Samenvatting: Economie- Vraag En Aanbod
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van economie- vraag en aanbod
-
1 markten
-
1.1 soorten markten
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Welke 2 hoofdmarkten zijn er en wat houden ze in?
Concrete markt:vragers enaanbieders komen op bepaalde tijden direct met elkaar in contact.abstracte markt: geen vaste plaats om te ontmoeten. Het is het geheel van vraag naar en aanbod van een bepaaldproduct . Hier kijken economen naar.
-
Een markt brengt vragers en aanbieders samen en de prijs komt er tot stand. Welke verschillende soorten markten onderscheiden economen?
- Goederen/dienstenmarkt
- arbeidsmarkt
- vermogensmarkt
- valutamarkt
- Goederen/dienstenmarkt
-
2 vraag: op zoek naar een spijkerbroek
-
2.1 vraag naar easy spijkerbroeken
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
Laat hier meer flashcards zien -
Waar staat Qv=...P +/- ... Voor? Werk ieder apart uit.
Qv is de gevraagde hoeveelheid- p is de prijs van het product/de dienst
- deze vergelijking is een individuele
vraagfunctie /vraagvergelijking - hier kan je een individuele vraaglijn bij tekenen met op de x-as
Qv en op de y-as P
-
Wat beïnvloed de koopbeslissing van iemand?
- Prijs product
- prijs concurrent
- voorkeur (smaak)
- besteedbaar inkomen
- Prijs product
-
Wat gebeurd er met de vraaglijn bij een verandering van een andere factor dan de prijs?
Deligging verandert: toename voorkeur= rechts, afname= links -
2.2 hoe sterk reageert de vraag naar spijkerbroeken op prijsverandering
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wanneer heb je te maken met welk soort elasticiteit?
- Prijs= prijselasticiteit
- product= kruislingse elasticiteit
- inkomen= inkomenselasticiteit
- Prijs= prijselasticiteit
-
Waarom is ev altijd negatief en wat betekent het?
Het is negatief want als de prijs stijgtdaalt Qv en andersom.
ev betekent: als de prijs 1% stijgt dan daalt Qv met het percentage van ev -
Hoe weet je of de vraag prijselastisch of inelastisch is?
De vraag is prijs elastisch, wanneer %vraagverandering groter is dan de %prijsverandering .
en andersom geldt het voor prijsinelastisch -
Met welk soort goederen heb je te maken bij kruislingselasticiteit?
Substitutie goederen= positief= goederen die elkaar kunnen vervangen: a stijgt= bdaalt complementair goed = negatief= goederen die je samen kunt nemen: a stijgt= b stijgt -
3 productie van een spijkerbroek
-
3.1 reis van een spijkerbroek
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat betekenen de begrippen integratie, differentiatie, parallellisatie en specialisatie?
Integratie= als bedrijven meerdere schakels uit de eigen bedrijfskolom omvatten
diferentiatie= wordt een productiefase afgestoten
parallelisatie= wanneer een bedrijf in verschillende bedrijfskolommen actief is
specialisatie= een bedrijf stoot activiteiten af naar een andere bedrijfskolom
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden