Eerste stap in het diagnostisch proces: klachten inventariseren - Informatievergaring
19 belangrijke vragen over Eerste stap in het diagnostisch proces: klachten inventariseren - Informatievergaring
Welke 2 vertekeningen (bias en heuristieken) kunnen zich voordoen tijdens de de communicatie tussen jou en client bij de klachteninventarisatie?
- Attributie met attributieneiging
- Conformationbias met Confirmatorische test strategieën
De neiging alleen op zoek te gaan naar informatie die het dichtst bij jouw eigen overtuigingen liggen en niet op zoek te gaan naar tegensprekende informatie.
Andere vakterm voor fundamentele attributiefout
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Causale-actor-observator-attributie-neiging (oftewel fundamentele attributiefout); Wie is hier de actor en wie de observator, leg uit d.m.v. een voorbeeld.
De observator is de hulpverlener die gemakkelijk zegt dat het "aan het type persoon ligt dat hij of zij zo doet".
Waar moet jij als hulpverlener oog voor hebben en echt op letten bij je zelf tijdens de informatievergaring bij client? 2st
- Dat je de dingen niet interpreteert vanuit de persoonlijkheid van de client
- Dat je let op de neiging die de client wellicht heeft met het verklaren van zijn gedrag vanuit omstandigheden.
Hoe kan het toch, dat je tijdens de klachteninventarisatie geneigd bent, snel confirmatorische teststrategieën, te gebruiken? Wat is daarom van belang?
Je wilt snel weten hoe de vork in de steel zit en bij nieuwe situaties maak je snelle aannames en je wilt het liefst dat die aannames kloppen. Daarom besteed je vaak meer aandacht aan het bewijs voor je eigen idee.
Daarom is het altijd belangrijk om ook bewust te zoeken naar informatie die je vermoedens niet bevestigen.
Hoe kan het toch, dat je tijdens de klachteninventarisatie geneigd bent, snel confirmatorische teststrategieën, te gebruiken? Wat is daarom van belang?
Je wilt snel weten hoe de vork in de steel zit en bij nieuwe situaties maak je snelle aannames en je wilt het liefst dat die aannames kloppen. Daarom besteed je vaak meer aandacht aan het bewijs voor je eigen idee.
Daarom is het altijd belangrijk om ook bewust te zoeken naar informatie die je vermoedens niet bevestigen.
Alle vragen die je stelt tijdens de klachteninventarisatie zijn bedoeld om informatie in te winnen.
Wat zou een doel kunnen zijn van een vraag of uitvraging? 6st + uitleg soort vraagstelling
- Uitleg (om uitleg vragen)
- Concreet maken (gesloten vragen, wie, wat, waar, hoe ernstig)
- Controle of feitelijkheid (is het wel echt gebeurd of is het een vermoeden)
- Persoons- of situatiegebonden (frequentie, wanneer komt probleem voor)
- Emoties/ beleving checken (empathische vraagstelling, wat is de impact)
- uitvragen over tegensprekende info (vragen hoe dat kan, help mij...)
Alle vragen die je stelt tijdens de klachteninventarisatie zijn bedoeld om informatie in te winnen.
Wat zou een doel kunnen zijn van een vraag of uitvraging? 6st + uitleg soort vraagstelling
- Uitleg (om uitleg vragen)
- Concreet maken (gesloten vragen, wie, wat, waar, hoe ernstig)
- Controle of feitelijkheid (is het wel echt gebeurd of is het een vermoeden)
- Persoons- of situatiegebonden (frequentie, wanneer komt probleem voor)
- Emoties/ beleving checken (empathische vraagstelling, wat is de impact)
- uitvragen over tegensprekende info (vragen hoe dat kan, help mij...)
Geef een voorbeeld van een vraag die je een client stelt wanneer je controleert op feitelijkheid
"Denk je dat? Heb je gevraagd?"
Geef een voorbeeld van een vraag die je een client stelt wanneer je controleert op of iets situatie-gebonden is. Waarom doe je dit?
Wat is de stelregel hierbij?
Dit doe je om er achter te komen of het een persoonlijkheids kenmerk is of dat het situatie gebonden is.
Stelregel:
Hoe meer en hoe vaker het gedrag voorkomt in verschillende soorten situaties hoe meer het ligt aan de persoonlijkheidskenmerken van de client.
Komt het gedrag maar 1 keer voor in specifieke situaties, dan is het situatiegebonden.
Geef een voorbeeld van een vraag die je een client stelt wanneer je controleert op emotionele betekenis
"Hoe voel je je erbij?"
"Je lijkt te zijn geëmotioneerd, klopt dat?"
Geef een voorbeeld van een vraag die je een client stelt wanneer je controleert op consistentie (uitvragen naar tegensprekende informatie)
Wanneer gebruik je de trouwe-blauwe-ogen-techniek" oftewel de "help-mij-paradigma"?
Dan kun je reageren met: "Help mij... Ik begrijp het even niet... Eerst zeg je dit en dan dat?"
Ongeacht het doel van inventariseren, is er een rangorde qua diepgang van vragen.
Met welke 3 niveaus hebben we te maken?
- Eerst vragen naar feiten, wie, waar, wanneer en doorvragen
- Gevoelsleven checken/ emotionele betekenis door te observeren en emoties te benoemen.
- Als client gaat huilen er achter komen welke impact het precies heeft.
Als client gaat huilen bij het doorvragen naar klachten, feiten en emoties wat moet je dan wel en niet doen als hulpverlener?
Om informatie in te winnen, stel je vragen.
Deze gebruik je tijdens de klachteninventarisatie als doel om.... 2st
- Vertekening tegen te gaan
- beeld van situatie compleet te krijgen door niet alleen naar feiten te vragen maar ook emoties te achterhalen en achter de impact te komen door betekenisvragen te stellen
Om informatie in te winnen, stel je vragen.
Deze gebruik je tijdens de klachteninventarisatie als doel om.... 2st
- Vertekening tegen te gaan
- beeld van situatie compleet te krijgen door niet alleen naar feiten te vragen maar ook emoties te achterhalen en achter de impact te komen door betekenisvragen te stellen
Leg iets uit over attributietheorie bij leerlingen met faalangst
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden