Samenvatting: E-Learning Module Blaascatheterisatie | Erasmus MC
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van e-learning module Blaascatheterisatie | Erasmus MC
-
2 Indicaties
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Welke indicaties bestaat er voor het inbrengen van een blaascatheter?
- De patiënt heeft problemen met urineren (incontinentie, niet kunnen plassen)
- Lokale behandeling van de blaas en urinewegen (blaasspoelen, toediening van medicatie en stricturen)
- De patiënt heeft een operatie of trauma achter de rug ( spinale of epidurale anesthesie, controle urineproductie, preventie wonddruk)
- De urine dient aseptisch opgevangen te worden voor laboratoriumonderzoek.
-
Welke indicaties bestaan er voor het spoelen van de blaas?
Bijvoorbeeld grote hoeveelheden neerslag van gruis of mucus (stolselvorming) of bij een maligniteit van de blaas.
-
In welke situatie kiest men voor het spoelen van de blaas met zure spoelmiddelen als Solutio G® en Solutio R®?
Men kiest voor het spoelen van de blaas met zure spoelmiddelen bij steenaanslag op de blaascatheter.
-
Welk volume wordt doorgaans in de blaas toegediend bij het spoelen van de blaas en hoe wordt dit volume bepaald?
Meestal wordt een hoeveelheid van 50 tot 100 ml spoelvloeistof in de blaas toegediend. De precieze hoeveelheid is afhankelijk van de blaascapaciteit.
-
Hoe lang blijft de spoelvloeistof in situ?
De blaascatheter wordt doorgaans voor 10 minuten afgeklemd waarna de blaas weer geledigd wordt door het laten afhangen van de catheter of door afzuigen.
-
Wat is het beleid bij het optreden van blaasirritatie of klachten van algehele malaise tijdens blaasspoelen?
De behandeling dient direct gestaakt te worden.
-
Wat is de frequentie van intermitterend catheteriseren?
De frequentie bedraagt doorgaans viermaal per dag. De frequentie kan worden opgevoerd wanneer de blaas meer dan 450 ml urine bevat.
-
2.1 Contra-indicaties
-
Onder welke omstandigheden gaat de voorkeur uit naar een suprapubische catheter i.p.v. de reguliere transurethrale catheter?
- In geval van prostatitis of epididymitis
- In geval van patiënten waarbij langdurige catheterisatie (maanden of jaren) nodig is en de handfunctie ontoereikend is voor intermitterende zelfcatheterisatie.
-
2.2 Anatomie
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
Laat hier meer flashcards zien -
Hoeveel mannen in de categorie van 60 jaar en ouder hebben te kampen met prostaathypertrofie?
Een derde van de mannen van 60 jaar of ouder heeft te kampen met prostaathypertrofie.
-
Bestaan er voor het catheteriseren van mannen met prostaathypertrofie bijzondere voorzorgsmaatregelen?
Er bestaan geen bijzondere voorzorgsmaatregelen die in acht moeten worden genomen bij het catheteriseren van mannen met prostaathypertrofie.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden