Samenvatting: Economie/economics

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Economie/economics

• 1 Wat is economie?

  Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat bedoelen ze met het economische vraagstuk 'Wat, hoe en voor wie?'?

  • Wat = Welke goederen en diensten worden geproduceerd en hoeveel?
    
  • Hoe = Hoe worden goederen en diensten geproduceerd?  Natuur (natuurlijke rijkdommen), arbeid (fysieke en intellectuele arbeid), kapitaal (fabrieken, machines), ondernemerschap (het organiseren van de 3 vorige om goederen en diensten te produceren). 
  • Voor wie = Voor wie worden deze goederen geproduceerd?

• Wat bedoelen de met het economische vraagstuk 'Eigenbelang vs maatschappelijk belang'?

  • Keuze eigenbelang = keuzes die het beste zijn voor de persoon zelf.
    
  • Maatschappelijk belang = keuzes die het beste zijn voor de hele samenleving.
  • Onzichtbare hand van Adam Smith = je maakt keuze voor eigen belang, maar tegelijkertijd ook voor maatschappelijk belang. 

  Voorbeeld: Wanneer je een brood koopt bij de bakker geeft je geld in ruil voor een brood. Het is een win-win situatie voor beide, maar het is wel vrijwillig. Het kan dat je naar een andere bakker gaat omdat je niet het juiste vindt bij de eerste bakker.

• 2 Het economisch probleem

  Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is een productiemogelijkhedencurve (PMC)?

  Het gaat na wat de gevolgen en het effect van schaarste is. Het is de grens tussen goederen- en diensten combinaties die met de beschikbare productiefactoren en technologie geproduceerd kunnen worden en de goederen- en diensten combinaties die niet geproduceerd kunnen worden.

• Wat zijn bereikbare en onbereikbare combinaties?

  • Bereikbare combinaties = met de gegeven stand van de technologie en productiefactoren kunnen deze combinaties geproduceerd worden. 
    
  • Onbereikbare combinaties = met de gegeven stand van de technologie en productiefactoren kunnen deze combinaties niet geproduceerd worden. 

• Wat betekent een free lunch?

  Iets krijgen zonder iets anders op te geven.

• Wat is een stijgende opportuniteitskost?

  De opportuniteitskost van een goed stijgt naarmate er meer van dat goed geproduceerd wordt.

• 3 Vraag en aanbod

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
  Laat hier meer flashcards zien

• 3.1 Vraag

  Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is het verschil van een beweging langs de vraagcurve en een verschuiving van de vraagcurve?

  Beweging langs de vraagcurve: wanneer de prijs van het goed veranderd, verandert de gevraagde hoeveelheid en is er een beweging langs de vraagcurven.
  
  Verschuiving van de vraagcurve: wanneer beïnvloedende factoren veranderen, verandert de vraag en verschuift de vraagcurve naar links of rechts.

• 3.2 Aanbod

  Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is de minimale aanbod-prijs?

  De laagste prijs waartegen iemand bereid is een extra eenheid te verkopen.

• 3.3 Marktevenwicht

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.3
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is de wet van de marktevenwicht?

  • Wanneer er een tekort is, stijgt de prijs.
    
  • Wanneer er een overschot is, daalt de prijs.
  • Er is een negatief verband.

• 4 Elasticiteit

• 4.1 Prijselasticiteit van de vraag

  Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is de formule van de midpunt methode?

  (Nieuwe prijs - oude prijs / (nieuwe prijs + oude prijs / 2) x 100
  Het kan negatief zijn maar dat moet je negeren.