EBD ADHD

13 belangrijke vragen over EBD ADHD

Uit welke twee componenten bestaat ADHD?

- onoplettendheid: kind kan zich goed concentreren als hij/zij iets interessant vind, anders moeite om aandacht erbij te houden. tekort in selectieve aandacht, tekort in attentional alerting(vermogen om de focus onmiddelijk op iets belangrijks te richten) en vastgehouden aandacht.
- hyperactiviteit-impulsiviteit:
hyperactiviteit:motorische hyperactiviteit en rusteloosheid vaker in gestructureerde situaties waarbij ze moeten zitten
impulsiviteit: tekort in remmen of controleren van gedrag, eerst doen dan pas denken

Welke zorgen zijn er omtrent conceptualisatie van ADHD?

- leeftijdscriterium: alle kinderen na 7jarige leeftijd kunnen niet meer gediagnosticeerd worden, terwijl ze wel de symptomen laten zien
- de symptomen passen niet goed bij oudere kinderen met ADHD
- het aantal symptomen neemt met de leeftijd af, maar de criteria vereisen voor iedere leeftijd hetzelfde aantal symptomen

Welke secundaire kenmerken ervaren kinderen met ADHD?

- motorische vaardigheden: fijne motoriek
- intelligentie, academisch functioneren: specifieke leerbeperking
- executieve functies: werkgeheugen/gedragsinhibitie
- adaptief gedrag: onafhankelijkheid
- gezondheid: vaker allergieën/ astma
- slaap: moeite met inslapen
- ongevallen: vaker betrokken bij ongevallen
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welke verklaringen zijn er voor de sociale problemen die kinderen met ADHD ervaren?

2 gedragselementen:
-rusteloos en opdringerig gedrag
- agressief, negatieve interactie stijl

problemen:
- inadequate verwerking van sociaal-emotionele cues
- onvermogen om geschikt gedrag te vertonen (helemaal als individu opgewonden of geïrriteerd is)
- tekort in emotieregulatie, plannen, organiseren en werkgeheugen
- positieve zelfbias ten opzichte van eigen gedrag en competenties

vaak moeite met het behouden van vrienden

Welke comorbide stoornissen mbt ADHD zijn er?

vooral ADHD-C:
-leerbeperking
- externaliserende stoornissen: ODD en soms CD
- internaliserende stoornissen: angst (12-35%), MDD (25-30%), bipolaire stoornis (10-20%)

Wat is het ontwikkelingsverloop van ADHD?

voorschoolse jaren: weinig bekend over deze leeftijdsgroep, ADHD mogelijk gevolg van temperamentneigingen
Kindertijd: tussen 6-12 jaar diagnose, komt deels door eisen op school (stil zitten)
Adolescentie: primaire symptomen (onoplettendheid, hyperactief, impulsief)  nemen af, diagnose niet langer toetsbaar, grotere kans op heterotypische continuïteit, vertonen nog altijd meer symptomen dan leeftijdsgenoten.
Volwassenen: 40-80% vertonen nog steeds kernsymptomen en andere problemen

Wat houdt het dual pathway model in?

tweepaden model:
- pad 1 tekorten in de executieve functies
- pad 2 een afkeer van uitstel

Welke gedeelten van de hersenen zijn actief bij ADHD?

- frontale kwab
- parietale kwab
- temporale kwab
- corpus callosum
- thalamus
- cerebellum

Welke andere aspecten zijn nog van invloed op ADHD?

- lood ( zeer klein)
- prenataal roken en alcohol nuttigen
- vroeggeboorte en laag geboortegewicht

- psychosociale factoren (stress, gezinsconflicten, ouderlijke psychopathologie)

Voor de ontwikkeling van ADHD is een model ontwikkelt waarin 3 paden worden beschreven. Leg dit model uit.

drie hypothetische paden:
- postnatale omgevingsinvloeden
- secundaire invloeden (dieet of blootstelling aan giftige stoffen hebben direct invloed op hersenprocessen)
- tertiaire invloeden (negatieve opvoeding, uitkomst dmv sociale interactie medieren of modereren)

Interviews, vragenlijsten en observaties zijn vormen van assessment, bij ADHD. Met welke richtlijnen moet rekening worden gehouden bij het kiezen van een assessment?

- biopsychosociale stoornis dus aandacht voor biologische en pyschologische factoren
- ontwikkelingsstoornis dus een ontwikkelingsanamnese
- situatie specifieke informatie verzamelen
- gepaard met andere stoornissen, dus onderscheid maken

Er zijn 3 vormen van interventies bij ADHD, welke?

- preventie: richt zich op behandelen van vroege symptomen of verminderen van secundaire problemen
- farmacotherapie: stimulerende middelen (invloed op dopamine en norepinefrine) wel veel bijwerkingen
- gedragstherapie: gericht op primaire symptomen en verbeteren van functioneren. oudertraining is gericht op hoe ouders met het kind omgaan. op scholen voor docent: methoden als puntensysteem of time-outs

Er is een oplossing voor de voor en nadelen van de farmacologische en gedragsbehandeling, wat is deze oplossing?

Multimodale behandeling: MTA (multimodal Treatment Assessment Study. het blijkt dat medicatie en een gecombineerde behandeling het meest effectief is.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo