Diagnostische proces beschrijven/toepassen - Diagnostisch scenario

6 belangrijke vragen over Diagnostische proces beschrijven/toepassen - Diagnostisch scenario

Op basis van de analyse en de drie vragen (welke stoornis, welke factoren houden in stand en welke behandeling nodig) wordt een diagnostisch scenario
opgesteld met een voorlopige theorie over de cliënt. In het scenario wordt beschreven wat de problemen zijn en hoe ze verklaard kunnen worden Het onderbouwen van deze theorie vereist vijf diagnostische handelingen, licht ze toe

Het onderbouwen van deze theorie vereist vijf diagnostische handelingen:
1. De voorlopige theorie omzetten in concrete hypothesen.
2. Een specifiek onderzoeksinstrument zoeken dat antwoord kan geven op de hypothesen.
3. Voorspellingen doen op basis van uitkomsten of resultaten van instrumenten zodat je weet wanneer de hypothese aangenomen of verworpen wordt.
4. Instrument afnemen en verwerken.
5. Op grond van de resultaten worden de hypothesen aanvaard of verworpen. Elk van deze keuzen wordt grondig onderbouwd.

Als we het hebben over het opstellen van het diagnostisch scenario, dan vormen de vragen van de verwijzers (de aanvraag) en cliënt (de hulpvraag) het vertrekpunt van het diagnostische proces. Ook de diagnosticus zelf formuleert vragen. De analyse leidt tot drie vragen, welke zijn dit?

De analyse leidt tot drie vragen:
1. Om welke stoornis gaat het?
2. Welke factoren veroorzaken de stoornis en welke houden het in stand?
3. Welke behandeling past bij deze cliënt?

Het proces bestaat uit vier fasen: aanmelding, reflectie van de diagnosticus, diagnostisch scenario en diagnostisch onderzoek. Uit welke zes onderdelen bestaat diagnostisch onderzoek?

Diagnostisch onderzoek = dit bestaat uit zes onderdelen:
1. Hypothesevorming = voorspelling
2. Keuze van de onderzoeksmiddelen = wordt bepaald door aard vraag, psychometrische kwaliteit en efficientieoverwegingen (afnameduur en gemak van scoring)
3. Formulering van toetsbare voorspellingen = er moeten criteria opgesteld waartegen met toetst
4. Afname en scoring = kwalitatieve en kwantiatieve informatie welke wordt afgezet tegen vooraf opgestelde toetsingcriteria.
5. Argumentatie = uitkomsten van afname en scoring teruggekoppeld naar hypothesen
6. Diagnostisch verslag = resultaten van diagnostisch onderzoek voor verwijzer client (verslag client verschilt van verwijzer).
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Als we een theorie willen vormen, wat is dan van belang? En naar welke dingen kijken we dan? Noem er minimaal drie

Theorievorming = hiervoor is kennis over normale en afwijkende ontwikkeling van belang. We willen altijd de sterke en zwakke punten screenen.

Verschillende theoretische modellen:
- Sociale leertheorie
- Gehechtheidstheorie
- Biologisch
- Biopsychosociaal model

Wat houdt het biopsychosociaal model in?

Het is belangrijk dat alle aspecten van het biopsychosociale model in een dynamische en interactieve manier wordt onderzocht om hypotheses te ontwikkelen die verder onderzocht en empirisch ondersteund worden voordat een diagnose of andere conclusie wordt gegeven.
-  Biologische factoren = DNA, beperkingen, fysieke gezondheid en medicatie effect.
- Psychologische factoren = stemming, persoonlijkheid, zelfvertrouwen, draagkracht, sociale vaardigheden en temperament.
- Sociale factoren = school, vrienden, familie, relaties, trauma en sociaaleconomische status.

Om het verhaal van een cliënt op een meer betrouwbare manier te verkrijgen, is het nuttig om een algemene structuur of raamwerk voor elementen te hebben van het verhaal. We kijken hiervoor naar vier elementen (vier soorten lenzen). Welke zijn dit?

1. De biologische lens = er is goed gedocumenteerd bewijs voor hersendisfunctie voor vele psychologische symptomen (kijk naar algemene gezondheid, lichamelijk onderzoek, medicijnen, leefstijl, middelenmisbruik, familiegeschiedenis)

2. De psychologische lens = niet alleen kijken naar symptomensets en ontwikkelingsproblemen die samenhangen met diagnose, tevens letten mentale toestand. Je kijkt naar gehele psychologische profiel (cognitief, affectief, motiverend etc). Aspect is de etnologische bijdragen om therapeutische orientaties te geven

3.  De socioculturele lens = kijkt naar historische context (SES/familiegeschiedenis) en bredere sociologische context (systeem waarin client dag tot dag leeft).

4. De ontwikkelingslens = oorsprong kan gevonden worden in verre verleden of juist meer recente verleden

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo