De onderdelen van het IS-MB-GA model
15 belangrijke vragen over De onderdelen van het IS-MB-GA model
Wat zijn de autonome belastingen?
Hoe bereken je de marginale consumptiequote?
= ^C / ^Y
= 180 / 300 = 0,6
Als de marginale consumptiequote stijgt, zullen gezinnen voortaan een groter/kleiner deel van het extra besteedbare inkomen gaan consumeren, waardoor de EV-lijn minder steil/steiler gaat lopen, waardoor het evenwichtsinkomen zal stijgen/dalen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat betekent het kortetermijnevenwicht bij heet snijpunt van het keynesiaanse kruis?
Hoe hoger de marginale belastingquote, des meer/minder blijft er van een inkomensstijging over voor extra consumptie.
Wat is marginale spaarquote?
Als de marginale spaarquote toeneemt, blijft er meer/minder over voor extra consumptie.
Als de bestedingen stijgen terwijl de CB de reële rente gelijk houdt, zal de IS curve niet/naar links/naar rechts verschuiven.
Als de bestedingen dalen, terwijl de CB de reële rente gelijk houdt, zal de IS-curve niet/naar links/naar rechts verschuiven.
Als de bestedingen veranderen doordat de CB reële rente verandert, zal de IS-curve niet/naar links/naar rechts verschuiven.
naar links,
niet
Wat zijn de naïve inflatieverwachtingen?
Wat is een monetaire beleidsregel?
- Periode 1 : reële rente 2% =nominale rente 3 % - inflatie 1 %
- Periode 2: Dus als inflatie 1,5% is en de reële rente moet 2% blijven, moet de nominale rente verhoogd worden naar 3,5%
Hoe bepaalt de verwachte inflatie de werkelijke inflatie?
Hoe bepaalt de omvang van de output gap de werkelijke inflatie?
- Bij lage bezettingsgraad ruime arbeidsmarkt, weinig loonstijging, dus weinig inflatie
- Bij hoge bezettingsgraad krappe arbeidsmarkt, hogere loonstijging, dus hogere inflatie
Hoe bepaalt de mate van prijsflexibiliteit de werkelijke inflatie?
Hetzelfde geldt dat als de arbeidsmarkt verkrapt met lonen, want die staan vast in CAO’s.
Het verband tussen de verwachte relatie en de werkelijke inflatie is positief/negatief.
Als de negatieve output gap groter wordt, zal de inflatie stijgen/dalen. Als de positieve output gap groter wordt, zal de inflatie stijgen/dalen.
Hoe kleiner de mate van prijsflexibiliteit in een economie, des korter/langer duurt het voordat de inflatie reageert op veranderingen in de output gap.
Dalen
Stijgen
Langer
Van een land zijn de volgende gegevens bekend over een bepaald jaar:
- C = 250,
- I = 80,
- B = 140,
- S = 110.
Heeft de overheid dit jaar een overschot of tekort?
Y = C + I + O
→ O = Y – C – I = 500 – 250 – 80 = 170.
O – B = 170 – 140 = 30 tekort.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden