Samenvatting: Ebd
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van EBD
-
EBD hoofdstuk 1 een inleiding
Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 15/10/2014
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe definieert de APA een stoornis?
een klinisch significant patroon bij een individu. ( patroon zorgt voor frustratie, verstoringen, een verhoogde kans op sterven en op gedragsniveau) (belemmert het individu bij het volbrengen van ontwikkelingstaken) -
Met welke 4 variabelen moet je rekening houden als je een stoornis identificeert?
- leeftijd
- context
- geslacht
- cultuur -
Noem de verschillende manieren om gedrag als als afwijkend van de normen te beschouwen.
- ontwikkelingsachterstand
- achteruitgang in ontwikkeling
- extreem hoge of lage frequentie van gedrag
- extreem hoge of lage intensiteit van gedrag
- voortdurende gedragsproblemen
- gedrag dat ongepast is voor de situatie
- abrupte gedragsveranderingen
- probleemgedragingen
- kwalitatief afwijkend gedrag -
Welke factoren komen kijken bij het identificeren van problemen bij jeugd?
- culturele normen (voor de ene cultuur normaal, andere cultuur niet)
- situationele normen ( verwachting van gedrag in situaties, bv. niet rennen in de bibliotheek)
- geslachtsnormen ( gedrag dat bij sekse hoort, denk aan verlegen jongen, komt minder vaak voor dan verlegen meisje)
- de rol van anderen (kind verwijst zichzelf niet, dat doen de ouders. de vraag is vaak heeft het kind een probleem? dit hangt samen met sensitiviteit, tolerantie en coping)
- veranderde kijk op abnormaliteit (door kennistoename en veranderingen vanuit cultuur veranderd de kijk hierop. iets wat vroeger als abnormaal werd gezien, is nu normaal)
- ontwikkelingsnormen -
Wat zijn seculaire trends met betrekking tot de prevalentie van stoornissen?
een groei of afname met gevolgen op lange termijn. (prevalentie neemt toe of af) -
Welke leeftijden passen bij welke stoornissen? (combineer letter met cijfers)A vanaf geboorteB tussen geboorte en 6 jaarC vanaf 6 jaarD vanaf 12 jaar 1. leerstoornissen2. CD3. boulimia4. Autisme5. taal stoornissen6. schizofrenie7. adhd8. anorexia nervosa9. asperger10. drugsmisbruik11. intellectuele problemen
A 45911
B 7
C 12
D 36810 -
In de 19de eeuw werd de adolescentie gezien als een fase met veel uitdagingen. In deze eeuw werden mentale stoornissen toegeschreven aan ....... en ..........
1. demonologie (bezeten door duivel of kwade geesten)
2. somatogenese (mentale problemen komen door het slecht functioneren van het lichaam) -
welke 5 fasen vallen onder de psychoseksuele stadiumtheorie?
1. orale fase (alles in z'n mond doen)
2. anale fase (zindelijk worden)
3. fallische fase (jongen wil moeder voor zichzelf, meisje verliefd op vader)
4. latente fase
5. genitale fase -
Wat hebben Thorndike en Skinner met elkaar gemeen?
Thorndike is de grondlegger van de wet van effect. Dat wil zeggen dat gedrag wordt gevormd door de bijbehorende gevolgen. ( gevolgen positief dus gedrag neemt toe, gevolgen negatief, gedrag neemt af) Skinner kwam met operante conditionering. Dit is het aanleren van gedrag op basis van de gevolgen die samengaan met het gedrag. Operante conditionering is dus gebaseerd op de wet van effect. -
Noem de 6 uitgangspunten die belangrijk zijn voor de abnormale en adolescentie psychologie.
1. psychologische problemen hebben meerdere oorzaken.
2. normaal en abnormaal gedrag hangen samen met elkaar.
3. menselijk gedrag is complex en vereist systematische conceptualisatie, dataverzameling, observatie en testen van hypothesen
4.de effectiviteit van behandeling moet worden onderzocht en er moeten nieuwe preventieprogramma's worden ontwikkeld.
5. kinderen hebben recht op een kwalitatief hoogwaardige verzorging.
6. volwassenen moeten opkomen voor de gezondheid van kinderen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden