Samenvatting: Economie In Hoofdlijnen

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Economie in Hoofdlijnen

  • College 2: Vraag en aanbod

    Dit is een preview. Er zijn 26 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 14/01/2020
    Laat hier meer flashcards zien

  • Hoe verloop het verband van de vraagcurve?

    Hoe hoger de prijs, hoe lager de gevraagde hoeveelheid. Er is dus een negatief verband, een inverse relationship. Dit komt omdat je te maken hebt met een inkomen. 
    Dit wordt de wet van de vraag genoemd.
  • Wat kun je zeggen over de relatie tussen vraag en inkomen?

    • De relatie tussen vraag en inkomen hebben geen unieke relatie. 
    • Bij normale goederen; een positieve relatie (inkomen stijgt; vraag stijgt) 
    • Bij inferieure goederen; een negatieve relatie (inkomen stijgt; vraagt daalt)   
  • Wat kun je zeggen over de relatie tussen vraag en de prijzen van andere goederen?

    • Bij substituten; prijs van goed A stijgt (vraag A daalt), vraag naar goed B stijgt, want ze kunnen elkaar vervangen. (kip en gehakt)
    • Bij complementen; prijs van goed A stijgt (vraag A daalt), vraag naar B daalt ook, want deze producten gaan samen. (printers en inkt)
    • Bij onafhankelijke goederen; vraag naar goed B verandert niet, want ze hebben niks met elkaar te maken. (printers en brood)
  • Aanbod: individu Wat is de aanbodcurve? Wat zit hierachter?

    De aanbodcurve zijn de combinaties van prijzen en hoeveelheden van een goed die een producent in een periode wil verkopen. Een producent heeft een bepaalde grens waar hij niet onder wilt. Deze grens zie je in de aanbodcurve. Daarachter zitten de marginale kosten. Het bedrag van de marginale kosten is het bedrag wat een producent ten minste wilt ontvangen van de consument.
  • Wat wordt er bedoelt met de wet van het aanbod?

    Het aanbod wordt beïnvloedt door het prijspeil. Als de prijzen stijgen, stijgt de aangeboden hoeveelheid en andersom. De aanbodcurve heeft dus een dalend verloop. Dit heet de wet van het aanbod.
  • Hoe komt het dat de aanbodcurve een stijgend verloop heeft? En ook op individueel niveau?

    • Als de aanbodcurve een weerspiegeling is van de marginale kosten, wil ik deze kosten dus ten minste goedgemaakt hebben. De marginale kosten stijgen als ik meer van een product maak, dus dan gaat de prijs van het product ook omhoog.
  • Hoe komt het dat de marginale kosten toenemen als je meer van een goed gaat maken?

    Dit komt omdat wanneer een producent een goed gaat produceren hij productiefactoren aanneemt om deze te maken, bijvoorbeeld arbeider. Hij zal in het begin de beste arbeiders aannemen, maar naarmate hij meer gaat produceren moet hij ook arbeiders aannemen die minder productief zijn dan de eerste aangenomen arbeider. Daarom zal de productiviteit dus afnemen. Je moet dus een hogere prijs hanteren om deze marginale kosten goed te maken.
  • Welke factoren doen de aanbodcurve verschuiven?

    Dit heeft allemaal met de marginale kosten te maken. 
    • Prijzen van de productiefactoren 
      • Als de productiefactoren toenemen wordt het duurder en wordt er minder aangeboden, dus naar links (of omhoog) en andersom. 
    •  Technologische vooruitgang 
      • Hoge productiviteit; MK dalen; dus aanbodcurve naar rechts. 
    • Belastingen/subsidies 
      • Belastingen; meer MK; aanbodcurve naar links. 
      • Subsidies; minder MK; aanbodcurve naar rechts. 
    • Prijzen van andere goederen 
    • Verwachte prijzen 
    • Aantal aanbieders
      • Minder aanbieders; aanbodcurve naar links. 
      • Meer aanbieders; aanbodcurve naar rechts. 
  • Wat is het consumentensurplus? Wat bedoelen we met welvaartswinst?

    • Het consumentensurplus is een ruilvoordeel. Dit is het verschil tussen wat je maximaal bereid bent te betalen - wat je daadwerkelijk moet betalen. De oppervlakte hiervan is een geldbedrag (het driehoek)
    • Als je naar rechts gaat is er steeds een ruilwinst, maar deze wordt steeds kleiner. Dit gaat door tot de evenwichtsprijs waar de prijs die de consument bereid is te betalen even groot is als de prijs die hij moet betalen.
    • Deze ruilwinsten bij elkaar opgeteld noemen we de welvaart die ontstaat op de markt; welvaartswinst.
  • Hoe staat het met de welvaartseffecten bij het evenwicht?

    • Evenwicht = maximale welvaart. 

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Economie In Hoofdlijnen