Mineralen - vraagjes

5 belangrijke vragen over Mineralen - vraagjes

Verschillende extrusietemperaturen kunnen de ontsluitingsgraad van zetmeel veranderen. Wat kan dat betekenen voor de eiwitverteerbaarheid?

--> meer zetmeelontsluiting (maar niet overmatig):
  • minder viscositeit
  • meer interactie tussen enzymen en substraat
  • meer absorptie van aminozuren

--> meer zetmeelontsluiting (maar overmatig):
  • meer viscositeit
  • meer endogene verliezen van eiwit
  • meer verlies van aminozuren

Bij overprocessing: mindere verteerbaarheid = omgekeerd effect

Kan een hogere zetmeelontsluitingsgraad invloed hebben op het aminozurenmetabolisme?

Hoge zetmeelontsluiting:
  • --> enzymatische afbraak tot glucose
  • --> sparen van aminozuren door glucose


Lage zetmeelontsluiting
  • --> fermentatie afbraak tot vluchtige vetzuren. Zetmeel dat niet goed verteerd wordt komt achteraan in de darm terecht en gaat fermenteren
  • --> sparen van aminozuren door vluchtige VZ


--> selectief voordeel hangt af van diersoort

Stel dat hogere aanvoer van vluchtige vetzuren sparend werkt op methionine, gaat dit dan de groei van een vleesvarken beïnvloeden?

--> alleen als methionine een limiterend aminozuur is.
Methionine draait vlot de Krebs in via succinyl-CoA en gaat hierdoor de rol van glucose innemen.

Ook is er een interactie tussen B6 en methionine. Is een synergistisch effect.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Gaat elk vluchtig vetzuur aanleiding geven tot een aminozuursparend effect?

Nee, enkel de oneven vluchtige vetzuren: propionzuur (C3), valeriaanzuur (C5), …
Even vluchtige vetzuren geven acetyl-CoA (C2) en geen oxaalacetaat. Deze kunnen nooit glucose gaan vervangen in energiemetabolisme.
Propionzuur in darm van kat remt aminozuurafbraak in metabolisme.

Kan patroon van vluchtige vetzuren in de darm door voeding gestuurd worden?

Prebiotica --> bevoordelen gunstige bacteriën en duwen de minst gunstige weg.
Vezeltype: fermentatie --> snellere fermentatie betekent meer propionzuur en minder azijnzuur. Dus vezeltype dat snel gaat fermenteren (pectine vs. cellulose) --> bij pectine meer propionzuur en dus meer substraat om glucose te sparen.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo