Samenvatting: Due Diligence : Onderzoeks- En Mededelingsverplichtingen Volgens Het Nederlands Recht | 9789089743923 | M Brink

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 36 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Due diligence : onderzoeks- en mededelingsverplichtingen volgens het Nederlands recht | 9789089743923 | M. Brink.

  • 5 De leerstukken welke ten grondslag liggen aan een onderzoeksplicht en mededelingsplicht

  • 5.1 Inleiding

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Door welke leerstukken wordt de 'juridische context' van een due diligence onderzoek gevormd?

    De juridische context van een due diligence onderzoek wordt gevormd door de leerstukken van dwaling, onder omstandigheden bedrog, conformiteit en onrechtmatige daad.

  • Wat is het doel van een due diligence onderzoek?

    Voor de koper is voor de koper van belang om te voorkomen dat hij een kat in de zak koopt. Voor de verkoper is het van belang, omdat hij niet geconfronteerd wil worden met een aantasting van de transactie of een vordering tot schadevergoeding.

  • 5.2 Onderzoeksplicht

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Op welke twee gronden worden in het algemeen vorderingen van 'teleurgestelde kopers' ingesteld?

    Wanprestatie (toerekenbare tekortkoming in de nakoming) of dwaling.

  • Waarom zal een onderzoek met name relevant zijn bij transacties?  

    Om te weten hoe de risicoverdeling en eventuele documentatie moet worden geregeld.

  • Hoe zien Raaijmakers, A-G Huydecoper en Brink het grote plaatje van risicoverdeling?

    Risicoverdeling bestaat niet enkel uit mededelings- en onderzoeksplichten. Deze plichten zijn slechts een onderdeel van de zorgplicht en eigen verantwoordelijkheid. Het maakt niet uit hoe het wordt aangeduid, het gaat erom dat soms de dwaling voor rekening van de koper moet blijven. In hoofdstuk 7 wordt dit vertaald naar de betekenis hiervan voor een due diligence onderzoek.

  • Kunnen er een mededelingsplicht en onderzoeksplicht naast elkaar bestaan? Is er verschil in gewicht?

    Ja, dit kan. Wel leeft de opvatting dat de mededelingsplicht zwaarder weegt dan de onderzoeksplicht. De verzaking van een onderzoeksplicht van de koper zal niet altijd ter afwering van de mededelingsplicht van de verkoper gelden. Hierover verschillen echter de meningen. 

  • Hoe liggen volgens Timmerman (en Brink) de verhoudingen tussen de mededelings- en de onderzoeksplicht?

    Deze zijn afhankelijk van de professionaliteit van koper/verkoper, het wel/niet uitvoeren van een due diligence onderzoek, bijzondere omstandigheden. Hangt af van de omstandigheden van het geval.

  • Wanneer moet volgens het Gerechtshof Amsterdam (16 april 1998) een koper in ieder geval een onderzoeksplicht tot zijn risicosfeer rekenen?

    Waar het gebreken betreft die zichtbaar zijn of waarvan het bestaan door uiterlijk waarneembare verschijnselen kan worden vermoed. Echter, de mededelingsplicht van de verkoper kan wel veroorzaken dat de onderzoeksplicht niet aan de koper kan worden tegengeworpen.

  • Wat kan men concluderen uit de Hoog Catharijne zaak van de Hoge Raad?

    Dat wanneer er aanwijzingen zijn dat er iets meer aan de hand kan zijn, of er omtrent aannames onzekerheid kan bestaan, een nader onderzoek door de koper geïndiceerd is, willen de gevolgens niet voor diens rekening kunnen blijven.

  • 5.3 Mededelingsplicht

  • Op welke grondslagen kan de mededelingsplicht volgens de literatuur worden gebaseerd? Wat vindt Brink hiervan?

    redelijkheid en billijkheid (goede trouw) en onrechtmatige daad. Brink is meer voor onrechtmatige daad, omdat deze een sterkere grondslag heeft (de wet). In het rechtersrecht kan de redelijkheid en billijkheid altijd nog als aanvulling werken. Hij waarschuwt dat het maar de vraag is of een verbintenis op grond van redelijkheid en billijkheid als min of meer uniforme categorie van verbintenissen kan worden beschouwd.

LET OP!!! Er zijn slechts 36 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart