Samenvatting: Diagnostiek En Hulpverlening
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Diagnostiek en Hulpverlening
-
Hoofdstuk 3
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 22/09/2014
Laat hier meer flashcards zien -
Welke drie eisen worden er aan onderzoeksinstrumenten gesteld?
Betrouwbaarheid, validiteit en adequate normering -
Wat zijn kenmerken van de informatieverwerving binnen de hulpverlening?
De hulpverlener wil een beeld krijgen van de huidige toestand en van het ontwikkelingsverloop en de onderliggende processen -
Wat is het verschil tussen een bredebandonderzoek en een smallebandonderzoek.
Brede bandonderzoek wordt veelal in het begin gedaan wanneer de hulpverlener opzoek is naar informatie over uiteenlopende aspecten. Een smallebandonderzoek komt vaak later in het hulpverleningsproces aan bod wanneer er gerichter informatie ingewonnen moet worden. -
Welk type normaliteit onderzoeken genormeerde tests?
Het criterium "afwijking van het statistisch gemiddelde" Ze mogen een vergelijking maken tussen de onderzochte persoon en een bepaalde groep. Norm referenced tests. Criterium 2: normaal als statistisch gegeven. -
Wat zijn voorbeelden van genormeerde tests?
Intelligentietest. Genormeerde schalen of vragenlijsten. Gedragsvragenlijst. Informele observaties. -
Wat is het verschil tussen normtoetsen en criteriumtoetsen?
Bij criteriumtoetsen is de gemeten taak (het itemgebied) zelf voorwerp van de instructie. Een criteriumtoets geeft antwoord op de vragen: wat heeft de persoon tot nu toe geleerd? Wat moet de volgende stap zijn? Een criteriumtoets is dus eerder geschikt voor het vaststellen van behandelingsdoelen en een planning voor interventieprocedures. -
Waarvoor zijn communicaton-referenced onderzoeksinstrumenten geschikt?
Voor criteria 1 en 4. De afwezighjeid van stoornissen en succesvolle adaptatie. Er wordt hierbij vooral gericht op het sociaal-emotionele domein. Er is alleen sprake van een impliciet verwachtingspatroon. Het komt voornamelijk voor in de planning van doel en procedures van eigenlijke behandeling en bij de intakefase als 'klinische indrukken.' -
Wat is het voordeel van standaardisering van informatieverwerking?
Vergelijkingen kunnen maken tussen reacties van een proefpersoon met de reacties van andere proefpersonen op diezelfde situatie. Geen natuurlijke omgeving. -
Wanneer gebruik je een gestandaardiseerde situatie en wanneer een natuurlijke situatie?
Gecontroleerde setting: kenmerkende reacties/gedrag voor een persoon op te sporen. Generalisatie naar andere personen.Natuurlijke setting: goed voor onderzoek naar ontwikkelingsprocessen in interactie met de sociale omgeving. Generalisatie naar andere situaties. -
Wat zijn de criteria van informatie die in de screening fase verwerft wordt?
1.Bredebandinformatie
2.Eerder verzamelde gegevens worden bestudeerd
3.Informele consultatie (leerkracht) naast gestructureerde interviews en screeningsmethoden (vragenlijst).
4.beschrijvingen zijn norm-referenced van aard (af en toe communcation-referenced)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden