Samenvatting: Domein Cellen (Examentraining)
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Domein Cellen (examentraining)
-
1 Domein Cellen (examentraining)
Dit is een preview. Er zijn 95 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is een celmembraan en waar is deze uit opgebouwd ?
Het organel van de cel dat als een ballon om de celinhoud zit
Bestaat uit : fosfolipen, cholesterol en eiwitten (BINAS!) -
Wat bevindt zich in de celkern en bij welke cellen tref je dit aan ?
het celorganel zit in eukaryote cellen, hierin zit de erfelijke informatie (DNA) -
Waarvoor dient het Endoplasmatisch Reticulum
een stelsel van membranen in de cel verzorgt onder andere het transport van stoffen (eiwitten) binnen de cel. -
Welke stikstofbasen komen er voor in RNA ?
De stikstofbasen van RNA zijn A, C, G of U. RNA is o.a. van belang bij de eiwitsynthese. Er zijn verscheidene vormen van RNA ; mRNA, tRNA, rRNA -
Wat is de functie van houtvaten?
transportbuizen in een plant waardoor de plant water met opgeloste anorganische stoffen vervoert. -
Wat is het nut van creatinefosfaat ?
creatinefosfaat; een energierijke stof in spiercellen, die zijn energie aan ADP kan afstaan om ATP te vormen. -
Wat is de functie van het huidmondje ?
huidmondjes zijn kleine afsluitbare openingen in de opperhuid waardoor koolstofdioxide en zuurstof het blad in- en uitgaan. -
Bij welk proces ontstaat melkzuur ?
Anaerobe dissimilatie in je spieren of de omzetting van lactose in melkzuur door bacteriën (bijv. bij yoghurtproductie)
Er ontstaat 2 ATP -
Bij welk proces ontstaat alcohol ?
Anaerobe dissimilatie
omzetting van suiker in alcohol (ethanol) en koolstofdioxide door gisten
Er ontstaat 2 ATP -
Wat wordt er bedoeld met een hoge / lage osmotische waarde ?
de osmotische waarde van een oplossing hangt af van de concentratie opgeloste stoffen. Een sterke zoutoplossing (veel zouten, dus weinig water) heeft een hogere osmotische waarde dan een zwakke zoutoplossing (weinig zouten, dus meer water).
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden