieke soorten prestatie die erop duiden dat het doel is bereikt (vb bepaal de groep die het hoogst heeft gescoord). Beschrijven hogere leerniveaus. Eerst algemeen doel (zo probleem opgelost).

Vooral voor klas instructie. Doelstellingen worden verdeeld in 1 van de 5 categorieën en dan op moeilijkheidsgraad gezet. (zie blz. 125) Leerdoelen moeten meetbaar zijn (=behaviorisme).

• Gedrag (werkwoorden)
• onderwerp
• criterium
• conditie

(De leerling kan 2 verschillen benoemen tussen kunstwerken uit de Renaissance en de ME)

Voordeel Mager: heel duidelijk

Nadeel: doordat hij het lijkt op te knippen in allerlei gedragingen verlies je het einddoel uit het oog (verliest hele taak).

text-decorationGedragsmatige leerdoelen: a.h.v. Mager style (gebaseerd op gedragspsychologische principes) Hier voorkeur aan omdat deze makkelijker toe te passen is.

text-decorationEinddoelen + ondersteunende doelen:

• Onderwerp
• Algemeen doel
• Einddoel
• Ondersteunende info

• Precieze condities: met welke bal, boor?
  
• Precieze criteria: vb 2 van de vier goed doen. Zijn eisen.
  

• Probleemanalyse
• Taakanalyse (kan pas na taakanalyse worden uitgevoerd)

1. Bekijk taakanalyse en identificeer welke kennis, vaardigheden en houdingen moeten worden beheerst om instructieprobleem op te lossen?
2. Categoriseer de taakanalyses in clusters
3. Stel voor ieder doel of behoefte een instructiedoel vast
4. Stel instructiedoelen vast voor de overige info.