Samenvatting: Didactiek

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van didactiek

• Leergesprekken en kringgesprekken

  Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 03/04/2015
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat houdt een probleemoplossende discussie in?

  Een probleemoplossende discussie is bedoeld om een probleem op te lossen. Dat kan een
   
  àleerkwestie zijn
  àEen som
  àSociale kwestie
  àEen ruzie zijn
  
  
  De leerlingen geven hun eigen inbreng. Je geeft leerlingen direct feedback over hun eigen inbreng en stel je de volgende vragen. 
  
  Een probleemoplossende discussie eindigt met het gezamenlijk bepalen welke oplossing waarschijnlijk het beste is. 

• Aanpak wijzigen

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 04/04/2015
  Laat hier meer flashcards zien

• Wanneer breek je een activiteit af?

  Een activiteit helemaal afbreken doe je niet vaak, maar als je merkt dat grotendeels van de klas afhaakt is dat wel eens nodig. Dit komt vaak voor bij bewegingsoefeningen. 

• De instructietafel

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 05/04/2015
  Laat hier meer flashcards zien

• Leerlingen die het niet snappen, kunnen extra hulp krijgen in verschillende vormen. Je moet rekening houden met bepaalde aspecten, dat zijn:

  \Leerling kenmerken
  §Elke leerling heeft zo zijn eigen kenmerken, die bepalen hoe je hem benadert. Dat kan bijv. zijn: intelligentie, leerstijl of achtergrond.
  \Nogmaals uitleggen
  \Gericht vragen stellen
  §Gerichte vragen dienen ervoor om precies te bepalen waarover de leerling extra uitleg nodig zal hebben.
  \Een stapje terug doen in niveau 

• Directe instructie

  Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 06/04/2015
  Laat hier meer flashcards zien

• Waarom is het belangrijk om het procesbewustzijn te ontwikkelen? 

  De leerlingen ontwikkelen in interactief ow de vaardigheid om stil te staan bij hun eigen leerproces en zo zijn ze in staat vragen te stellen als ze informatie of hulp nodig hebben en leren ze zichzelf redden daarmee. Het proces van kennisverwerving is dus belangrijker dan de kennis zelf. 

• Waarom is het belangrijk dat je actief vormt geeft aan je eigen leerproces?

  De moderne inzichten maken duidelijk dat je het best leert door te doen. Het model Directe instructie zorgt ervoor dat de leerlingen juist tijdens de fase de instructie, al meteen actief zijn, zo wordt de leerstof echt eigen kennis, eigen vaardigheid. Er zal daarom een emotionele verbinding ontstaan tussen de leerling en de leerstof. Dat is een van de doelen van interactief ow.

• Waar gaat het model Coöperatie leren over?

  Het model coöperatief leren gaat erover dat samenwerken nog niet direct leidt tot coöperatie, samenwerken dus. Coöperatief leren laat zien dat een aantal aspecten aanwezig moeten zijn wil het succesvol verlopen. 

• zelfstandig werken

  Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 07/04/2015
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is het belang van zelfstandig werken?

  De belangen van zelfstandig werken zijn:
  \Het vergroot het zelfvertrouwen.
  \De leerling komt tot nieuwe activiteiten.
  \Zelfstandig werken bevordert de ontwikkeling.

• Hoe kan je de zelfstandigheid stimuleren?

  Bij het stimuleren van de zelfstandigheid hou je rekening met het aansluiten bij het ontwikkelingsniveau, bij het zorgvuldig bepalen om hulp te bieden, de leerlingen hun eigen werk laten corrigeren en laat de leerling op hun eigen tempo werken. 

• Hoe bepaal je het moment van hulp bieden?

  De leerlingen moeten het
  §Eerst zelf proberen §Dan een andere leerling vragen hoe het moet
  §Uiteindelijk hulp inroepen van een volwassene.
  §Als de leerling hulp bij jou zoekt vraag je als volgt: 

• Hoe sluit je aan bij het ontwikkelingsniveau van een leerling?

  §Het niveau van zelfstandigheid hangt nauw samen bij het ontwikkelingsniveau van de cognitieve en motorische ontwikkeling. Het betekend vooral dat je kijkt naar wat een leerling kan en hem stimuleert om die vaardigheid uit te breiden.