Koolhydraten - polysacchariden
11 belangrijke vragen over Koolhydraten - polysacchariden
Eigenschappen en functies van polysacchariden
Bestaat uit 100-1000-tal eenheden en hebben geen zoete smaak.
Functies: energieopslag (bv. zetmeel of glycogeen) en voor structuur = stevigheid geven aan stengels/bladeren dmv cellulose.
Polysacchariden - homoglycanen - glucanen - zetmeel
- 20-50% zetmeel = spiraalvormig: a-1-4 = goed verteerbaar
- 50-80% amylopectine: a-1-4 en a-1-6 --> meer zijtakken = slechter verteerbaar MAAR hoge amylopectine is vaak beter voor algemene zetmeelverteerbaarheid wegens de minder dichte pakking
Hydrolyse: dextrine + maltose + glucose --> zijn wateroplosbaar. Amylase gaat glucose eennheden van elkaar los koppelen. Laatste 2 blijven over = maltose en wordt door maltase van elkaar gescheiden.
Granen microscopisch te onderscheiden aan zetmeelkorrelgrootte.
bv. maïs groter dan haver (haver bevat meer zijtakken dan maïs). Grotere zetmeelkorrels zijn moeilijker afbreekbaar
Polysacchariden - homoglycanen - glucanen - dextrine
Ook bij kieming van zaden
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Polysacchariden - homoglycanen - glucanen - glycogeen
afhankelijk van diersoort wel of niet vertakt
in lever en spier (veel in lever van neonaten)
wateroplosbaar
hydrolyse geeft alleen glucose (geen restproduct)
Polysacchariden - homoglycanen - glucanen - cellulose
Binding B-1-4
Enkel te hydrolyseren met sterke zuren
Afbreekbaar door cellulase (micro-organismen!) (bacteriën hebben dit wel)
Veel aanwezig in ruwvezelig voer (hooi en stro)
Polysacchariden - homoglycanen - fructanen - inuline
Wateroplosbaar, bij hydrolyse ontstaat er fructose en een deeltje glucose
slechts 30-50 eenheden (= kort)
Deels door dieren benutbaar. Goed goede enzymatische vertering, gaat dus snel fermenteren.
Kan ook prebiotisch werken
Komt voor in: suikerbieten, wortels, tammen, bladeren, zaden, grassen en composieten.
Polysacchariden - heteroglycanen - pectines
galacturonzuurpolymeer (COOH ipv CH2OH)
deels veresterd met methyl- of acetylgroepen
- zitten veel estergroepen op die netwerken kunnen gaan maken --> macroscopisch gelvorming want er kunnen veel watermoleculen tussen kruipen --> verteringsenzymen kunnen minder goed aan hun substraat --> zorgt vaak voor onderdrukken enzymatische vertering
- bv. zetmeel + pectines --> pectines verhinderen dat zetmeel goed verteerd zal worden, waardoor deze fermentatie worden afgebroken = meesleurend effect
Bij veel pectines voederen --> slappere mest.
Werkt obstiperend: passage wordt wat afgeremd, omdat het minder vloeibaar is, maar viskeuzer
Remt resorptie: soms schadelijk, soms gunstig
Goed fermenteerbaar, maar benutting = ?
Polysacchariden - heteroglycanen - heteropolysacchariden - hemicellulosen
iets oplosbaarder maar blijven wel componenten met vezelkarakter.
Geen chemische verwantschap met cellulose, maar wel vaak met cellulose aanwezig in blad en vooral de stengel van planten
Komt voor in heel veel planten
Polysacchariden - heteroglycanen - heteropolysacchariden - lignine
Binding: lignicellulose --> heel taaie binding --> zelfs bacteriën kunnen deze moeilijk afbreken. Wordt nauwelijks verteerd
Komt voor in celwand van de houtachtige delen van planten
Polysacchariden - heteroglycanen - hyaluronzuur & chondroïtine
Bij dit in voding stoppen --> worden NIET automatisch in kraakbeen gestopt
Polysacchariden - complexe KH
- glycolipiden
- glycoproteïnen
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden