De beleggingsdeelneming

5 belangrijke vragen over De beleggingsdeelneming

Op een kwalificerende beleggingsdeelneming is de deelnemingsvrijstelling gewoon van toepassing. Onder welke omstandigheden is sprake van een kwalificerende beleggingsdeelneming? Noem eerst de toetsen. Noem het relevante artikel.

Reële heffingstoets (onderworpenheidstoets) en bezittingentoets. (1) Dochter is onderworpen aan reële heffing. (2) Minder dan de helft van de directe en indirecte bezittingen zijn laagbelaste vrije beleggingen. Art. 13-11 VPB.

Hoe heet de toets van art. 13-9 VPB, waarin onderscheid tracht te worden gemaakt tussen deelnemingen en beleggingsdeelnemingen? Waar vindt men gevallen waarin hieraan geacht wordt te zijn voldaan? Hoe wordt dit genoemd?

Oogmerktoets. Art. 13-10 VPB. Fictief oogmerk.

Welke activa kwalificeren in ieder geval niet als vrije belegging?

(1) Onroerende zaken; (2) Actieve financieringswerkzaamheden; (3) Groepsvorderingen en -activa die met 90% of meer vreemd vermogen (van derden) zijn gefinancierd.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Tellen voor de bezittingentoets ook de laagbelaste vrije beleggingen mee van deelnemingen die hoofdzakelijk niet bestaan uit laagbelaste vrije beleggingen? Hoe wordt dit genoemd?

Nee. Rotte appelbenadering.

Noem de twee omstandigheden waaronder een deelneming fictief wordt geacht een beleggingsdeelneming te zijn. Wanneer zal het fictief oogmerk van (2) worden tenietgedaan?

(1) De geconsolideerde bezittingen bestaan grotendeels uit (aandelen)belangen van minder dan vijf procent of (2) Groepsfinancieringswerkzaamheden. Bij actieve financieringswerkzaamheden.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo