Samenvatting: Economie 4
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Economie 4
-
1 Week 1
Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn sociale uitkeringen en toeslagen? Geef voorbeelden.
Inkomen zonder tegenprestatie (overdrachtsinkomen)
voorbeeld voor uitkeringen: ziekte, ontslag, arbeidsongeschiktheid
voorbeeld voor toeslagen: huur- en zorgtoeslag -
Wat is hyperinflatie en het gevolg ervan?
Extreme (dagelijkse) prijsstijging
Het gevolg is verlies van koopkracht en verlies van vertrouwen in geld > ruilhandel -
Wat is deflatie en wat is het gevolg ervan?
Een gemiddeldeprijsdaling. Mensen verwachten een daling in prijzen, dus stellen ze aankopen uit, productie neemt af, het gevolg hiervan is werkeloosheid neemt toe. -
Wat zijn 2 oorzaken van deflatie?
Dalende productiekosten > dalende verkoopprijs
te lage bestedingen (recessie) > bedrijven verlagen de prijzen -
Hoe berekent het CBS het CPI?
1. Bereken prijsindexcijfer voor enkel product (enkelvoudig of partieel)
2. Ieder product krijgt een wegingsfactor
3. Voeg samen tot een samengesteld gewogen prijsindexcijfer -
2 sparen en lenen
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe word inkomen en hoe word vermogen gemeten?
Inkomen:
Over een bepaalde periode
Vermogen:
Op een bepaald moment -
Omschrijf het positieve verband tussen vermogen en inkomen van inkomen naar vermogen.
Als het inkomen stijgt hou je meer geld over (bijv voor sparen). Ongelijkheid in inkomen -> meer ongelijkheid in vermogen -
Omschrijf het positieve verband tussen vermogen en inkomen van vermogen naar inkomen.
Als het vermogen stijgt ontvang je hoger inkomen (bijv rente over spaargeld of huurinkomsten). Ongelijkheid in vermogen -> meer ongelijkheid in inkomens. -
Wat is ruil tussen generaties?
Bij jeugd:
Je ouders / verzorgers betalen voor je levensonderhoud
Bij oude dag:
Werkende generatie betaald de gezondheidszorg in de vorm van belastingen en premies -
Welke 4 dingen bepalen de keuze sparen of lenen?
1. Levensfase
2. Rente
3. Inflatie
4. Consumentenvertrouwen
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden