Samenvatting: Economie Examenstof 2020-2021
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Economie Examenstof 2020-2021
-
1 Theorievragen
-
1.1.2 Deel 2
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Aan de hand van inkomenselasticiteit kunnen we drie soorten goederen onderscheiden. Noem deze en geef aan welke soort elasticiteit bij welk soort goederen hoort.
- Inferieure goederen: als het inkomen stijgt, daalt de vraag (bijvoorbeeld huismerk of discountproducten) Dit komt omdat inferieure goederen vaak van lagere kwaliteit zijn en mensen bij een hoger inkomen goederen van een betere kwaliteit gaan kopen. De inkomenselasticiteit is negatief
- Noodzakelijke goederen: de gevraagde hoeveelheid stijgt met een kleiner percentage dan het inkomen (denk aan energie of voedsel). De inkomenselasticiteit ligt tussen 0 en 1
- Luxe goederen: de gevraagde hoeveelheid stijgt met een groter percentage dan dan het inkomen stijgt (zoals auto's of vakanties) de inkomenselasticiteit is groter dan 1.
- Inferieure goederen: als het inkomen stijgt, daalt de vraag (bijvoorbeeld huismerk of discountproducten) Dit komt omdat inferieure goederen vaak van lagere kwaliteit zijn en mensen bij een hoger inkomen goederen van een betere kwaliteit gaan kopen. De inkomenselasticiteit is negatief
-
Wat is het verschil tussen de afzet en de omzet?
De afzet is het aantal verkochte eenheden van een product. De omzet is de totale opbrengst van verkopen die een organisatie in een bepaalde periode behaalt. -
Wat is het verschil tussen vaste kosten en variabele kosten? Geef van beiden ook een voorbeeld
- Vaste kosten veranderen niet als er meer of minder wordt geproduceerd. Een voorbeeld is de huur van een bedrijfspand.
- Variabele kosten veranderen als er meer of minder wordt geproduceerd. Een voorbeeld is loon per gewerkt uur.
- Vaste kosten veranderen niet als er meer of minder wordt geproduceerd. Een voorbeeld is de huur van een bedrijfspand.
-
1.1.3 Deel 3
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.3
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe bereken je de marginale kosten?
-
1.2 A2: Marktstructuur
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Er zijn twee soorten markten: concrete en abstracte markten. Leg deze beide markten uit en geeft van beiden een voorbeeld.
- Concrete markt: een plaats waar vrager en aanbieder elkaar fysiek ontmoeten, dus in het echt (bijvoorbeeld en bloemveiligheid)
- Abstracte markt: dit is geen echte plaats waar je naartoe kunt gaan (bijvoorbeeld de huizenmarkt of de arbeidsmarkt
- Concrete markt: een plaats waar vrager en aanbieder elkaar fysiek ontmoeten, dus in het echt (bijvoorbeeld en bloemveiligheid)
-
1.3.1 Deel 1
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3.1
Laat hier meer flashcards zien -
Noem twee manieren waarop een overheid kan ingrijpen?
- Heffingen en subsidies
- Prijsregulering: minimum-en maximumprijzen
- Wet-en regelgeving
- Heffingen en subsidies
-
Waarom zal een overheid in sommige gevallen een minimumprijs instellen?
De overheid kan minimumprijzen instellen om producenten te beschermen tegen te lage prijzen, zodat producenten nog wel genoeg aan hun producten kunnen terugverdienen -
Waarom zal een overheid in sommige gevallen een maximumprijs instellen
Bij het instellen van maximumprijzen worden juist consumenten beschermd tegen te hoge prijzen -
1.3.2 Deel 2
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3.2
Laat hier meer flashcards zien -
Een voorbeeld van een wet die invloed heeft op het marktevenwicht is de mededingingswet. Wat staat er in die wet?
Deze wet verbiedt ondernemingen om een kartel (samenwerkingsverband) te vormen. Het gebeurt namelijk soms dat concurrenten prijsafspraken maken en daardoor allebei een hogere winst ontvangen. Het maken van deze prijsafspraken is verboden. De Toezichthouder die zich hiermee bezighoudt is de ACM (Autoriteit Consument en Markt) -
De overheid kan ook ingrijpen in de vrije marktwerking wanneer er negatieve externe effecten optreden. Geef een voorbeeld van een negatief extern effect.
Een voorbeeld hiervan is milieuvervuiling. Bij het produceren van bussen haarlak wordt het milieu vervuild, maar deze vervuiling zit niet bij de kosten inbegrepen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Economie Examenstof 2020-2021
-
Theorievragen - B1: Gezinnen ruilen over tijd
-
Theorievragen - B2: De overheid ruilt over de tijd
-
Theorievragen - C1: Samenwerken
-
Theorievragen - D2: Effecten van asymmetrische informatie
-
Theorievragen - E1: Welvaart
-
Theorievragen - E2: Groei
-
Theorievragen - F1: Conjuncturele verschijnselen
-
Theorievragen - F3: Conjunctuurbeleid