Kiest de onderzoeker een opzet waarmee hij zijn onderzoeksvraag kan beantwoorden? - Welke vorm van kwantitatief onderzoek is geschikt? - Experiment

28 belangrijke vragen over Kiest de onderzoeker een opzet waarmee hij zijn onderzoeksvraag kan beantwoorden? - Welke vorm van kwantitatief onderzoek is geschikt? - Experiment

Wat de definitie van een experiment?

Een experiment is een onderzoeksmethode om een causale relatie vast te stellen, waarbij er meestal sprake is van een gemanipuleerde experimentele onafhankelijke variabele en een afhankelijke testvariabele.

Wat is interventie bij een experiment als onderzoeksontwerp?

  • therapie
  • voorlichting
  • reclamecampagne
  • medicatie
  • training


De testgroep krijgt deze interventie wel, de controlegroep niet. Zo is er goed te achterhalen wat er werkt.

Welke twee groepen worden vergeleken bij effect- of evaluatieonderzoek?

1. Experimentele groep: deze krijgt wel de interventie (zoals medicijn, training of voorlichting)
2. Controlegroep: deze krijgt de interventie niet.
Bij testen van medicijngebruik maakt men wel gebruik van een placebo: een nepmedicijn om het effect goed te kunnen onderzoeken en ook wel van dubbel-blind-onderzoek: als onderzoeksmedewerkers ook niet weten wie het echte medicijn en wie de placebo toegediend krijgen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welke drie experimentendesigns zijn er?

1. het zuiver experimentele design (randomisatie, lot bepaald welke groep)
2. het quasi experimentele design (met bestaande groepen (bijv. gezinnen)
3. het pre-experimentele design (geen controle/vergelijkingsgroep

Wat is een experimentele groep?

Een groep proefpersonen (of dieren, planten of dingen) in een wetenschappelijk onderzoek waarop de onderzochte methode of het onderzochte middel wel wordt toegepast .

Waar werk je mee bij quasi-experimenteel design en waarom?

Bij quasi-experimenteel design werk je vaak met bestaande groepen omdat een experiment uitvoeren bij anderen zou etisch onverantwoordelijk zijn.

Noem 3 soorten experimenteel onderzoek.

  1. Zuiver experimenteel onderzoek
    Kenmerk is randomisatie: proefpersonen worden random, op basis van toeval, aan de experimentele of de controlegroep toegewezen.
  2. Quasi experimenteel onderzoek
    Soms moet je wel met bestaande groepen werken. (kinderen van gescheiden ouders en kinderen van niet-gescheiden ouders).
    Je kan de groepen dan niet random verdelen.
    Gevaar hierbij is het selectie-effect: verschillen worden niet veroorzaakt door de interventie maar door een verschil dat al bij de groepen aanwezig was.
    Je kunt dit proberen te voorkomen dmv matching, je zoekt dan zoveel mogelijk gelijke proefpersonen.
  3. Pre-experimenteel onderzoek
    Er is geen sprake van een controlegroep.

Wat is het kenmerk van het zuiver experimentele design?

Het kenmerk is randomisatie, de proefpersonen worden random (op basis van toeval) aan de experimentele, dan wel controlegroep toegewezen. Zij worden dus niet van tevoren gescheiden op bv. conditie in het voorbeeld van de vallende ouderen.

Welk kenmerk is bepalend voor zuiver experimenteel design?

Dat is randomisatie: de proefpersonen worden op basis van vrije keus (1, 2, 1, 2, enz) toegewezen aan de experimentele of controlegroep.

Wat is het gevaar van een quasi experiment?

Het gevaar is dat de gevonden verschillen niet door de condities veroorzaakt worden, maar er al waren (selectie effect) Dit kun je ondervangen door "matching": overeenkomende kenmerken zoeken

Wat is het quasi experimentele ontwerp (design)?

Vaak is het om praktische of ethische redenen niet mogelijk onderzoekseenheden random aan een conditie toe te wijzen.

Voorbeeld:
Wanneer je het effect van een specifieke training op de prestaties en het ziekteverzuim van werknemers wilt onderzoeken, zul je waarschijnlijk met bestaande groepen, bijvoorbeeld bestaande afdelingen in een bedrijf werken.

Hierbij krijgt bijvoorbeeld de ene helft van alle afdelingen een training en de andere helft niet. Je maakt dan gebruik van een quasi experimenteel design, doordat je de groepen indeelt.

Welke drie gevaren zijn er bij een pre-experiment?

1. niet gepland tussentijds voorval (history)
2. groei effect (bijv. bloeddruk stijgt sowieso met de leeftijd)
3. strategische regressie naar het gemiddelde (bij extreem lage/hoge scores bij aanvang (bodem/plafond) zal cijfer naar t midden trekken)

Hoe kun je fouten bij pre-experimenteel onderzoek proberen te voorkomen?

Door het inzetten van tijdreeksanalyse. Je doet verschillende metingen op verschillende tijdstippen voor en na de interventie.

Wat is het kenmerk van een zuiver experiment?

Randomisatie, hierbij worden de proefpersonen random, dus op basis van toeval aan de experimentele, dan wel controlegroep toegewezen.

Welke gevaren zijn aanwezig bij zuivere, quasi- en pre-experimenten?

1. Verwachtingseffect: dit doet zich voor als mensen bij het invullen van bijv. een vragenlijst zich laten beïnvloeden door bepaalde factoren van buitenaf.
2. Hawthorne-effect: zodra mensen weten dat ze onderdeel zijn van een experimenteel onderzoek zullen ze hun gedrag daarop aanpassen. (nav van onderzoek van de effecten van beloningen en werkomstandigheden op het functioneren van werknemers).
Deze effecten kun je voorkomen door dubbelblind te werken (is in de praktijk moeilijk te realiseren).

Wat is demand characteristics (verwachtingseffect)

Beïnvloeding van het effect door (aangepraatte) verwachting (bijvoorbeeld van arts). Placebo. Dit effect kan optrede bij alle drie de experiment designs, alleen dubbelblind werken sluit dit uit)

Wat is het gevaar van een quasi experimenteel design?


De gevonden verschillen tussen bijvoorbeeld de experimentele en de controlegroep zijn niet veroorzaakt door de interventie, maar door een verschil dat al bij aanvang tussen de groepen aanwezig is. We spreken dan van een selectie effect.
Je kunt het probleem enigszins ondervangen door gebruik te maken van matching (=het vormen van vergelijkbare paren).

Noem 3 gevaren van het pre-experimenteel design:

  1. Tussentijds voorval (history-effect): Als er tussentijds iets gebeurt met een proefpersoon weet je niet of dat komt door de interventie of dat het puur toeval is
  2. Groei-effect: Je hebt geen zicht op mogelijke invloeden van groei-effecten (bv stijging van bloeddruk bij het ouder worden)
  3. Statistische regressie naar het gemiddelde: Extreme cijfers hebben de neiging om omhoog of omlaag te gaan (bodemeffect en plafondeffect)

Wat is het kenmerk van een pre-experimenteel design?

Het kenmerk van een pre-experimenteel design is meestal dat er geen sprake is van een controle- of vergelijkingsgroep.

Wat is een pre experimenteel design?

Een experiment waarbij geen sprake is van randomisatie en meestal ook niet van een controlegroep of vergelijkingsgroep.
Hierdoor ontstaat het gevaar dat je een verkeerde ongeldige conclusie trekt. Er kan namelijk sprake zijn van een:

- een niet gepland tussentijds voorval (history)
-  Je hebt geen zicht op mogelijke invloeden van groei effecten
- er kan sprake zijn van statische regressie naar het gemiddelde.

Welke gevaren kunnen zich voordoen bij een pre-experimenteel design, waardoor je ongeldige conclusies kunt trekken?

  • Als er sprake is van een niet-gepland tussentijds voorval (history)
  • je hebt geen zicht op mogelijke invloeden van groei effecten
  • de statistische regressie naar het gemiddelde.

Wat kun je doen om toch zicht te krijgen op de onverwachte effecten bij een quasi experimenteel design?

Je kunt dan het beste gebruik maken van het model van tijdsreeksanalyse omdat je dan verschillende metingen op verschillende tijdstippen doet, voor en na de interventie.

Wat kun je doen om statistische regressie naar het gemiddelde te minimaliseren?

Dit kun je minimaliseren door een tijdreeksanalyse te doen. Je verricht dan verschillende metingen op verschillende tijdstippen voor en na de interventie.

Bij welk experiment treedt het selectie effect op en hoe kan je dit het beste oplossen?

Bij een quasi en pre experiment. Je kunt dit het beste oplossen met randomisatie en anders matching.

Waardoor moet je bij tijdreeksanalyse of onderzoek niet te vlug conclusies trekken?

Er kan sprake zijn geweest van experimenteel verwachtingseffect (demand characteristics). De respondent kan dan gewenste antwoorden geven.

Bij welk experiment treed het verwachtingseffect op? (Demand Characteristics)

Bij een zuiver, Quasi en pre experiment. Dit kun je het beste oplossen met een dubbel blind onderzoek

Checklist 2.2.2 Is een experiment geschikt?

  • Is de keuze voor een experiment een passende vorm van onderzoek, gezien de onderzoeksvraag?
  • Wat is de experimentele, onafhankelijke variabele en wat is de afhankelijke effectvariabele?
  • Kun je een zuiver experimenteel design gebruiken en zo ja, hoe ziet dat design eruit?
  • Welk quasi experimenteel design wordt gebruikt wanneer niet gerandomiseerd kan worden, maar er wel een controlegroep is?
  • Welk pre-experimenteel design wordt gebruikt wanneer er geen controle- of vergelijkingsgroep is?
  • Welke gevaren kunnen zich voordoen en hoe wordt daarmee rekening gehouden?

Bij pre-experimenteel onderzoek is er een bodem- en plafondeffect. Wat wordt hiermee bedoeld?

- Bodemeffect: Bij bv lage scores kan er niet een lagere score behaald worden, maar alleen een hogere score.

- Plafondeffect: Er komen bv extreem hoge scores, dus kan er niet een hogere score gehaald worden, maar alleen maar een lagere score.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo