Samenvatting: Economie In Hoofdlijnen
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Economie in Hoofdlijnen
-
1 Inleiding
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat betekent opportunity cost?
Alternatieve kosten of opofferingskosten. Er zijn soms kosten waarvan je niet weet hoe hoog die zijn, zoals kosten voor de volksgezondheid -
2 Vraag en Aanbod
Dit is een preview. Er zijn 22 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat betekent het als de vraagcurve heel steil is?
Dit betekent dat de hoeveelheid nauwelijks reageert wanneer de prijs verandert. Dit is vaak te zien bij basisgoederen en verslavingsgoederen. -
Wat gebeurt er bij substitutie goederen?
Wanneer de prijs van goed A stijgt, dan zal de vraag naar goed B stijgen. -> Pepsi en Cola -
Hoe kunnen de producenten- en consumentensurplus berekend worden?
(p x q) x 0,5 -
3 De markt werkt
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
Laat hier meer flashcards zien -
Wat houden expliciete en impliciete kosten in?
- Expliciete kosten zijn betalingen aan derden voor de verwerving van productiemiddelen. Voorbeelden: aankoop van grondstoffen, betaalde lonen en betaalde huur
-> alle expliciete kosten zijn betalingen, maar niet alle betalingen zijn expliciete kosten
- Impliciete kosten zijn kosten die je niet op de bankrekening ziet. Dit zijn opgeofferde ontvangsten door eigen productiemiddelen niet in de markt te gelde te maken. Voorbeelden: gebruik van eigen kapitaalgoederen, inzet van eigen vermogen etc. -
Welke verschillende soorten kosten zijn er?
- Totale kosten: vaste kosten + variabele kosten
- Vaste kosten: aantal loonkosten
- Variabele kosten: loonkosten
- Gemiddelde kosten: alle kosten samen
- Marginale kosten: kosten van een extra eenheid product -
Met welke criteria kan je beoordelen of een markt optimaal werkt?
- Productieve efficiency: in hoeverre wordt er doelmatig geproduceerd? Optimaal is bij GTK
- Allocatieve efficiency: in hoeverre voorziet de productie in de behoeften? Optimaal is wanneer prijs gelijk is aan MK (niet zo, dan vraag- of aanbodoverschot)
- Welvaart: is de welvaart voldoende groot? Optimaal is wanneer welvaart maximaal is, dus wanneer producenten- en consumentensurplus maximaal zijn -
Waarbij is de prijs steeds gelijk aan de marginale kosten?
Bij een individuele producent -
Wat is de beoordeling van volledige mededinging?
- Productieve effiency: p = minimale GTK
- Allocatieve efficiency: p = MK
- Welvaart: (consumenten- en producentensurplus) is maximaal
-> volledige concurrentie scoort op alles maximaal -
Wat zijn de belangrijkste problemen met de vrije markt?
- Marktfalen:
-- Marktmacht
-- Collectieve goederen
-- Externe effecten
-- Informatieproblemen
- Rechtvaardigheid
- Equity and efficiency: the big trade-off
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden