Samenvatting: Directe Belastingen 1
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Directe Belastingen 1
-
Structuur wet IB 2001 en ondernemerschap
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 09/09/2015
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe kan je het draagkrachtbeginsel formuleren?
Dit is het gelijkheidsbeginsel toegepast in de belastingwet -
Wordt er onderscheid gemaakt tussen wederrechtelijke ontvangsten en legale?
Nee, de IB is onverschillig hierin. Wordt geen onderscheid gemaakt tussen wederrechtelijkheid -
Wat is het verschil tussen actief- en passief inkomen?
Actief dien je iets voor te doen en passief inkomen is inkomen zonder er iets voor te doen zoals rente of dividend -
Er zijn verschillende inkomenstheorieen (zie aantekeningen boek). Welke wordt in Nederland toegepast?
In Nederland wordt de bronnentheorie toegepast. Uitgangspunt is op verschillende onderdelen verlaten. Bij de bronnentheorie komen de inkomsten uit een bron. -
Wat gebeurt er bij de overtreding van het beheersverbod door een C? art. 20 WvK
Op da moment wordt de CV een ondernemer (BNB 2009/99) -
Totaalwinstbegrip
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 16/09/2015
Laat hier meer flashcards zien -
In art. 3.8 wordt over winsten besproken, kunnen die ook negatief zijn?
Ja, de bedragen kunnen ook negatief zijn. Hierdoor kan de winst uit onderneming dus negatief zijn -
Welke soorten winst kun je bedenken?
Voordeel behaald met een vermogensbestanddeel en behaald voordeel welke niet betrekking heeft op een vermogensbestanddeel -
Is alles wat een ondernemer verkoopt toe te rekenen aan winst uit onderneming?
Nee, er moet een relatie zijn tussen het voordeel en de ondernemingsuitoefening. Dit moet je dus doen door vermogensbestanddelen te etiketteren en allocatie binnen de winstsfeer -
Hoe zit het met de etiketteringsregels voor onroerend goed?
Er zijn hier drie mogelijkheden:
1. verplicht prive
2. verplicht ondernemingsvermogen
3. keuzevermogen: onroerend goed in gesplitst gebruik (woon-winkelpand) -
Hoe zit het met keuzevermogen dat onroerend goed is?
Dit gaat over onroerend goed dat gesplitst gebruikt wordt. Dat is dat het zowel zakelijk als privé wordt gebruikt. Zo kan je dit pand voor een deel meenemen in de onderneming. Er is echter geen keuze wanneer er een overheersend gebruik (90%) is of dat het pand bouwkundig splitsbaar is.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden