De markt werkt niet

11 belangrijke vragen over De markt werkt niet

(Monopolie) Wat zijn de kenmerken van een monopolie?

  • 1 aanbieder
  • Er bestaan geen substituten van het aangeboden product
  • De aanbieder is de prijszetter
  • Er is geen toetreding mogelijk

(monopolie) Waar verschillen een monopolist en een VM van elkaar als het gaat om de vraagkant?

  • De vraag bij VM als het gaat om de individuele producent is perfect elastisch. Bij een monopolist heeft die een dalend verloop.
  • De vraag bij een monopolist is hetzelfde als het gaat om de individuele vraag als de marktvraag, want de monopolist is de markt. Bij de VM is de vraag perfect elastisch, maar heeft de marktvraag een dalend verloop.

Wat zijn oplossingen die de overheid kan nemen bij deze problemen bij een monopolie?

  • Splitsing
    • We gaan die ene producent opsplitsen, zodat we niet afhankelijk zijn van 1 aanbieder.
  • Mededingingsbeleid
    • Eisen stellen aan zaken zoals prijsvorming, hoeveelheden etc.
  • Overname door overheid
    • Sommige zaken, zoals medicijnen, is zo belangrijk dat dat niet in particulieren handen werkt, dan kan de overheid het overnemen.
  • Beperking looptijd patenten en licenties
  • Regulering prijs
    • Bijvoorbeeld een maximumprijs instellen.
  • verbod op fusies/overnames
    • Zodat de marktmacht niet te groot wordt.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is het gevolg van prijsdiscriminatie?

  • Er is sprake van twee of meer prijzen en hoeveelheden
  • Tenminste 1 groep in het nadeel
  • Per saldo een grotere winst

Waarin verschilt de relatie van de MO en de prijs als het gaat om vrije mededinging en een monopolie? Hoe komt dit?

  • VM: MO = prijs, maar bij een monopolie is dit niet het geval, want MO valt niet samen met de prijs, maar valt eronder.
Hoe komt dit?
    • Een monopolist kan zijn output verhogen door een lagere prijs te vragen (vraag stijgt), maar dan zijn de MO lager dan de prijs.
      • Dit komt omdat een lagere prijs voor 1 eenheid product geldt voor alle eenheden. MO is dus altijd kleiner dan de prijs, met uitzondering van de eerste output.
De winstmaximalisatie is bij VM en monopolie dus allebei MK = MO, maar het heeft een ander resultaat.

Hoe verschilt de winst bij een monopolistische concurrentie en een monopolie van elkaar als het gaat om de korte en de lange termijn?

  • De vraagcurve is relatief elastisch bij een volledige mededinging.
  • Winstmaximalisatie bij beide markten: MO = MK
    • Op korte termijn kan zowel monopolistische concurrentie als een monopolie winst maken met MO = MK, maar het grote verschil is dat er bij een monopolie geen sprake is van vrije toetreding, waardoor een monopolie op lange termijn ook winst kan maken, terwijl er op lange termijn bij een monopolistische concurrentie altijd een winst van 0 is door de toetreding van de concurrentie

Hoe kun je de monopolistische concurrentie beoordelen op de lange termijn? Hoe verschilt dit met een monopolie?

  • Er is een enige productieve efficiency; de prijs wel iets boven de minimale GTK, maar niet zoveel zoals bij een monopolie
  • Er is een enige allocatieve efficiency, de prijs ligt wel iets boven de MK, maar niet zoveel als bij een monopolie.
  • Welvaart:
    • Het producentensurplus is net als bij een monopolie groter dan het consumentensurplus, maar de omvang van dat verschil is veel kleiner dan bij een monopolie. Dus er is ook een welvaartsverlies, maar niet zo groot als bij een monopolie.

Welke twee voordelen kent een monopolistische concurrentie?

  • Productdifferentiatie
    • Dit heb je niet bij een monopolist en ook niet bij VM, maar bij een monopolistische concurrentie wel.
    • Verbetering product
      • Je moet eruit springen bij een monopolistische concurrentie, dus er zal een product verbetering zijn, dus dit is positief voor de consument.

Wat is het eindoordeel voor een monopolistische concurrentie?

Het is minder schadelijk dan een monopolie, misschien zelfs gelijkwaardig aan of beter dan een VM, dankzij die twee voordelen.

Wat zijn kenmerken van een oligopolie?

  • Enkele grote aanbieders
  • Homogeen en heterogene producten
  • Aanbieders zijn de prijszetters, maar met:
    • Strategisch gedrag (op eventuele reacties van de concurrent inspelen), en:
    • Wederzijdse afhankelijkheid (de verandering in de strategie van 1 aanbieder beïnvloed de verkoop en opbrengsten van de andere aanbieders)
  • De economische schaalvoordelen beperken de toegang, maar ook het eigendom van productiefactoren doet dat
  • Sommige oligopolisten zijn gefuseerd, wat hun marktaandeel heeft vergroot (ze lijken op een monopolie)

Wat is de geknikte vraagcurve?

  • Er is sprake van een geknikte vraagcurve bij een oligopolie. Dit betekent dat de concurrenten wel mee gaan met de prijsverlaging, maar niet met de prijsverhoging.
  • De winstmaximalisatie is MO = MK.
    • Gevolg: winst en starre prijzen
    • Concurrentie op andere kenmerken (kwaliteit, reclame)

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo