Samenvatting: Diagnostisch Onderzoek
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Diagnostisch onderzoek
-
1 Het inschatten van mensen
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
1.1 Besliskunde
-
Wat houd de besliskunde matrix in?
FN (False Negative): De voorspelling was negatief (Negative), maar dit klopte niet (False).
VN (Valid Negative): De voorspelling was negatief (Negative) en dit klopte (Valid).
VP (Valid Positive): De voorspelling was positief (Positive) en dit klopte (Valid).
FP (False Positive): De voorspelling was positief (Positive), maar dit klopte niet (False -
1.2 Correlaties
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wanneer spreek je van een goede en wanneer van een slechte correlatie?
Correlatiecoëfficiënt waardes:
1.0 perfecte correlatie (ellips is heel plat)
0.8 vrij hoge correlatie
0.5 er is een behoorlijke correlatie
0.0 totaal geen correlatie -
1.3 De fouten in ons beoordelingssyteem
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
Laat hier meer flashcards zien -
Wat bedoelen we met de ''overschatting van specifieke kansen''?
Inschattingsfouten maken omdat die logisch lijken. -
Wat bedoelen we met ''verstandige fouten''?
Fouten maken die problemen voorkomen. Denk aan het hert dat wegrent omdat hij geritsel in de bosjes hoort. Meestal zal het vals alarm zijn maar zijn leven kan er van af hangen, en dus is het de moeite waard. -
Wat bedoelen we met ''reductie van cognitieve dissonantie''?
Door botsende ideeën sluiten je hersenen zich af voor de nieuwe (in jouw hoofd foute) ideeën. Omdat je hersenen cognitieve dissonantie willen voorkomen. -
Wat zijn 2 verschillende manieren om deze fouten te voorkomen?
Falsificatie / c ontrary evidence
Multi rater methode -
2 Kenmerken en kwaliteitseisen van diagnostische instrumenten
-
2.1 3 soorten diagnostische instrumenten
-
Wat zijn de 3 soorten diagnostische instrumenten (gouden 3)
Hetinterview (Erg gestructureerd tot heel vrij)
De psychologische test (Opdrachten/vragenlijsten zoals persoonlijkheids- of intelligentietesten)
Gedragsobservaties (zowel gestructureerd als vrij, soms assessments; opdrachten) -
3 Intake en probleem analyse
Dit is een preview. Er zijn 23 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
Laat hier meer flashcards zien -
Welke factoren maken intakegesprekken en probleemanalyses ingewikkelder?
De aard van de te onderzoeken problematiek.
Politieke en communicatieve processen. -
Op welke 5 elementen kan de TP'er letten tijdens het voeren van een gesprek?
Open vragen stellenDoorvragen op relevante onderwerpenSamenvatten , ordenen enterugkoppelen Vermijd 'waarom' vragen, klinkt aanvallend. Beter is: hoe komt het dat... Blijf zoveel mogelijk in het hier en nu
-
Welke 3 technieken komen bij een meer sturende en analyserende houding naar boven bij het formuleren van een goede probleemanalyse?
- Het onderscheiden van situatie en persoon in de zoektocht naar oorzaken van gedrag.
- De RET-methode om beliefs (overtuigingen) te identificeren
- Het maken van functionele analyses ( de diagnost zoekt naar functionele patronen in de gedachten, gevoelens en gedragingen van de cliënt en hoe die interacteren met het gedrag van mensen om hem heen)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden