Samenvatting: E-Werkboek Sociale Zekerheidsrecht
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van e-werkboek sociale zekerheidsrecht
-
1 Blok 1
-
Welke functies vervult de sociale zekerheid?
- Waarborgfunctie: De functie van inkomensbescherming, in het geval dat er sprake is van inkomensderving of inkomenstekort.
- activeringsfunctie. De sociale zekerheid is er immers ook op gericht om te voorkomen dat personen gedurende lange tijd buiten het arbeidsproces komen te staan, bijvoorbeeld als gevolg van werkloosheid. -
1.1 Hoofdstuk 1: Inleiding op het terrein van de sociale zekerheid
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Welke onderscheid kan er sociale zekerheid worden gemaakt?
1. Sociale verzekeringen
- onderscheid tussen werknemersverzekeringen (bijv. verplichte WW en ZW. Deze gelden alleen voor werknemers en dit zijn risicoverzekeringen) en volksverzekeringen (deze gelden voor een ieder zoals bijv. AOW)
2. Sociale voorzieningen
- bijvoorbeeld de bijstand (participatiewet) -
hoe wordt vastgesteldwatiemand in ongewijzigdeomstandighedenzou hebbenverdiend?
Dat vraagt om confectie, niet om maatwerk: in de praktijk wordt uitgegaan van het laatst verdiende inkomen. Dit wordt omgerekend naar een inkomen per dag (dagloon). Om tot een representatief loon te komen wordt in de regel uitgegaan van het loon over het jaar voor het verzekerde risico zich voordeed. -
Waar zijn de dagloonregels in geregeld?
Door middel van de Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in socialeverzekeringswettens (Walvis) uit 2004 heeft de wetgever de keuze gemaakt het dagloon te niet langer te baseren op toekomstig loon, maar op hetgeen in een periode in het verleden is genoten (historisch dagloon). De dagloonregels zijn vastgelegd in het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen (en niet, zoals het tekstboek nog aangeef, het Besluit dagloonregels) . -
2 blok 2
-
2.1.1 Recht op een WW-uitkering
-
Welke vier voorwaarden gelden voor een recht op een werkloosheidsuitkering?
1. Men moet bij het intreden van de werkloosheid verzekerd zijn voor de WW. Verzekerd zijn personen die werknemer zijn.
2. Men moet werkloos zijn. Het begrip werkloosheid kent een drietal elementen.
3. Men moet aan een referte-eis voldoen. Die komt erop neer dat men een bepaald aantal weken als werknemer werkzaam moet zijn geweest. De referte-eis wordt daarom ook wel wekeneis genoemd;
4. Er mag geen uitsluitingsgrond bestaan voor het recht op een WW-uitkering. Uitsluitingsgronden zijn bepaalde omstandigheden die een belemmering vormen voor het recht op een WW-uitkering. -
2.3 .
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.3
Laat hier meer flashcards zien -
Wanneer mag geen maatregel worden opgelegd?
Bij het opleggen van de maatregel moet het UWV rekening houden met de ernst van de gedraging en de mate van verwijtbaarheid. Ontbreekt verwijtbaarheid geheel, dan mag geen maatregel worden opgelegd. De wijze waarop het UWV met deze aspecten rekening houdt, is neergelegd in de ‘Beleidsregel maatregelen UWV’. -
Waar wordt in het nieuwe boetergime rekening mee gehouden?
Bij het opleggen van een boete moet rekening worden gehouden met de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van het geval. Dat betekent kort gezegd dat de boete evenredig moet zijn. (art. 5:46 Awb). Bij die omstandigheden wordt ook betrokken in hoeverre de burger in staat is de boete te betalen. De boete kan nooit meer bedragen dan hetgeen de burger in staat wordt geacht binnen 12 maanden te kunnen betalen. -
3 De ziektewet
-
3.2 .
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.2
Laat hier meer flashcards zien -
Welke bijzonderheid geldt voor werknemers zonder werkgever nadat zij een jaar in de ZW zitten?
Dan volgt na 52 weken een verandering van het arbeidsongeschiktheidscriterium. Slechs indien zij 1. Ongeschikt zijn tot verrichten van zijn arbeid ( voor werknemer zonder werkgever is dat 19 lid 5 ZW) en 2. slecht maximaal 65 procent van het maatmaninkomen kunnen verdienen. Artikel 20 lid 1 ZW -
3.3 .
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.3
Laat hier meer flashcards zien -
Welke 3 soorten verplichtingen voor de werknemer kunnen worden onderscheiden in de ZW?
- de verplichting om een beroep op de ZW zo veel als mogelijk te voorkomen;
- administratieve verplichtingen en de verplichting om controle door het UWV mogelijk temaken;
- de verplichting om het UWV gevraagd en ongevraagd alle informatie te verstrekken waarvanhet redelijkerwijs duidelijk is dat die van belang kan zijn voor het vaststellen van uitkeringsrecht.
-
Wanneer eindigt het recht op ziekengeld?
- als men niet langer arbeidsongeschikt is in de zin van de Ziektewet. Het arbeidsongeschiktheidscriterium wijzigt bij de overgang van het eerste ziektejaar naar het tweede ziektejaar ;
- als een van de uitsluitingsgronden van artikel 19a of 19b ZW van toepassing is;
- als de maximale uitkeringsduur van 104 weken is verstreken; eventueel kan men daarna aanspraak maken op een uitkering krachtens de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA);
- bij overlijden van de uitkeringsgerechtigde. Wel hebben nabestaanden nog recht op een overlijdensuitkering (art. 35 ZW)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden