Vierde stap: probleemverklaring tijdens de onderzoeksfase - Wat klachten in stand houdt
58 belangrijke vragen over Vierde stap: probleemverklaring tijdens de onderzoeksfase - Wat klachten in stand houdt
En fundamentele vraag is, als gedrag van een client haar of hem last op levert, waarom stopt zij of hij niet eenvoudigweg met dat gedrag? Als je piekert, verstoord dat je slaap, of het geeft jezelf een slecht gevoel. Gewoon niet meer doen, zou je zeggen, toch? In de regel zorgen in stand houdende factoren ervoor dat klachten niet alleen blijven maar ook verergeren. Door welke 3 factoren zou dat kunnen komen?
- niet over alternatieven beschikken: "Gewoon" niet meer doen lukt natuurlijk niet als je niet weet hoe en geen alternatief weet
- Het gedrag een een voordeel oplevert: Als iets geen voordeel oplevert dan zal in de regel dat gedrag langzaam uitdoven. Piekeren levert dus kennelijk toch een voordeel op, je bekrachtigd jezelf, je houdt het daarmee in stand en het kan zelfs erger worden.
- Vicieuze cirkel: Het gaat om bepaald gedrag en gevolg: Als bepaald gedrag positieve consequentie oplevert dan zijn mensen geneigd om dit gedrag vaker uit te voeren.
En fundamentele vraag is, als gedrag van een client haar of hem last op levert, waarom stopt zij of hij niet eenvoudigweg met dat gedrag? Als je piekert, verstoord dat je slaap, of het geeft jezelf een slecht gevoel. Gewoon niet meer doen, zou je zeggen, toch? In de regel zorgen in stand houdende factoren ervoor dat klachten niet alleen blijven maar ook verergeren. Door welke 3 factoren zou dat kunnen komen?
- niet over alternatieven beschikken: "Gewoon" niet meer doen lukt natuurlijk niet als je niet weet hoe en geen alternatief weet
- Het gedrag een een voordeel oplevert: Als iets geen voordeel oplevert dan zal in de regel dat gedrag langzaam uitdoven. Piekeren levert dus kennelijk toch een voordeel op, je bekrachtigd jezelf, je houdt het daarmee in stand en het kan zelfs erger worden.
- Vicieuze cirkel: Het gaat om bepaald gedrag en gevolg: Als bepaald gedrag positieve consequentie oplevert dan zijn mensen geneigd om dit gedrag vaker uit te voeren.
Om welk gedrag gaat het bij een Vicieuze cirkel?
Geef de vakterm
Gedrag dat zich herhaald vanwege het gevolg van dat gedrag:
Gedrag dat een positieve consequentie oplevert (vaak vanuit de omgeving) zal zich herhalen.
Of juist omgekeerd, bij een negatieve consequentie (als bij bepaald gedrag de omgeving negatief reageert) zal dat gedrag afnemen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
"Het is de consequentie die bekrachtigd", leg uit. Geef daarbij een voorbeeld van gedragsleren bij een kind dat jengelt
De consequentie van het gejengel is de paai van zijn moeder die het als iets positiefs ervaart omdat het kind stopt met jengelen.
Uiteraard werkt het alleen als de consequentie vlak na het gedrag aan het gedag wordt gekoppeld.
Het is dus de consequentie die bekrachtigt
Gedrag beïnvloeden via gedragsleren kan op vier manieren.
- Positieve bekrachtiging (belonen en iets toevoegen)
- Negatieve bekrachtiging (belonen en iets wegnemen)
- Straf geven (straffen en iets toevoegen)
- Beloning onthouden (straffen en iets wegnemen)
Functieanalyse (in 1 zin) incl. de 4 pijlers
- het zichtbare gedrag,
- welke rol die speelt,
- welke oorzaak-gevolgrelatie die heeft en
- wat het in stand houdt.
Wat zijn de eigenschappen van gedrag (in 1 zin) volgens de functieanalyse? Waardoor wordt gedrag veroorzaakt? Noem 3 losse kenmerken
- oorzaak-gevolg
- pos- of negatieve consequentie
- verschijnen, verdwijnen of uitblijven
Wat zijn de eigenschappen van gedrag (in 1 zin) volgens de functieanalyse? Waardoor wordt gedrag veroorzaakt? Noem 3 losse kenmerken
- oorzaak-gevolg
- pos- of negatieve consequentie
- verschijnen, verdwijnen of uitblijven
Wat zijn de eigenschappen van gedrag (in 1 zin) volgens de functieanalyse? Waardoor wordt gedrag veroorzaakt? Noem 3 losse kenmerken
- oorzaak-gevolg
- pos- of negatieve consequentie
- verschijnen, verdwijnen of uitblijven
Waarmee begin je, en wat komt erna, als je begint met een functieanalyse?
Kun je dat uitleggen met als voorbeeld dat iemand claustrofobie heeft of bang voor liften is
Voorbeeld: Je bent bang in kleine ruimtes dus durf je de lift niet in.
- Consequentie is: nooit meer een lift in gaan.
- De functie van dit gedrag: nooit meer een lift in te hoeven
- Gedrag is: met de trap gaan, lift mijden, passieve vermijding.
Waarmee begin je, en wat komt erna, als je begint met een functieanalyse?
Kun je dat uitleggen met als voorbeeld dat iemand claustrofobie heeft of bang voor liften is
Voorbeeld: Je bent bang in kleine ruimtes dus durf je de lift niet in.
- Consequentie is: nooit meer een lift in gaan.
- De functie van dit gedrag: nooit meer een lift in te hoeven
- Gedrag is: met de trap gaan, lift mijden, passieve vermijding.
Wat verschijnt er voor gedrag als er een positieve consequentie aan de orde is? Geef de vakterm.
Geef een voorbeeld,
van gedrag met een positieve consequentie dat verschijnt
Je doet iets omdat je iets leuks verwacht
Voorbeeld:
Je kleed je leuk aan omdat je verwacht dat je date je leuk zal vinden
Je gaat die klant helpen omdat die klant dan vast iets gaat kopen
Wat verschijnt er voor gedrag als er een positieve consequentie aan de orde is? Geef de vakterm.
Geef een voorbeeld,
van gedrag met een positieve consequentie dat verschijnt
Je doet iets omdat je iets leuks verwacht
Voorbeeld:
Je kleed je leuk aan omdat je verwacht dat je date je leuk zal vinden
Je gaat die klant helpen omdat die klant dan vast iets gaat kopen
Wat verschijnt er voor gedrag als er een negatieve consequentie aan de orde is? Geef de vakterm.
Geef een voorbeeld,
van gedrag met een negatieve consequentie dat verschijnt
Je doet iets niet, want als je het wel doet, verwacht je, dat er iets vervelends gebeurt.
Voorbeeld:
Je zoekt geen toenadering omdat je weet dat ze je toch afwijzen.
Ik drink 's avonds geen koffie omdat ik weet dat ik dan niet kan slapen
Ik ga die klant niet helpen omdat ik bang ben dat hij opmerkingen gaat maken
Wat verschijnt er voor gedrag als er een negatieve consequentie aan de orde is? Geef de vakterm.
Geef een voorbeeld,
van gedrag met een negatieve consequentie dat verschijnt
Je doet iets niet, want als je het wel doet, verwacht je, dat er iets vervelends gebeurt.
Voorbeeld:
Je zoekt geen toenadering omdat je weet dat ze je toch afwijzen.
Ik drink 's avonds geen koffie omdat ik weet dat ik dan niet kan slapen
Ik ga die klant niet helpen omdat ik bang ben dat hij opmerkingen gaat maken
Wat verdwijnt er voor gedrag als er een positieve consequentie aan de orde is?
Geef de vakterm.
Geef een voorbeeld, van gedrag met een positieve consequentie dat verdwijnt
Je doet iets niet, omdat je bang bent dat als je het wel doet, iets leuks zal verdwijnen.
Voorbeeld:
Je drinkt niet te veel omdat je bang bent dat je date dat stom vindt en dus naar huis gaat.
Ik drink 's avonds geen koffie omdat ik bang ben dat ik dan vannacht niet lekker door kan slapen.
Je maakt geen grappen omdat als ik het wel doe dan zal die klant weggaan.
Wat verdwijnt er voor gedrag als er een negatieve consequentie aan de orde is? Geef de vakterm.
Geef een voorbeeld, van gedrag met een negatieve consequentie dat verdwijnt
Je doet iets, om iets vervelends te verlichten of te laten verdwijnen.
Voorbeeld:
Je verzint een smoesje om van die vervelende date af te komen.
Je zegt dat de telefoon gaat om die klant niet te hoeven helpen.
Wat verdwijnt er voor gedrag als er een positieve consequentie aan de orde is?
Geef de vakterm.
Geef een voorbeeld, van gedrag met een positieve consequentie dat verdwijnt
Je doet iets niet, omdat je bang bent dat als je het wel doet, iets leuks zal verdwijnen.
Voorbeeld:
Je drinkt niet te veel omdat je bang bent dat je date dat stom vindt en dus naar huis gaat.
Ik drink 's avonds geen koffie omdat ik bang ben dat ik dan vannacht niet lekker door kan slapen.
Je maakt geen grappen omdat als ik het wel doe dan zal die klant weggaan.
Wat verdwijnt er voor gedrag als er een negatieve consequentie aan de orde is? Geef de vakterm.
Geef een voorbeeld, van gedrag met een negatieve consequentie dat verdwijnt
Je doet iets, om iets vervelends te verlichten of te laten verdwijnen.
Voorbeeld:
Je verzint een smoesje om van die vervelende date af te komen.
Je zegt dat de telefoon gaat om die klant niet te hoeven helpen.
Wat blijft er voor gedrag uit als er een positieve consequentie aan de orde is? Geef de vakterm.
Geef een voorbeeld, van gedrag met een positieve consequentie dat uit blijft
Je doet iets niet, omdat als je het wel doet, het leuke zal uitblijven.
Voorbeeld:
Je zet geen nare berichten op FB omdat je date dan waarschijnlijk niet zal opdagen.
Je maakt geen grappen in de winkel omdat als ik dat wel doe de klanten weg zullen blijven
Wat blijft er voor gedrag uit als er een positieve consequentie aan de orde is? Geef de vakterm.
Geef een voorbeeld, van gedrag met een positieve consequentie dat uit blijft
Je doet iets niet, omdat als je het wel doet, het leuke zal uitblijven.
Voorbeeld:
Je zet geen nare berichten op FB omdat je date dan waarschijnlijk niet zal opdagen.
Je maakt geen grappen in de winkel omdat als ik dat wel doe de klanten weg zullen blijven
Wat blijft er voor gedrag uit, als er een negatieve consequentie aan de orde is? Geef de vakterm.
Geef een voorbeeld,
van gedrag met een negatieve consequentie dat uit blijft
Je doet iets (niet), om iets vervelends uit de weg te gaan.
Voorbeeld:
Je gaat niet naar dat feestje omdat je weet dat die ex daar dan is.
Je gaat klanten niet helpen omdat je weet dat je toch niet kunt verkopen
Wat blijft er voor gedrag uit, als er een negatieve consequentie aan de orde is? Geef de vakterm.
Geef een voorbeeld,
van gedrag met een negatieve consequentie dat uit blijft
Je doet iets (niet), om iets vervelends uit de weg te gaan.
Voorbeeld:
Je gaat niet naar dat feestje omdat je weet dat die ex daar dan is.
Je gaat klanten niet helpen omdat je weet dat je toch niet kunt verkopen
De functieanalyse gaat verder dan alleen maar de 6 oorzaakgevolg-relaties.
Vertel iets over oorzaak-gevolg.
Noem de twee vaktermen en ligt toe.
Bovendien kan een oorzaak meerdere gevolgen hebben.
De 2 vaktermen zijn Equifinaliteit en multifinaliteit
In de functieanalyse wordt erkend dat een gevolg vaak door meerdere oorzaken kan worden veroorzaakt, wat bekend staat als equifinaliteit. Evenzo kan een enkele oorzaak leiden tot verschillende gevolgen, wat multifinaliteit wordt genoemd. Dit betekent dat er niet altijd een eenduidige oorzaak-gevolgrelatie is, maar dat er meerdere mogelijkheden en resultaten kunnen zijn in een situatie.
De functieanalyse gaat verder dan alleen maar de 6 oorzaakgevolg-relaties.
Vertel iets over oorzaak-gevolg.
Noem de twee vaktermen en ligt toe.
Bovendien kan een oorzaak meerdere gevolgen hebben.
De 2 vaktermen zijn Equifinaliteit en multifinaliteit
In de functieanalyse wordt erkend dat een gevolg vaak door meerdere oorzaken kan worden veroorzaakt, wat bekend staat als equifinaliteit. Evenzo kan een enkele oorzaak leiden tot verschillende gevolgen, wat multifinaliteit wordt genoemd. Dit betekent dat er niet altijd een eenduidige oorzaak-gevolgrelatie is, maar dat er meerdere mogelijkheden en resultaten kunnen zijn in een situatie.
De functieanalyse gaat verder dan alleen maar de 6 oorzaakgevolg-relaties.
Vertel iets over de gedragsketen.
De functieanalyse gaat verder dan alleen maar de 6 oorzaakgevolg-relaties.
Vertel iets over de gevolgen.
Betekenisanalyse, licht toe en waar kijk je samen met de client naar?
Omdat situaties zich herinneren aan andere situaties of gebeurtenissen die als problematisch werden ervaren.
Samen met client zoek je naar verbanden tussen essentiële prikkels en occasionsetters die aanleiding geven tot een problematische situatie.
Wat is het verband tussen de probleemanalyse en de betekenisanalyse?
Gedrag is ooit ontstaan als een manier om met een bepaalde situatie om te gaan.
Een sequentieel verband tussen twee stimuli kan ook een referentieel aspect hebben, maar een referentieel verband kan zonder sequentiële eigenschap o Door .
Welke twee soorten prikkels (vaktermen) zijn er die gedrag activeren volgens de betekenisanalyse?
- essentiële prikkels (hardlopen is de prikkel, bonzend hart de consequentie)
- secondaire prikkels oftewel occasion setters (pleinen, supermarkt is de prikkel en hard bonzen de consequentie)
Wat is het verschil tussen sequentieel en referentieel verband bij de betekenisanalyse?
Referentieel verband: een associatie hebben met dingen of een situatie (het vermijden van bepaalde plekken omdat het associaties oproep van een traumatische gebeurtenis)
Een voorspelling in een oorzaak-gevolgrelatie (de supermarkt is de voorspeller) noemen we in vaktaal...
Een associatie met een soortgelijke situatie (het vermijden van bepaalde plekken omdat het associaties oproep van een traumatische gebeurtenis) noemen we in vaktaal...
Je doet iets niet, omdat als je het wel doet, het leuke zal uitblijven.
Welke twee vormen van onderdrukt gedrag heb je bij de functieanalyse?
- Iets niet doen omdat je bang bent dat iets leuks (iets positiefs) zal verdwijnen
- Iets niet doen omdat je bang bent dat iets leuks (iets positiefs) uitblijft, niet gaat gebeuren
Wat is duurzame gedragsverandering?
Dat je dingen, vaardigheden blijvend of wilt doen of blijvend anders wilt doen.
Dat kan nodig zijn omdat je bijvoorbeeld merkt dat je nieuwe vaardigheden wilt (of moet) aanleren. Of omdat je last hebt van oude gewoontes of omdat je wilt doorgroeien.
Het eerste element dat leidt tot succesvolle, stabiele gedragsverandering die een persoon moet bezitten, is... Ligt toe.
Het tweede element dat leidt tot succesvolle, stabiele gedragsverandering die een persoon moet bezitten, is... Ligt toe.
Het derde element dat leidt tot succesvolle, stabiele gedragsverandering die een persoon moet bezitten, is... Ligt toe.
Als de client zelf niet gelooft dat het haalbaar is om bijv. te stoppen met roken, zelfs als het hij/zij er last van heeft, dan gaat het ook niet gebeuren.
Het laatste element dat leidt tot succesvolle, stabiele gedragsverandering die een persoon moet bezitten, is... Ligt toe.
Je kunt motivatie hebben, je kunt een interne locus of control hebben en self efficacy, maar dan nog heb je discipline nodig om niet in oud gedrag te vervallen en tot een stabiele, blijvende gedragsverandering te komen.
Wanner gebruik je de duurzaamheidsanalyse, wanneer bekijk je of de client de 4 factoren tot blijvende gedragsverandering bezit?
Hoe luidt de formule voor stabiele, blijvende gedragsverandering?
Duurzame Verandering =
Motivatie + Interne Locus of control + Self-efficacy + Doorzettingsvermogen
Verschil tussen ontsnappingsgedrag en actieve vermijdingsgedrag
Actieve vermijding: vluchtgedrag (Blijft uit) om niet de confrontatie te hoeven aangaan met een aversieve stimulus
Een methode om er achter te komen (probleemverklaring) wat de reden is van het zichtbare gedrag, welke rol die speelt, welke oorzaak-gevolgrelatie die heeft en wat het in stand houdt.
Noem 5 soorten van gedrag met oorzaak-gevolg-relaties in de functieanalyse
- Actieve vermijding,
- Passieve vermijding
- Ontsnappingsgedrag
- onderdrukt gedrag
- Toenaderingsgedrag
Betekenis van
- Actieve vermijding,
- Passieve vermijding
- Ontsnappingsgedrag
- onderdrukt gedrag
- Toenaderingsgedrag
Passieve vermijding betekent situaties of personen vermijden zonder bewuste intentie.
Ontsnappingsgedrag is gedrag dat iemand gebruikt om te ontsnappen aan een situatie.
Onderdrukt gedrag is gedrag dat onderdrukt wordt en niet tot uiting komt. Toenaderingsgedrag is gedrag dat gericht is op toenadering tot anderen of een bepaalde situatie.
Wat is de betekenis van de functieanalyse in vaktermen.
En nog even kort het verschil tussen functieanalyse en betekenisanalyse.
- Een verklarende hypothese die een verondersteld verband aangeeft tussen disfunctioneel gedrag en consequenties van gedrag;
Functieanalyse richt zich op de persoon en zijn problematisch gedrag
Betekenisanalyse richt zich op problematische situatie
Welk schema pas je toe bij de functieanalyse? Waarom?
Het is dus gericht op problematisch gedrag (ipv de situatie bij de betekenisanalyse) en je gebruikt dit schema om in kaart te brengen welk gedrag de client vertoont bij een probleem en wat de functie is van dat gedrag is.
Welk schema pas je toe bij de duurzaamheidsanalyse en waarom?
Duurzame verandering = Motivatie + Interne locus of control + Self efficacy + doorzettingsvermogen
Deze bekijk je bijv. als de client al van alles heeft geprobeerd en omdat de kans van blijvende gedragsverandering het grootst is als alle vier de factoren aanwezig zijn. Het is daarom belangrijk om hieraan te werken tijdens de behandeling zodat hij niet weer naar een volgende therapeut hoeft maar met deze aanwezige factoren, zelf zijn problematische gedrag in de tang weet te houden.
Welk schema pas je toe bij de duurzaamheidsanalyse en waarom?
Duurzame verandering = Motivatie + Interne locus of control + Self efficacy + doorzettingsvermogen
Deze bekijk je bijv. als de client al van alles heeft geprobeerd en omdat de kans van blijvende gedragsverandering het grootst is als alle vier de factoren aanwezig zijn. Het is daarom belangrijk om hieraan te werken tijdens de behandeling zodat hij niet weer naar een volgende therapeut hoeft maar met deze aanwezige factoren, zelf zijn problematische gedrag in de tang weet te houden.
Voorbeeld: Je bent claustrofobisch, bang in kleine ruimtes dus durf je de lift niet in.
Je bekijkt in volgorde de consequentie, het gedrag en de functie van dit gedrag.
Wat is in dit voorbeeld bij functieanalyse,
de consequentie, de functie en het soort gedrag?
Is dit een vorm van passieve of actieve vermijding?
- Consequentie is: nooit meer een lift in gaan.
- Gedrag is: met de trap gaan, lift mijden, actieve vermijding.
- De functie van dit gedrag: nooit meer een lift in te hoeven vanwege de angst voor kleine ruimtes
Dit gedrag kan worden gezien als een vorm van actieve vermijding, omdat de persoon actief vermijdt om de lift in te gaan.
Wanneer komt iemand terecht in een vicieuze cirkel van valse hoop?
Hoe noem je in functieanalyse het kenmerk:
"Je doet iets omdat je iets leuks verwacht"
Hoe noem je in de functieanalyse het kenmerk:
"Je doet iets niet, want als je het wel doet verwacht je dat er iets vervelends gebeurt".
Hoe noem je in de functieanalyse het kenmerk:
"Je doet iets niet omdat je bang bent dat als je het wel doet iets leuks zal verdwijnen"
Hoe noem je in de functieanalyse het kenmerk:
"Je doet iets om iets vervelends te verlichten of te laten verdwijnen"
Hoe noem je in de functieanalyse het kenmerk:
'Je doet iets niet omdat als je het wel doet het leuke zal uitblijven'
Hoe noem je in de functieanalyse het kenmerk:
'Je doet iets om iets vervelends uit de weg te gaan'
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden