Bos & Bodem
17 belangrijke vragen over Bos & Bodem
7. Speenkruid is een soort die al in februari in de ondergroei van bossen uit begint te lopen, bloeit in maart-april en waarvan je in mei-juni boven de grond al bijna niets meer terugvindt. Verwacht je deze soort in een bos op een rijke ondergrond of juist in een bos dat arm is aan nutriënten? Maak hierbij gebruik van de figuren 2 en 4 uit hoofdstuk 4 in de studiehandleiding.
8. Verklaar het verschil in het verloop van de temperatuur op een zomerse dag in een bos en het open veld (figuur 5, hoofdstuk 4)?
9. Geef een goede definitie van het begrip ‘mineralisatie’?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
12. Wat is de voornaamste bron van voedsel in humus waarvan dieren als regenwormen en springstaarten leven?
Door organisch materiaal, maar ook schimmels en dierlijke organisme
13. Geef een uitleg van de begrippen inspoeling en uitspoeling van stoffen in een bodemhorizont.
Wanneer de gemiddelde neerslag groter is dan de gemiddelde verdamping is er in de bodem een neergaande waterbeweging, waardoor stoffen (zoals ijzerverbindingen en humus) uit de bovenste lagen door het water worden meegenomen (uitspoeling) en in een diepere laag weer worden afgezet (inspoeling). De laag waarin ze worden opgehoopt heet de inspoel laag.
14.In tropische gebieden is de verhouding neerslag:verdamping vaak kleiner dan 1, terwijl in Nederland die verhouding juist groter is dan 1. Verklaar met behulp van deze verhouding dat in de tropen verzilting of ophoping van kalk op het bodemoppervlak plaatsvindt, terwijl in Nederland juist ophoping van kalk en andere mineralen als ijzer diep in de bodem plaatsvindt.
Door uitspoeling (meer regenval dan verdamping, water zakt door de grond incl opgeloste mineralen)
15. De capillaire werking van bodems met een hoog kleigehalte is groter dan die waar vooral zand in zit. Leg dit uit met behulp van het begrip adhesie.
16. In de Nederlandse bodemkunde wordt vaak gesproken van ABC en AC profielen.
A. Welke bodemtypen in Nederland zijn AC- en welke zijn ABC-profielen?
B. Verklaar waarom in een vaaggrond geen B-horizont kan ontstaan.
B:Doordat er geen uitspoeloing plaatsvindt.
17. Wat is een briklaag in een brikgrond? Leg uit hoe deze ontstaat.
Een brikgrond ontstaat op plaatsen waar fijne leem- of kleideeltjes in de bodem aanwezig zijn. Dit is het geval in löss en bij kleigronden. Brik is afgeleid van het woord dat o.a. in het Limburgs voor baksteen wordt gebruikt. Wanneer gedurende lange tijd uitspoeling van deze kleine deeltjes plaats kan vinden, dan hopen deze zich dieper in het profiel op in de zogenaamde ‘briklaag’. Van de kleigronden kun je alleen in oude bodems een briklaag aantreffen.
Bij bodems wordt een onderscheid gemaakt tussen chemische en fysische vruchtbaarheid.
Leg het verschil hiertussen uit.
20. Een stuifzandgebied raakt begroeid met een bos. In de loop van circa 150 jaar ontstaat er een stabiel bosecosysteem. Welk type bodem ontstaat er hier als eerste?
21. In welk bodemtype gaat dit over in de loop van die 150 jaar dat het bos zich ontwikkelt?
Welke boom soorten zullen in dit eindstadium dominant zijn in dit gebied?
- Zomereik
- Ruwe Berk
- Tamme kastanje
Welke factor beperkt de ontwikkeling van een struiklaag in dit bostype, licht of mineralenaanbod?
Mineraalaanbod.
In een voedselarm milieu zijn voornamelijk langzaam werkende schimmels aanwezig en speelt de bodemfauna nauwelijks een rol. Door de trage strooiselvertering zijn er relatief weinig nutriënten beschikbaar. Wanneer er sprake is van uitspoeling, blijft de nutriënten beschikbaarheid laag (Hommel, Spek, & de Waal, 2002). In een voedselarme omgeving zal zich vegetatie ontwikkelen die goed kan overleven bij weinig nutriënten. De soorten groeien langzaam.
Welk type humus ontwikkelt zich in dit ecosysteem in de loop van 150 jaar?
Zou er in de bodem sprake zijn van een hangwater- of een grondwaterprofiel?
Leg uit dat het voor de beschikbaarheid van mineralen in dit ecosysteem belangrijk is dat zich een dikke laag humus van het type ‘mor’ ontwikkelt.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden