Eerste stap in het diagnostisch proces: klachten inventariseren - Het gesprek structureren: taxeren in rondes

36 belangrijke vragen over Eerste stap in het diagnostisch proces: klachten inventariseren - Het gesprek structureren: taxeren in rondes

Hoe structureer je een gesprek? Wie heeft dit ontwikkeld?

Je taxeert in rondes, Ontwikkeld door "Lange"(2006)

Bij het eerste gesprek, bij inventariseren van klachten, lijkt de verwelkoming en inleiding gemakkelijk.
Noem twee 3 redenen (+ vakterm) waarom het meer inhoudt.

  1. Je begint met de client zich op zijn gemak te voelen met wat kleine woordjes die er niet echt toe doen (small talk) en je biedt wat te drinken aan.
  2. Daarna zeg je "Welkom" en begint met je inleiding, de tijd en doel v.h. gesprek vertelt.
  3. Geef de client het vertrouwen dat alles wat er vertelt wordt geheim blijft (geheimhoudingsplicht)
  4. De observatie al direct belangrijk. Wie het woord neemt doet er niet echt toe. Als je de client laat spreken, haal je informatie uit hoe hij/zij zich gedraagt.

Hoe ziet een inleiding eruit bij de klachten inventarisatie? Geef een voorbeeld van hoe je die inleiding vormgeeft.

De inleiding die je gebruikt voor het doel van het gesprek en de tijd die daar voor is en je eindigt met een openingsvraag:
"ik heb expres niet veel doorgevraagd bij de telefonische aanmelding, ik ga liever hier hier wat uitgebreider erop in". "Het doel is, om een globaal beeld te krijgen van wat er aan de hand is".  "Daar hebben we ongeveer een klein uur voor. Vertel, wat heeft jou hier gebracht?...."
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe en waarom is het belangrijk om de inleiding zo beknopt mogelijk te houden?

Het geeft houvast voor zowel jou als de client als je het doel v.h. gesprek en de tijd die daarvoor is even benoemd.
Zo weet client waar hij/zij aan toe is. Maar ook voor jou als psychosociaal hulpverlener is het fijn om terug te keren naar je inleiding als de client uitgebreid gaat vertellen over zijn/haar verhaal.

De inleiding moet passen bij je persoonlijk stijl. Welke onderwerpen zou je kunnen aansnijden?

Privacy en geheimhouding
Zeggen dat je aantekeningen maakt
Je kunt benadrukken dat het om een samenwerkingsverband gaat

Soms komt een client met een proefballonnetje. Licht toe.

De client begint vaak met een situatie die zich wel heeft afgespeeld maar niet het daadwerkelijke probleem is. Dat doet hij/zij om te kijken of jij als psychosociaal hulpverlener wel te vertrouwen bent en hoe jij met zijn/ haar problemen omgaat. Dat is niet raar, een vertrouwensband heeft tijd nodig.

Leg in je eigen woorden uit wat "taxeren in rondes" inhoud

Elk onderwerp dat in zijn/haar leven speelt, is een "ronde" en wordt besproken. Na de inleiding waarin je bespreekt wat het doel en tijdsbestek is, snijdt je telkens een levensonderwerp aan, bespreekt dit en sluit je af met een samenvatting zodat je naar een volgend onderwerp kan gaan.
Tot slot bespreek je wat er positief is in het leven van de client.

Als de client bij een nieuwe onderwerp, een nieuwe taxatie ronde in herhaling valt omdat het hem/ haar hoog zit, wat moet je dan doen?

Empathie tonen en zeggen dat je ziet dat het hem/ haar hoog zit, dat je hier genoeg over weet (beter een goed beeld hebt) en zeggen dat je graag wilt weten wat er nog meer in zijn/haar leven afspeelt. Vraag of hij/ zij het goed vindt om dit onderwerp even te parkeren.

Als de client bij de taxaties in rondes direct het hele probleem van hem/ haar op tafel legt, "dan zit jij met je rondes" wat moet je dan doen?

Je herhaalt het probleem, dat  je het daar alleen nog over gehad hebt maar dat je nieuwsgierig bent over wie er achter de persoon zit, omdat je het gevoel hebt dat je hem/ haar nog niet zo goed kent. In je achterhoofd hou je de personalia erbij en je vraagt door naar familie, gezin, omgeving, hobby's, sport, werk, economische situatie, cultuur etc.

Hoe eindig je het eerste gesprek nadat je alle rondes hebt getaxeerd?

  1. Door te vragen of er nog andere dingen zijn die vergeten zijn,
  2. Vragen wat er allemaal wel goed gaat, doorvragen en uitdiepen
  3. alles samenvatten van wat er gezegd is.

Negativity bias, licht toe m.b.t. de evolutie

De neiging hebben om eerder en meer aandacht te besteden aan negatieve informatie dan positieve.

Dat is vanuit evolutionair standpunt een logische verklaring: negatieve zaken kunnen een bedreiging vormen daarom is het van belang om die uit de weg te hebben voordat je je veilig kunt voelen.
Kijk naar kranten, het nieuws of privé, we zijn gespitst op negatief nieuws i.p.v. positief.

Juist in de hulpverlening ben je geneigd om je te focussen op negatieve aspecten waar men mee komt (negativity bias). Daarom is het zaak om bewust stil te staan bij wat wel goed gaat.
  • Hoe doe je dat?
  • Welke doelen dient dat, 3st 

  1. Client zijn sterke kanten laten benoemen, waar hij/zij goed in is. Het doel hiervan is om nog meer volledigheid te krijgen over de persoon.
  2. Client er zelf achter laten komen dat er ook nog wel positieve dingen zijn die client niet meer ziet. Het doel is om te relativeren.
  3. Client laten zien dat de oplossing van het probleem al vaak in de positieve kanten van de client verborgen zit die hij kan gebruiken. Het doel is motiveren in uitzicht en toekomst.

Als een client afdaalt in zijn verhaal met het vertellen over zijn probleem wat kan jij dan doen?

Dan kun je terugvallen op je inleiding, je doel van dit gesprek (te weten komen wat er globaal allemaal speelt) en de tijd. Je zeg dat "we dit onderwerp voor nu even afsluiten en er op een later ogenblik op terug komen". "ik wil even terug naar..."

Hoe controleer je of je genoeg informatie hebt verkregen tijdens een ronde in het eerste gesprek? 4st

  1. Controleer de feiten en feitelijkheid, wie, wat waar, wanneer, waarom. Is dit echt of is dit een vermoeden? (als bijv. een client bang is voor iemand en die mijdt, is dit gebaseerd op feitelijkheid of op een vermoeden)
  2. Hoe ziet de client zelf de oorzaak van de klachten? Komt dit voort uit de omgeving of schrijft hij de problemen aan zichzelf toe en geeft hij zijn persoonlijkheid hiervan de schuld?
  3. Check op conformationbias (Voor jezelf niet wijten aan de persoonlijkheid, voor de client die het juist buiten zichzelf zoekt).
  4. Vraag wat de client al allemaal heeft geprobeerd

Hoe controleer je of je genoeg informatie hebt verkregen tijdens een ronde in het eerste gesprek? 4st

  1. Controleer de feiten en feitelijkheid, wie, wat waar, wanneer, waarom. Is dit echt of is dit een vermoeden? (als bijv. een client bang is voor iemand en die mijdt, is dit gebaseerd op feitelijkheid of op een vermoeden)
  2. Hoe ziet de client zelf de oorzaak van de klachten? Komt dit voort uit de omgeving of schrijft hij de problemen aan zichzelf toe en geeft hij zijn persoonlijkheid hiervan de schuld?
  3. Check op conformationbias (Voor jezelf niet wijten aan de persoonlijkheid, voor de client die het juist buiten zichzelf zoekt).
  4. Vraag wat de client al allemaal heeft geprobeerd

Tijdens het eerste gesprek controleer je op feiten en feitelijkheid. Licht toe.

Controleer de feiten en feitelijkheid, wie, wat waar, wanneer, waarom. Is dit echt of is dit een vermoeden? (als bijv een client bang is voor iemand en die mijdt, is dit gebaseerd op feitelijkheid of op een vermoeden)

Tijdens het eerste gesprek controleer je op hoe de client zelf de oorzaak van zijn/haar klachten ziet. Licht toe. Geef de vakterm hiervoor.

"Wat denkt u zelf, wat de oorzaak is van de klachten?"
Kijk of de client zijn/haar klachten toeschrijft aan de omgeving of aan zich zelf Aan zijn eigen persoonlijkheid.
Is het interne of externe attributie.

Tijdens het eerste gesprek is een vorm van triangulatie een goede bron van het verkrijgen van informatie.  Licht toe.

Mensen uit omgeving bij het gesprek te betrekken, geeft een bron aan informatie. Of een leerkracht of een begeleider, behandeld arts of leden van een team.

Tijdens het eerste gesprek controleer je op causale actor-observator-attributie-neiging. Licht toe.

Je zult misschien snel denken dat het probleem te maken heeft met de persoonlijkheids eigenschappen van de client. Wees daar bewust van. Je zult moeten doorvragen naar situatie waarin het probleem zich wel en ook niet afspeelt. Hoe meer het probleem zich wel in bepaalde situaties afspeelt des te groter is de kans dat het te maken heeft met de persoonlijkheid ipv de de situatie.

Op welke twee manieren kun je een probleem van een client bekijken om te controleren op causale actor-observator-attributieneiging?

Je zult misschien snel denken dat het probleem te maken heeft met de persoonlijkheids eigenschappen van de client. Wees daar bewust van. Je zult moeten doorvragen naar situatie waarin het probleem zich wel en ook niet afspeelt. Hoe meer het probleem zich wel in bepaalde situaties afspeelt des te groter is de kans dat het te maken heeft met de persoonlijkheid i.p.v. de de situatie.

Bekijk het probleem...
  1. Vanuit het gezichtspunt van de client, (hoe de client het probleem ervaart)
  2. Vanuit het gezichtspunt van de mensen om de client heen (hoe zij met de client om moeten gaan, hoe ze op d client reageren) 

Het is onmogelijk om alle gedragingen van de client in het eerste gesprek in kaart te brengen. Wat moet je doen?

Je stelt een vermoeden, hypothese op uit de gedragingen. Het kan soms helpen om wat kennis te hebben over de DSM-5. Als iemand somber is, vraag je door naar eetgedrag, slaapritme, activiteiten, gewichtsschommelingen, plezierervaringen.

Een valkuil tijdens het inventariseren van klachten is conformationbias, licht toe aan de hand van somberheid en moeheid.

Dat je direct denkt dat de somberheid te wijten is aan depressiviteit. Een gedachten die jouw vermoeden bevestigd, is wel zo gemakkelijk.
Het kan ook voort komen uit rouw, burn-out, trauma, verlies. Vraag daarom door en probeer ook juist andere vragen st stellen om jouw vermoeden te ontkrachten.
Als een client er moe uitziet moet je dat checken ipv direct aannemen.

Tijdens het eerste gesprek controleer je op wat de client al heeft gedaan aan het probleem. Licht toe.

Vraag door op wat de client zelf al heeft ondernomen om van het probleem af te komen.
Dit geeft jou nog meer informatie en het is fijn om het te weten zodat jij niet in herhaling valt en met een heel ander advies moet gaan komen.
Vraag ook naar wat wel hielp, al is het maar een beetje of tijdelijk.

1 aspect qua volledigheid tijdens de klachteninventarisatie is de controle op feitelijkheid. Wat is de kernvraag hierbij?

Betreft het een objectief feit of een gevoel of vermoeden?

1 aspect qua volledigheid tijdens de klachteninventarisatie is de controle op of het probleem situatiegebonden of persoonlijk is.
Wat is de kernvraag hierbij?

Hoe vaak komt het probleem voor bij verschillende situaties?

1 aspect qua volledigheid tijdens de klachteninventarisatie is de controle op representativiteit. Wat is de kernvraag hierbij?

Kloppen de verhalen met de klachten?
Heb je genoeg uitgevraagd over zaken die typerend zijn voor deze klacht?
Bijv de 5 symptomen die volgens de DSM horen bij depressie

1 aspect qua volledigheid tijdens de klachteninventarisatie is de controle op andere verklaringen. Wat is de kernvraag hierbij?

Heb je gezocht naar mogelijke andere verklaringen voor het probleem?

1 aspect qua volledigheid tijdens de klachteninventarisatie is de controle op interpretaties. Wat is de kernvraag hierbij?

Heb je je aannames gecheckt op houdbaarheid?

1 aspect qua volledigheid tijdens de klachteninventarisatie is de controle op wat er al geprobeerd is. Wat is de kernvraag hierbij?

Wat is er al gedaan, en welk effect heeft dat gehad

1 aspect qua volledigheid tijdens de klachteninventarisatie is de controle op de ernst. Wat is de kernvraag hierbij?

Hoe ernstig is het probleem en hoe erg lijdt de client in psychische zin?

1 aspect qua volledigheid tijdens de klachteninventarisatie is de controle op tegensprekende informatie. Wat is de kernvraag hierbij?

Heb je alles bedacht om jouw vermoedens kunnen tegenspreken

Hoe rapporteert je de klachteninventarisatie?

De inventarisatie van klachten leg je vast in een lijst.
Elke klacht beschrijf je in concrete termen met in het achterhoofd, wie, wat, waar, wanneer , waarom en hoe vaak.
Je gebruikt drie koppen: Aanmelding, Algemene indruk, inventarisatie van klachten.
Het taalgebruik sluit zoveel mogelijk aan bij dat van de client

Bij de rapportage gebruik je drie koppen, Aanmelding, Algemene indruk, Klachteninventarisatie. Hoe rapporteer je de aanmelding praktijkgericht en op didactische wijze?

Praktijk: Met 1 of twee zinnen, met de reden van aanmelding en de wijze waarop.
Didactisch: rol van betrokkenen, (bij een kind:) wie de aanmelding heeft gedaan, wie er op de hoogte is en wie toestemming heeft verleend en en tenslotte overweeg je de ontvankelijkheid van de aanmelding.

Wat is het verschil tussen confirmatorische test strategie en fundamentele attributie fout

Een confirmatorische teststrategie gaat over het verzamelen van gegevens om jouw hypotheses gevoelsmatig te bevestigen of te ontkrachten, de neiging hebben om alleen op zoek te gaan naar eigen overtuigingen.
Fundamentele attributiefout is het neigen om gedrag aan de persoonlijkheid te wijten in plaats van aan de situatie.

Vverschil tussen fundamentele attributie fout en causale-actor-observator-attributie-neiging

De fundamentele attributie fout is de neiging om gedrag van anderen toe te schrijven aan hun persoonlijkheid, terwijl de causale-actor-observator-attributie-neiging gedrag toekent aan situaties of persoonlijkheid, afhankelijk van of we zelf de handelende persoon zijn of een toeschouwer zijn.


Welke van de volgende uitspraken over taboes is juist?


  1. Taboes moet je niet aansnijden, het maakt alleen maar dat je cliënt zich ongemakkelijk voelt
  2. Taboes moet je zo vroeg mogelijk tijdens de intake bespreekbaar maken
  3. Je moet als psychosociale hulpverlener wachten totdat de cliënt zelf met gevoelige onderwerpen komt
  4. Het is je expliciete taak als psychosociale hulpverlener om gevoelige onderwerpen aan te snijden
  5. Als je als psychosociale hulpverlener ongemakkelijk doet bij het bespreken van een taboe, zijn cliënten vaak geneigd te 'helpen' door het onderwerp zo snel mogelijk van tafel te vegen

Taboes moet je zo vroeg mogelijk tijdens de intake bespreekbaar maken.
Antwoord 4 en 5 is juist
(3 is voor een deel juist maar het hoeft niet persee zo vroeg mogelijk)

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo