Diagnostiek motorisch functioneren
8 belangrijke vragen over Diagnostiek motorisch functioneren
Rekening houdende factor voor diagnosticeren motorisch functioneren
Een achterstand OF een motorische ontwikkelingsstoornis
2. etnische verschillen in bereiken van motorische mijlpalen.
3. Test moet norm referenced zijn die score vergelijken met eerdere scores vh kind en niet die met anderen.
4. Er moet een duidelijk verschil zijn tussen wel of geen motorische stoornis
Instrumenten voor langdurig volgen van kinderen
- Baeke-Fassaert Motoriektest (MFMT) --> 5-6 j, opsporen van motorische stoornissen. (betrouwbaarheid en Vali niet onderzocht)
- Ages and Stages Questionnaire (ASQ) --> thuis door ouders invullen, 4maanden -5 j., Relatief goedkoop
- Alberta Infant Motor Scale (AIMS)--> identificeren grof motorische achterstand 0-18 maanden.
- Bayley Scales of Infant Development (BSID-II-NL) --> 1 -42 maanden, motorische of mentale niveau met een risico op ontwikkelingsstoornis bepalen, effecten interventie kunnen gemeten
Cerebrale parese (definitie+etiologie)
sprake van:
- Negatieve symp: verminderde hypotonie (spierspanning) en parese (spierzwakte),
- Positieve symp: verhoogde hypotonie en spasticiteit.
CB grootste groep motorische ontwikkelingsstoornis
Etiologie:
- Combinatie van prematuriteit en laag geboortegewicht belangrijkste.
- Ook prenatale factoren (afwijking in aanleg hersenen)
- perinataal (zuurstoftekort)
- postnataal (trauma of mishandeling)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Surveillance of Cerebral Palsy in Europe (SCPE) onderscheid hoofdtypen
2. Dyskinetische bewegingsstoornis (onbewuste, doelloze bewegingen)
3. tactische bewegingsstoornis (moeite met evenwichtsgevoel en diepte inschatten)
Criteria coördinatie ontwikkelingsstoornis (DCD)
Criterium A: coördinatie van dagelijkse activiteiten moeten onder te verwachten niveau van leeftijd zijn. (testen met Movement ABC/BOTMP)
VOORZICHTIG MET DIAGNOSTICIREREN JONGER DAN 5 JAAR.
Criterium B: motorische problemen significant interfereren met schoolprestaties of activiteiten in dagelijks leven (op basis info van docent/ouder)
Criterium C: mag geen sprake zijn van neurale/visuele aandoening. Zichtbaar in vroege kindertijd. In het geval van VB moet de normering omhoog voor vaststellen (kritiek want onderzoek geen eenduidig verband gevonden met IQ en motorische vaardigheden)
Secundaire problematiek DCD
- Scoren vaak lager op intelligentie (PIQ en VIQ)
- negatief zelfbeeld
- ontwikkelen angststoornis
- Meer gedragsproblemen
Etiologie en comorbiditeit DCD
Aanzienlijk deel comorbide stoornis.
Lange termijnprognose en interventie(2) DCD
1. Procesgerichte interventies
verbeteren van tekorten in onderliggende processen (bij dagelijkse activiteiten)
2. Taakgerichte interventies
oefenen taakgerichte functionele bewegingen (leren bal vangen)
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden