Samenvatting: Diergeneeskunde

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Diergeneeskunde

  • Basisbegrippen

    Dit is een preview. Er zijn 40 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 24/09/2020
    Laat hier meer flashcards zien

  • Ex:Welke factoren hebben invloed op de diffusie (transport-intensiteit van een substantie)?

    Wet v Fick: Q = DxAx(C1-C2/L)

    D= diffusie coëfficiënt 
    A: opp van de diffusie 
    C: concentratie 1 en 2
    L: afstand waarover de beide concentraties van elkaar gescheiden zijn.

    Maw: Hoe groter die afstand, hoe kleiner de Q
    De rest: hoe groter, hoe groter de Q
  • Wat is de maximale diffusie afstand? En wat is de meest efficiënte diff afstand?

    100 um (micrometer)
    Meest efficiënte: 10-30 um
  • Wat is de definitie van osmotische druk en welke vormen zijn hiervan te beschrijven?

    Osmotische druk is de druk die nodig is om osmose te voorkomen

    De verschillende vormen:
    1) Iso-osmotische: gelijke osmotische druk, dus evenveel vrije water moleculen aan beide kanten van de membraan

    2) Hyper-osmotisch: hoge osmotische druk, dus weinig vrije water moleculen, veel osmotische actieve deeltjes aanwezig (die H2O aantrekken).

    3) Hypo-osmotisch: lage osmotische druk, dus veel vrije water moleculen en weinig osmotisch actieve deeltjes.
  • Transport doorheen een membraan kan op 2 manieren. Welke zijn deze en welke vormen kennen deze?

    Passief en actief

    Passief:
    1) Diffusie 
    2) Ionkanalen
    3) gefaciliteerd diffusie 

    Actief:
    1) Primair actief transport
    2) Secundair actief transport 
  • Nadeel van gefaciliteerd diffusie is:

    Dat het middels een transport EW gebeurd en er dus verzadigbaarheid en competitieve inhibitie een rol spelen
  • Waarom zal er na diffusie altijd osmose optreden?

    Het lichaam, de natuur streeft naar homeostase.
  • Een vloeistof kan, afhankelijk van zijn concentraties aan zouten (of andere stoffen), opgedeeld worden in 3 groepen. Welke zijn dit en bespreek hun kenmerken:

    1) Isotoon: evenveel NaCl in de RBC als in vloeistof (0,9% NaCl = 9 g NaCl/1l H2O)

    2) Hypotoon: bv zuiver water, veel meer vrije H2O moleculen dan RBC, dus RBC volume zal toenemen.

    3) Hypertoon: te hoge [NaCl] in de vloeistof, dus water uit de RBC, dus volume RBC daalt. -> infuus van 75% NaCl geven aan dier in shock (na veel bloedverlies) om bloed volume weer te herstellen => meer vocht in de bloedbaan (het hoog geconcentreerd infuus zal vocht uit de weefsels aantrekken)
  • Welke 2 hoofdsystemen maken het mogelijk dat cellen met elkaar kunnen communiceren?

    1) Endocrienstelsel -> hormonen -> traag
    2) Zenuwstelsel -> NT -> snel

    Meestal wisselwerking tussen beide systemen.
  • Receptoren van hormonen/NT hebben een regulerende functies (2), welke zijn deze?

    1) Up regulatie: bv tijdens de puberteit=> meer receptoren aangemaakt, zodat de weinige hormonen die er zijn kunnen binden en een biologische respons kunnen teweeg brengen.

    2) Down regulatie: omgekeerde: bij een te hoog gehalte aan hormonen: aantal receptoren neemt af
  • Wat zijn de algemene eigenschappen van receptoren?

    1) Specificiteit
    2) Verzadigbaarheid
    3) Affiniteit 
    4) Reversibiliteit
    5) Agonisten/antagonisten

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart