Samenvatting: Economie Crisis H1,2
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van economie crisis H1,2
-
1 H1 en H2 crisis
Dit is een preview. Er zijn 32 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
de ecb wil de werkeloosheid te lijf gaan door de bestedingen te stimuleren, hoe doet de ecb dat?
door de rente te verlagen; rente lager --> mensen meer lenen, minder sparen --> geldhoeveelheid neemt toe --> bestedingen nemen toe --> productie neemt toe --> werkeloosheid neemt af -
er zit een nadeel aan aan als de geldhoeveelheid te snel groeit, welk nadeel is dit en wat is het tegenovergestelde hiervan?
inflatie: stijging van het algemeen prijspeil (nadeel: de koopkracht van vaste inkomens daalt)
deflatie: daling van het algemeen prijspeil (nadeel: lijkt leuk maar mensen gaan hun bestedingen uitstellen omdat ze verwachten dat de prijzen in de toekomst nog lager zullen zijn -
noem 2 manieren waarop de overheid de economie kan stimuleren
1 door zelf meer te besteden*
2 door de belastingen te verlagen**
*voordeel: meer bestedingen --> productie neemt toe --> werkeloosheid neemt af
nadeel: het kost de overheid geld
**voordeel: de bestedingen nemen toe
nadeel: de overheidsschuld wordt groter (en de rentelasten in de toekomst) -
hoe noem je het als mensen producten aanschaffen en hoe als een bedrijf dit doet?
consumenten: consumeren (het kopen van producten voor de behoeftebevrediging)
bedrijf: investeren (het aanschaffen van producten om er mee te produceren) -
wat is schaarste? en het tegenovergestelde daarvan?
een product is schaars als er productiefactoren zijn opgeofferd om het het product te maken.
vrije goederen: goederen waar geen schaarse middelen voor worden opgeofferd -
wanneer is iets alternatief aanwendbaar?
als een mogelijkheid voor verschillende doeleinde gebruikt kan worden -
wat is de formule voor een budgetlijn?
y=(P1xQ1)+(P2xQ2) -
wat is essentieel voor het ontstaan van een vrijwillige ruil (wat is een ander woord voor dat laatste?)
het is essentieel voor een TRANSACTIE dat beiden partijen er beter van worden -
wat zijn transactiekosten en noem 4 voorbeelden van transactiekosten bij een ruil in natura
alle inspanningen die verricht moeten worden om een transactie tussen twee ruilende partijen tot stand te laten komen.
1 iemand vinden die jou spullen wilt
2 de ruilwaarde vast stellen
3 producten kunnen bederfelijk zijn
4 sommige producten zijn moeilijk deelbaar -
wat een algemeen aanvaard ruilmiddel? en wat brengt dit voor voordeel met zich mee?
een ruilmiddel dat door iedereen geaccepteerd wordt, zoals geld
voordeel: de transactiekosten worden kleiner.
ruilen met geld als ruilmiddel noem je een indirecte ruil
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden