Oncologie: klachten

54 belangrijke vragen over Oncologie: klachten

Welke klachten kunnen er optreden bij oncologie?

Anorexie
Aversie, afwijkende geur- en smaaksensatie
Diarree
Droge mond (xerostomie)
Kauw- en slikproblemen, passagestoornissen
Misselijkheid en braken
Obstipatie
Onbedoelde gewichtstoename
Onbedoeld gewichtsverlies
Orale musocitis
Slijmvorming/taaislijmvorming
Verminderde afweer
Vermoeidheid

Wat adviseer je over het vochtgebruik bij anorexie?

Te weinig vocht kan anorexie en misselijkheid verergeren. Te veel vocht kan anorexie eveneens verergeren en eetlust verminderen. Bespreek zoete en hartige varianten.
Denk hierbij aan:
– zoet: vruchtensap, limonadesiroop, frisdrank, milkshake, vla, drinkontbijt, verdunde pap;
– hartig: soep, bouillon, groentesappen, tomatensap;
– koud: melk, karnemelk, yoghurt, (mineraal)water, ijsthee, ijskoffie, roomijs, waterijs, softijs, bier(varianten).

Wat adviseer je over vaste voedingsmiddelen bij anorexie?

Vervang vaste voedingsmiddelen door zachte of vloeibare varianten. Kauwen kost extra energie en doordat eten dan langer duurt kan in deze extra tijd aversie ontstaan. Vloeibare en zachte voedingsmiddelen kunnen sneller gebruikt worden. Bijvoorbeeld pap, vla, drinkontbijt, maaltijdsoep, milkshake. Om de energiedichtheid te verbeteren kunnen dieetpreparaten hieraan worden toegevoegd.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat adviseer je over de portiegrootte bij anorexie?

Pas de portiegrootte aan. Grote porties kunnen aversie oproepen en daarmee anorexie verergeren. Kleine energie-/ eiwitrijke versnaperingen tussendoor kunnen een goede aanvulling zijn.

Wat adviseer je over eetlustopwekkende producten bij anorexie?

Gebruik eetlustopwekkende producten. Gebruik van kleine hoeveelheid bouillon of alcoholische drank kan eetlust bevorderen. Gebruik van alcoholische dranken gaat veelal in overleg met de behandelend arts.

Wat adviseer je over de productkeuze bij anorexie?

Pas de productkeuze aan aan persoonlijke voorkeuren. Vermijd producten die leiden tot aversie. Een warme maaltijd kan vervangen worden door een koude maaltijd, maaltijdsalade, broodmaaltijd of maaltijdsoep

Wat adviseer je over de maaltijdmomenten en tussentijdse verstrekkingen over de dag bij anorexie?

Stem gebruik van maaltijden af op de eetlust. Anorexie kan samenhangen met specifieke momenten op de dag. Indien de nachtrust beperkt is, kan ook in de nacht een maaltijd of snack/versnapering worden gebruikt.

Wat adviseer je over de ambiance bij anorexie?

Gebruik van maaltijden bij voorkeur samen met anderen aan tafel. De sfeer tijdens de maaltijd en de aankleding van tafel en maaltijd kunnen van invloed zijn op de eetlust.

Wat adviseer je bij onvoldoende inname bij anorexie?

Zet verrijkte voeding in of zet dieetpreparaten in bij onvoldoende inname, indien dit aansluit bij de doelstelling van de dieetinterventie. Voedingsmiddelen met hoge dichtheid aan voedingsstoffen kunnen een snelle verzadiging geven, waardoor de effectiviteit beperkt kan zijn. Ook kunnen verrijkte voedingsmiddelen en/of dieetpreparaten tot aversie leiden. Inzet van dieetpreparaten met aandacht voor smaak, hoeveelheid en soort is daarom maatwerk voor de diëtist. Indien passend binnen het beleid kan sondevoeding als totale of aanvullende voeding worden ingezet.

Wat adviseer je over het laten staan van maaltijden en voedingsmiddelen bij anorexie?

Laat maaltijden en voedingsmiddelen niet te lang staan. Dit kan de eetlust verminderen. Ververs het aanbod regelmatig.

Wat zijn de dieetkenmerken bij Aversie-, afwijkende geur- en smaaksensatie?

Productkeuze en maaltijdkeuze op geleide van persoonlijke voorkeuren

Wat adviseer je over het gebruik van voedingsmiddelen bij aversie, afwijkende reuk- en smaaksensatie?

Blijf voedingsmiddelen uitproberen.
– Probeer ook ongebruikelijke voedingsmiddelen uit en sluit aan bij huidige smaaken geurbeleving. Smaakvoorkeuren zijn veranderd. Daarom zijn voorkeuren uit het verleden niet meer leidend.

Voedingsmiddelen met uitgesproken geur en smaak leiden vaker tot aversie dan neutrale smaken. Benoem hier voorbeelden van

Gebraden vlees, gebakken en gefrituurde producten, oude kaas, gekruide gerechten, chocolade, koffie en alcoholische dranken

Welke voedingsmiddelen hebben een minder uitgesproken geur en smaak? (Geschikt bij aversie)

Aardappel(puree), eierkoek, zuivelproducten, vanillesmaken, koude gerechten zoals koude vlees- en visgerechten, (maaltijd)salades, ijs en milkshake.

Wat adviseer je over het vochtgebruik bij aversie?

Optimaliseer het vochtgebruik. Te weinig vocht kan aversie en misselijkheid verergeren. Te veel vocht kan aversie eveneens verergeren en eetlust verminderen. Indien sprake is van een droge mond, kan de afwezigheid van voldoende speeksel tot afwijkende smaakbeleving leiden. Bespreek variatiemogelijkheden, aansluitend op huidige smaakbeleving.

Hoe vermijd je onnodige prikkeling van geur en smaak bij aversie?

Bereid bijvoorbeeld maaltijden in de magnetron. Dit geeft minder langdurige hinderlijke geurtjes. Laat eventueel de maaltijdbereiding over aan anderen. Geur kan aversie oproepen. Maaltijdbereiding door derden, in afwezigheid van de patiënt kan de aversie beperken.

Hoe maskeer je de permanente vieze smaak in de mond bij aversie?

Indien geen sprake is van mucositis of pijnlijk mondslijmvlies kunnen pepermunt en sterk gekruide gerechten de permanente vieze smaak in de mond maskeren.

Hoe stimuleer je de smaaksensatie? (Aversie)

Goed kauwen

Wat adviseer je over het gebruik van bestek bij aversie?

Gebruik plastic bestek. Metaalsmaak in de mond kan worden versterkt door normaal bestek.

Wat adviseer je om tijd de maaltijden te doen bij aversie?

Zoek afleiding tijdens de maaltijden. Denk aan krant, televisie, computer/smartphone, tijdschrift enzovoort.

Wat zijn de dieetkenmerken bij diarree?

– voedingsmiddelen vermijden die leiden tot verhoogde darmperistaltiek, gasvorming of irritatie van slijmvliezen bij intestinale mucositis;
– voldoende voedingsvezel: indien mogelijk 30 – 40 gram per dag, met voorkeur voor fijne voedingsvezels, zowel oplosbare als niet-oplosbare voedingsvezels;
– vochtvoorziening van ten minste 1,5 liter en bij grote vochtverliezen 2 – 2,5 liter.

Wat bespreek en/of leg je uit bij de behandeling van diarree?

– Rol van het ziekteproces. Het tumorproces, het ziekteproces en/of de antitumorbehandeling en medicatie kunnen een directe invloed hebben op de darmfunctie. Gastrocolisch reflex kan versterkt zijn. Klachten zijn een gevolg van de ziekte en behandeling. Voedingsinterventie heeft tot doel om onnodige toename van klachten te voorkomen.
– Voorkomen onnodige en/of strenge beperkingen van voedingsmiddelen.
– Fabels over niet bestaande laxerende en/of stoppende voedingsmiddelen ontkrachten. Uitleg dat vermijden van voedingsinname toch leidt tot vorming van defecatie

Wat adviseer je over vezels bij diarree?

Streef naar aanbevolen hoeveelheid voedingsvezel, met een mix van water-oplosbare en water-onoplosbare voedingsvezels. (30-40 gram per dag)

Wat adviseer je over vocht bij diarree?

Adviseer 1,5 – 2 liter vocht. Indien vochtverliezen groot zijn is vochtinname tot 2,5 liter geïndiceerd. Sterke geur en donkere kleur van urine zijn vaak een signaal dat de vochtinname onvoldoende is

Welke producten verhogen de darmperistaltiek of leiden tot gasvorming of irritatie van slijmvliezen bij diarree?

– Fruit met pit en schil, partjes citrusfruit, ananas, bessen, druiven, kiwi, kokos(producten), gedroogde vijgen/rozijnen/dadels/pruimen. Pruimenmoes en geperst citrusfruit is wel toegestaan;
– groenten met harde nerven, rauwkost, vezelige/draderige groenten zoals asperges, bamboespruiten, bleekselderij, champignons, doperwten, mais, peulvruchten, rabarber (wel rabarbermoes), schorseneren, draderige sperziebonen en snijbonen, taugé, zuurkool;
– grove volkorenproducten zoals brood met rozijnen, noten, zaden of pitten, grof volkorenbrood, muesli, roggebrood, volkoren knäckebröd, zilvervliesrijst;
– taai en draderig vlees met botjes, zenen en pezen. Vis met graten.

Wat zijn de dieetkenmerken bij een droge mond (xerostomie)?

– Voedingsmiddelen gebruiken die de speekselsecretie stimuleren. – Vast voedsel gecombineerd met vocht gebruiken.

Wat bespreek en/of leg je uit bij de behandeling van droge mond?

– Rol van het ziekteproces. Het tumorproces, het ziekteproces en/of de antitumorbehandeling kunnen een directe invloed hebben op een droge mond, bijvoorbeeld doordat speekselklieren zijn verwijderd of door de behandeling in functie zijn verminderd.
– Mogelijk gebruik van imitatiespeeksel of middelen die speekselsecretie stimuleren. Overleg hierover zo nodig met (tand)arts en mondhygiënist. Wijs op het belang van een goede mondzorg omdat gebrek aan speeksel het risico op tandcariës verhoogt.
– Voldoende vochtinname. Een droge mond is meestal niet een gevolg van dehydratie. Veel drinken is daarom doorgaans niet effectief. Vaak kleine slokjes helpen beter.
– Belang van voldoende luchtbevochtiging.

Waarmee spoel of spray je de droge mond regelmatig?

Water of fysiologische zoutoplossing

Welke dranken moet je vermijden met een droge mond?

Vermijd zure (sport)dranken, vruchtensappen en koolzuurhoudende frisdranken om tanderosie te beperken. Gebruik van een rietje bij deze dranken kan contact met tanden en daarmee tanderosie ook enigszins beperken.

Wat adviseer je over kauwen bij een droge mond?

– Kauw goed en veel, bijvoorbeeld op kauwgom. Dit stimuleert de speekselsecretie. Mogelijk verhoogt de secretie ook door het kauwen op fris-zure groenten en fruitsoorten.

Wat adviseer je bij het gebruik van vast voedsel als iemand een droge mond heeft?

– Gebruik bij vast voedsel ook vocht, zodat mondinhoud vochtig is. Eten dopen in thee, melk of soep is ook een optie evenals ruim gebruik van jus en saus.
– Maak vast voedsel smeuïg, bijvoorbeeld met extra boter, room, crème fraîche en mayonaise.

Wat zijn de dieetkenmerken bij kauw- en slikproblemen, passagestoornissen?

– consistentie afgestemd op mogelijkheden en aanwezige kauw- en slikproblemen – en passagestoornissen. Kies zo nodig voor zachte, smeuïge of vloeibare consistentie;
– vast voedsel gecombineerd met vocht.

Wat bespreek en/of leg je uit bij de behandeling van Kauw- en slikproblemen, passagestoornissen?

– Rol van het ziekteproces.
– Mogelijkheid tot orale voedselinname. Dit hangt nauw samen met de mate van de slik- en passagestoornissen, bijkomende complicaties en de doelstelling van de behandeling (curatieve, palliatieve of terminale fase). Inzet sondevoeding kan noodzakelijk zijn.
– Belang van goede mondzorg.
– Mogelijke rol van logopedische diagnostiek en/of behandeling bij slikstoornissen.

Wat adviseer je over de consistentie bij kauwstoornissen?

– Pas de consistentie van de voeding aan op geleide van de mate van kauwstoornissen. Blijf de kauwfunctie stimuleren als daartoe nog mogelijkheden bestaan. Kauwen stimuleert de speekselproductie en smaaksensatie.

Wat adviseer je over de consistentie bij slikstoornissen?

– Pas de consistentie van de voeding aan bij slikstoornissen en voeg bijvoorbeeld verdikkingsmiddel toe aan (dun) vloeibare voedingsmiddelen indien dit kan leiden tot verslikken. Overleg met de logopedist over gewenste/veilige consistentie. Vermijd combinaties van dun vloeibaar met vaste ingrediënten, zoals soep met vermicelli en/of groenten en/of stukjes vlees. Deze combinatie leidt makkelijker tot verslikken

Wat adviseer je over vast voedsel bij kauw, slikstoornissen?

Snijd of maal vast voedsel fijn met een staafmixer of blender. Gebruik eventueel extra jus, room en/of saus om de gewenste dikte en smaak te verkrijgen.

Wat adviseer je over maaltijdcomponenten bij kauw, slikstoornissen?

Presenteer de verschillende maaltijdcomponenten separaat op het bord om componenten zo lang mogelijk herkenbaar te houden in smaak, geur en kleur. Hierbij is extra aandacht voor voldoende variatie in kleur gewenst. Geef eventueel receptuur aan de patiënt of naasten of verwijs naar passende kookboeken en specifieke brochures, bijvoorbeeld van de patiëntenvereniging Stichting Klankbord. Zie 'Methodieken en materialen'

Wat adviseer je over verrijkte voeding of dieetpreparaten bij kauw, slikstoornissen?

Zet verrijkte voeding in of zet dieetpreparaten in, indien dit aansluit bij de doelstelling van de dieetinterventie en optimaliseren met 'normale' voeding niet haalbaar is. Indien dit niet voldoende effectief blijkt, is sondevoeding geïndiceerd.

Wat zijn de dieetkenmerken bij misselijkheid en braken?

– frequent kleine maaltijden;
– vochtvoorziening, waarbij gestreefd wordt naar ten minste 1,5 liter en bij grote vochtverliezen 2 – 2,5 liter;
– productkeuze en maaltijdkeuze op geleide van persoonlijke voorkeuren;
– geen geforceerde voedselinname;  
– dieetpreparaten (modulaire voeding, drinkvoeding, sondevoeding) aanvullend op orale voeding of volledig. En/of suppletie van vitamines en mineralen, afhankelijk van het behandeldoel.

Wat bespreek en/of je uit bij de behandeling van misselijkheid en braken?

– mogelijke verergering van misselijkheid en/of braken door gesprek over voeding. Overleg met de patiënt of een consult met een diëtist haalbaar is;
– rol van het ziekteproces en de behandeling in het ontstaan van misselijkheid en braken;
– (on)mogelijkheid tot orale inname;
– belang van goede mondzorg bij frequent braken;
– belang van goede ventilatie en frisse lucht;
– belang van voorkomen van een lege maag omdat hierdoor misselijkheid en braken kunnen verergeren.

Wat adviseer je medicatie bij misselijkheid en braken?

Overleg met de arts.
Anti-emetixa, laxantia en prokinetica

Wat adviseer je over de lichaamshouding bij misselijkheid en braken?

– Hanteer een goede lichaamshouding tijdens en na maaltijden en/of tussendoortjes

Wat adviseer je over de vochtinname en aantal maaltijden bij misselijkheid en braken?

Gebruik frequente kleine maaltijden en voldoende vochtinname. Gebruik vast voedsel zodra iets wordt gedronken. Bijvoorbeeld biscuitjes bij thee en soepstengels bij bouillon. Spreid de maaltijden en tussentijdse verstrekkingen over de hele dag (en eventueel nacht).

Wat adviseer je over het niet willen forceren van eten en drinken bij misselijkheid en braken?

– Forceer eten en drinken niet. Las zo nodig voedingspauzes in, bijvoorbeeld na een chemokuur. Gebruik maaltijden op momenten dat de klachten het minst op de voorgrond staan. Voedingsmiddelen die niet worden gebruikt en blijven staan, wegnemen en aanbod aanpassen

Welke drank kan verlichting geven van de klachten bij misselijkheid en braken?

Koolzuurhoudende dranken, cola

Wat adviseer je om de klachten te beperken bij misselijkheid en braken?

Adviseer zuigen op stukjes zacht fruit, ijsklontje of waterijsje.

Wat adviseer je over vitamine- en mineralensuppletie bij misselijkheid en braken?

Zet zo nodig vitamine- en mineralensuppletie in, indien dit passend is binnen het behandelbeleid en de behandeldoelen. De voorkeur gaat daarbij uit naar een dosering tot maximaal 100 procent ADH.

Wat zijn de dieetkenmerken bij obstipatie?

– voldoende vochtvoorziening: 2 liter;
–  voldoende voedingsvezel: indien mogelijk 30 – 40 gram per dag;
– voldoende variatie in voedingsvezel (fijne en grove voedingsvezel, mits er geen sprake is van obstructie in het maag-darmkanaal);
– regelmatige verdeling van maaltijden over de dag;
– aangepast aan de oorzaak van de obstipatie (bijvoorbeeld obstructie, voedingsinname, vochtinname, opioïdengebuik).

Wat bespreek en/of leg je uit bij de behandeling van obstipatie?

– rol van het ziekteproces;
– obstipatieklachten kunnen leiden tot een vol gevoel. Voedingsvezels kunnen het opgeblazen gevoel versterken. Pas adviezen hierop aan;
– voorkomen van onnodige en/of strenge beperkingen van bepaalde voedingsmiddelen. Fabels over stoppende voedingsmiddelen ontkrachten.

Wat adviseer je over medicatie bij obstipatie?

– Overleg met de arts over laxantia. Schenk hierbij ook aandacht aan therapietrouw van patiënten die afwerend staan tegenover gebruik van medicatie. Bij opioïden moeten altijd laxantia worden gebruikt.

Wat adviseer je over het ontbijt bij obstipatie?

Stimuleer gebruik van ruim ontbijt om gastrocolisch reflex te stimuleren. Daarnaast goede verdeling van maaltijden over de dag.

Wat adviseer je bij risico op obstructie voedingsmiddelen bij obstipatie?

Mijd bij risico op obstructie voedingsmiddelen met grove voedingsvezels of grove onverteerbare resten. Zo nodig voedselonthouding, indien sprake is van darmobstructie (mechanische ileus) of paralytische ileus, moet fecale impactie door bulkvormers en grove voedingsvezels worden voorkomen. Bij een totale afsluiting of bij het ontbreken van darmperistaltiek is er geen passage van voedsel of ontlasting mogelijk. Symptoombestrijding bestaat uit behandelen van pijn, misselijkheid, braken en laxeren. Voedselonthouding staat dan voorop. Adviseer parenterale vocht- en elektrolytentoediening indien dit past in de behandeldoelstellingen.

Wat zijn de dieetkenmerken bij onbedoelde gewichtstoename?

– Richtlijnen goede voeding;
– eiwitverrijkt: 1,2 – 1,5 g eiwit/kg;
– energiebeperkt, indien wordt gestreefd naar voorkomen verdere gewichtstoename of gewichtsreductie; (maximaal 500 kcal minder)
– leefstijladviezen.

Wat zijn de dieetkenmerken bij orale mucositis (ontsteking mondslijmvlies)?

– geen voedingsmiddelen die de slijmvliezen irriteren of prikkelen;
– zachte, smeuïge of vloeibare consistentie;
– vast voedsel gecombineerd met vocht gebruiken.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo