Afgewaardeerde schuldvorderingen

29 belangrijke vragen over Afgewaardeerde schuldvorderingen

BV M heeft een afgewaardeerde schuldvordering op deelneming BV D. BV M stort de vordering op de aandelen van BV D. Moet BV D nu winst nemen ter zake van deze kapitaalstorting? Heeft dit gevolgen voor de verliesverrekening bij BV D? Noem het goede arrest.

Nee. Nee. BNB 1969/202.

BV M heeft een schuldvordering op deelneming BV D afgewaardeerd tot nihil. BV M stort de vordering op de aandelen BV M. Moet BV M nu - zonder toepassing van art. 13ba - winst nemen ter zake van de omzetting? Op welk bedrag zullen de aandelen bij BV M worden gewaardeerd? Waaruit volgt dit? Noem het goede arrest.

Nee. Nihil. Goed koopmansgebruik. BNB 1978/140.

BV M scheldt een schuldvordering op deelneming  BV D kwijt. Benoem deze gebeurtenis. Moet BV D nu winst nemen? Wanneer niet?

Ja. Art. 13ba-2-c Vpb. Tenzij kwijtscheldingsvrijstelling art. 3.13-1-a IB.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart


Wat is de achtergrond van art. 13b en art. 13ba? Waarin voorziet 13b? En 13ba? Volgens welke systematiek kan de heffing bij art. 13ba worden gespreid?

De wetgever wil tegengaan dat winstneming afgewaardeerde vordering wordt voorkomen. Heffing bij overdracht afgewaardeerde vordering in concernverband. Heffing bij omzetting, hybridisering en prijsgeven. Opwaarderingsreservesystematiek (art. 13ba lid 5 Vpb).


Onder welke cumulatieve voorwaarden voorziet art. 13b in een verplichte terugname van het afwaarderingsverlies?

(1) Schuldvordering op lichaam waarin de belastingplichtige of een daarmee verbonden lichaam een deelneming heeft; en (2) schuldvordering is afgewaardeerd ten laste van de Nederlandse winst van belastingplichtige of daarmee verbonden lichaam; en (3) besmette vervreemding of overbrenging van afgewaardeerde vordering.


Voor toepassing van art. 13b lid 1 dient sprake te zijn van een besmette vervreemding of overbrenging van de afgewaardeerde vordering. Welke omstandigheden is hier sprake van (de schuldvordering...)? Noem de relevante wettelijke grondslag.

(1) wordt vervreemd aan verbonden lichaam of verbonden natuurlijk persoon (art. 13b-2-a); (2) wordt overgebracht naar vermogen buitenlandse onderneming of vaste inrichting (art. 13b-2-b); (3) (gedeelte van de ) onderneming van de schuldenaar wordt vervreemd aan belastingplichtige, verbonden lichaam of verbonden natuurlijk persoon (art. 13b-3).


Noem de twee belangrijke arresten die ervoor hebben gezorgd dat art. 13ba diende te worden ingevoerd.

BNB 1969/202 (geen winstneming dochter want kapitaalstorting) en BNB 1978/140 (geen winstneming moeder want goed koopmansgebruik).


BV M heeft een schuldvordering op BV D afgewaardeerd tot nihil. Op enig moment besluit BV M deze vordering te vervreemden aan zustermaatschappij BV Z. Welk artikel moet worden toegepast?

Art. 13b.


BV X heeft een afgewaardeerde schuldvordering op BV D. De aandelen in BV X en BV D worden gehouden door BVBA M, feitelijk gevestigd in België. Waar is derhalve (formeel) geen sprake van in de zin van vennootschapsbelasting? Moet art. 13b lid 1 worden toegepast? Op grond van wat?

Deelneming. Ja. Besluit BNB 2010/278.


13ba voorziet in een verplichte terugname van het afwaarderingsverlies indien sprake is van een besmette gebeurtenis ex art. 13ba lid 2. Wat kan echter desgewenst worden gevormd?

Opwaarderingsreserve.


Geef de voorwaarden voor de toepassing van art. 13ba lid 1 Vpb.

(1) Schuldvordering op lichaam waarin de belastingplichtige of daarmee verbonden lichaam een deelneming heeft; en (2) schuldvordering is afgewaardeerd ten laste van de Nederlandse winst of daarmee verbonden lichaam; en (3) Besmette omzetting van afgewaardeerde vordering in kapitaal.


Voor toepassing van art. 13ba lid 1 dient sprake te zijn van een besmette gebeurtenis. Benoem deze gebeurtenissen. Waar vinden we deze terug?

(1) Omzetting schuldvordering in (formeel) kapitaal; (2) Schuldvordering gaat functioneren als eigen vermogen (informeel kapitaal); (3) Schuldvordering wordt geheel of gedeeltelijk prijsgegeven. Art. 13ba-2.


De belastingplichtige die een afgewaardeerde schuldvordering op een deelneming omzet in aandelenkapitaal, kan desgewenst een ... vormen. Wat gebeurt met deze ... ? Geef grondslag.

Opwaarderingsreserve. Wordt aan de winst toegevoegd aan winst voor zover de deelneming in een bepaald jaar in waarde stijgt. Art. 13ba-5.

M BV heeft de afgewaardeerde schuldvordering op deelneming D BV omgezet in aandelenkapitaal. De winst ten gevolge van deze besmette gebeurtenis heeft zij toegevoegd aan een opwaarderingsreserve. In enig jaar neemt de waarde van de deelneming in D BV toe met € 1 mio. Welk bedrag aan opwaarderingsreserve valt vrij? Noem de wettelijke grondslag.

1 mio. Art. 13ba lid 5 Vpb.

BV M heeft een afgewaardeerde schuldvordering op BV D omgezet in aandelenkapitaal. Winstneming heeft BV M vermeden door de winst toe te voegen aan een opwaarderingsreserve. Op enig moment vervreemdt BV M de deelneming in BV D aan een derde. Wat dient nu voor het laatst te worden toegepast? Wat gebeurt met een eventueel resterend bedrag aan opwaarderingsreserve bij verkoop aan een derde?

Art. 13ba-5. Valt onbelast vrij. Art. 13ba-8.

Bij verkoop van een deelneming aan een derde valt een restant aan opwaarderingsreserve onbelast vrij op grond van art. 13ba lid 8 Vpb.  Wat is de ratio achter deze regeling?

Belastingplichtige kan nu niet meer profiteren van verbeterde gang van zaken bij debiteur.

Benoem de drie omstandigheden waaronder een op grond van art. 13ba lid 1 gevormde opwaarderingsreserve belast zal vrijvallen. Noem het artikel.

(1) (gedeelte van) onderneming schuldenaar wordt vervreemd aan belastingplichtige, verbonden lichaam of verbonden natuurlijk persoon; (2) (gedeelte) van deelneming wordt vervreemd aan verbonden persoon; (3) de schuldenaar wordt opgenomen in fiscale eenheid met belastingplichtige. Art. 13ba-11.

BV M heeft een opwaarderingsreserve gevormd naar aanleiding van de omzetting van een afgewaardeerde schuldvordering op BV D. Enige tijd later gaan BV M gaan BV D een fiscale eenheid aan. Wat zal gebeuren met de opwaarderingsreserve. Noem het artikel.

Belast vrijvallen. Art. 13ba-10-c.

Wat is de ratio achter de belaste vrijval van de opwaarderingsreserve in de gevallen ex art. 13ba lid 10 Vpb? Wat geschiedt met de opwaarderingsreserve?

De belastingplichtige houdt zijn belang bij de deelneming, zonder dat dit - zonder nadere maatregelen - in de toekomst tot een belaste vrijval van de opwaarderingsreserve kan leiden. Valt belast vrij.

Prijsgeving van een afgewaardeerde schuldvordering op een deelneming is een besmette gebeurtenis in de zin van ... Welke escape biedt de wetgever? Wat zal dan niet van toepassing moeten zijn?

Art. 13ba-2-c. Reële heffing (Art. 13ba-4). Kwijtscheldingsvrijstelling (art. 3.13-1-a IB).

Noem twee (rechts)handelingen die vergelijkbaar zijn met de omzetting van een schuldvordering in aandelenkapitaal. Hoe kan de onzakelijke kwijtschelding van een lening worden getypeerd? De bevoordeling vloeit in dat geval immers voort uit de...

Hybridisering vordering; prijsgeven vordering (kwijtschelding). Informele kapitaalstorting. Aandeelhoudersrelatie.

Op welk moment dient voor de toepassing van art. 13b en 13ba nog geen sprake te zijn van een deelneming? Wat is dus het toetsingsmoment? Wat is hiervoor de bron?

Het moment van afwaardering van de schuldvordering. Vervreemding of overbrenging. MvT.

BV M heeft een opwaarderingsreserve gevormd als gevolg van de omzetting van een afgewaardeerde schuldvordering op BV D in aandelenkapitaal. BV M verkoopt zijn deelneming in BV D  aan een derde. Twee jaar later koopt BV M de deelneming in BV D terug. Kan bij verkoop van de deelneming het eventuele restant aan opwaarderingsreserve onbelast vrijvallen? Noem het artikel. Wat rest de belastingplichtige?

Nee. Art. 13ba-9. Tegenbewijsmogelijkheid.

Welke reëleheffingstoets wordt gebruikt voor de toepassing van art. 13ba lid 4 Vpb? Waar ziet deze toets in dit artikel op? Deze reële heffingstoets geldt dus specifiek in het kader van (eigen interpretatie)...

Onderworpenheidstoets ex art. 13-11-a Vpb. Beleggingsdeelnemingen. Deelnemingen.

De afgewaardeerde schuldvordering van BV Z op BV D, waarin verbonden lichaam BV M een deelneming heeft, is omgezet in aandelenkapitaal. BV Z heeft nu een 2%-belang in BV D. Ter zake van deze omzetting heeft BV Z een opwaarderingsreserve gevormd. Na deze omzetting heeft BV Z nog steeds geen deelneming in BV M. De waarde van de aandelen in BV D neemt toe. Wat moet gebeuren met de deelneming van BV M in BV D? Wat dreigt nu? Waarom? Welk artikel biedt uitkomst?

Toerekenen aan BV Z (art. 13ba lid 5 tweede volzin). Dubbele winstneming. Deelnemingsvrijstelling niet van toepassing. Art. 13ba lid 7.

Welke arresten hebben het leerstuk van de onzakelijke lening vormgegeven? Wanneer is sprake van een onzakelijke lening? Wat is het uitgangspunt van de onzakelijke lening? Wat is het gevolg voor de schuldeiser? Hoe voert men de rentecorrectie uit in het geval van een onzakelijke lening? Geef de vuistregel.

BNB 2008/191, BNB 2012/37. Indien de rente niet at arm's length kan worden vastgesteld. Onzakelijk debiteurenrisico aanvaard als aandeelhouder. Afwaarderingsverlies niet aftrekbaar. Als vuistregel kan worden gehanteerd dat de rente op een onzakelijke lening wordt gesteld op de rente die de gelieerde vennootschap zou moeten vergoeden indien zij met een borgstelling van de concernvennootschap onder overigens gelijke voorwaarden van een derde zou lenen.

BV X heeft een afgewaardeerde schuldvordering op zustermaatschappij BV D. Op enig moment wordt deze schuldvordering omgezet in aandelenkapitaal. De aandelen in BV X en BV D worden gehouden door de feitelijk in België gevestigde BVBA M. Welke vraag kan nu worden opgeworpen met betrekking tot de toepassing van art. 13ba lid 1? Wat vindt het Ministerie van Financiën?

Is sprake van een deelneming bij BVBA M, nu zij niet is onderworpen aan Nederlandse vennootschapsbelasting. Ja.

BV X scheldt zijn afgewaardeerde vordering op BV A kwijt. Wil nu geen sprake zijn van de toepassing van art. 13ba lid 1 jo. 13ba lid 2 onderdeel c, dan moet compenserende heffing bij de schuldenaar ontbreken (lid 4). Is er sprake van compenserende heffing bij de schuldenaar indien de kwijtscheldingsvrijstelling van toepassing is? Stel dat de kwijtscheldingswinst geheel wordt gecompenseerd met verrekenbare verliezen. Is nu sprake van compenserende heffing? Wanneer is met andere woorden, sprake van compenserende heffing in binnenlandse verhoudingen waarin de kwijtscheldingsvrijstelling een rol speelt?

Nee. Ja. Voor zover de kwijtscheldingsvrijstelling niet van toepassing is.

Is het voor de berekening of sprake is van compenserende heffing bij de schuldenaar als gevolg van een prijsgeving van belang hoe de overige winst van de schuldenaar is de belastingheffing wordt betrokken? Uit welke zinsnede blijkt dit?

Nee. Voor zover. Art. 13ba-4.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo