Beschrijven van de (leer)doelen en streefcijfer van instructie

Ze moeten kunnen weergeven wat de student zou moeten kunnen, waarderen of voelen nadat het is aangeleerd.

• Cognitieve (Intellectuele kennis en denkvaardigheden)
• Affectieve (Hoe studenten zich voelen en wat ze zouden moeten waarderen)
• Psychomotorische (Motorische vaardigheden en fysieke percepties)

1. Beslissen wat de studenten moeten leren (door leerdoelen op te stellen)
2. De instructie uitvoeren (incl formatieve evaluatie, vb monitoring studenten en feedback geven)
3. Evalueren van de instructie (summatieve evaluatie)

Hoe specifieker je de leerdoelen opstelt, hoe gerichter je het leren van de studenten kan sturen en je eigen effectiviteit van de instructie kunt evalueren. Het geeft info hoe je leerlingen kunt begeleiden en hoe effectief de instructie was.

Generatieve leerdoelen zijn uitspraken of verwachte leerprestaties/gedrag die voortvloeien uit de educatieve leerdoelen. Vaak bruikbaar bij generale planning van een cursus.

Specifieke leerdoelen: een duidelijke uitspraak over wat de student moet bereiken aan het einde van de cursus. Deze specifieker dan generale doelen en handig tijdens het opzetten van de lessen.

Een mogelijk gevaar: leerdoelen worden te specifiek opgestald (probleem van fragmentatie) en de lijst van specifieke leerdoelen wordt te lang.

De goede standaarden die de staat levert zijn vaak op generatief niveau geschreven (soms moet er door de school zelf eerst nog een generatief leerdoel worden gescreven omdat de standaard te onduidelijk/algemeen is). Om deze in de school toe te kunnen passen moet deze opgebroken worden in kleinere delen, er moeten dus specifieke leerdoelen worden gemaakt.

Mastery leerdoelen zijn doelen/uitspraken die de student aan het eind van de instructie kan (ookwel specifieke leeruitkomsten of gedrags leerdoelen genoemd).

Ontwikkelingsleerdoelen zijn leerdoelen die van nature gedurende je hele leven moeten worden geleerd.

Verschil: de onwtikkelingsleerdoelen representeren een groot domein van relatief los gerelateerde prestaties (niet hoog gecorreleerd) en ze representeren vaardigheden of kunnen als ontwikkeling die continu naar een hoger level kan. Dit i.t.t. de alles-of-niets dichotome mastery leerdoelen.

• Als je één deel van het domein meester bent, wil dat niet zeggen dat je een ander deel ook meester bent.
• Het is een continue en complex proces (dus zelfs de simpelste taak moet worden beoordeeld om vooruit te gaan)

• Begin met het opstellen van specifieke leerdoelen voor elk ontwikkelingsdoel
• De algemene score van de student op deze specifieke leerdoelen kan worden geinterpreteerd als 'de student heeft de vaardigheid geinterpreteert' ipv de student heeft zich de vaardigheid meester gemaakt.

Adopteren en herzien.

Dit zijn hoog geordende schema's voor het classificeren van leerdoelen in verschillende levels van complexiteit.

Domeinen: Cognitief, affectief en psychomotorisch. Voor de verschillende domeinen heb je verschillende taxonomieen.

(vaak bevat een complexe taak meerdere domeinen)

Hoort binnen het cognitieve domein en is één dimensionaal. Het is een veelomvattend overzicht van een serie cognitieve vermogens die je zou kunnen leren. Ze zijn gecalssificeerdin zes hoofdtema's die van simpel naar complex lopen.

1. Kennis: text-decorationterughalen (vb feiten)
2. Inzicht: text-decorationLaagste level intellectueel vermogen/begrijpen. (Dat je bepaalde ideeen of concepten begrijpt, vb in eigen woorden betekenis v tekst uitleggen)
3. Toepassen: (nieuw opgedane kennis toepassen in onbekend situatie, transfer)
4. Analyseren: (Opdelen in vers elementen, zo hierachie en relaties zichtbaar; hoe georganiseerd?)
5. Synthetiseren: (Samenvoegen zodat structuur in komt die er eerder nog niet was)
6. Evalueren: (mening/waardeoordeel over bepaald object)

Het is een tweedimensionaal raamwerk geworden met een kennis dimensie en een cognitief process dimensie.

text-decorationCognitief proces dimensie:

• Onthouden
• Begrijpen
• Toepassen
• Analyseren
• Evalueren
• Creeren

Synthetiseren is hier verdwenen omdat na het analyseren je gaat evlaueren hoe het is georganiseerd en aan de hand daarvan iets nieuws creeert. Dit is dus logischer.

text-decorationKennis dimensie: gaat over het type inhoud waarnaar een leerdoel refereert:

• Feitelijke kennis (feiten)
• Conceptuele kennis (concepten)
• Procedurele kennis (procedures)
• Meta-cognitieve kennis (metacognitie)

Daarmee kun je de locatie van een leerdoel bepalen met diens corresponderende assessment op beide dimensies (kennis en cognitief). Heeft 24 cellen, kennis bevat letters, cognitie bevat cijfers. Zo kun je doel van leerdoel bepalen.

• Het laat je een breder assortiment van leerdoelen zien dan de één dimensionale.
• Als je de leerdoelen, assessment items en leeractiviteiten in de tabel plaatst, kun je meteen zien op welk type kennis en denken de instructie is gefocust.

Eerste drie cognitieve categorieen: korte antwoorden, waar-of niet waar, meerkeuze vragen, of match- items.

Laatste drie cognitieve categrieen: essay vragen, klassen projecten, observeren van presteren en portfolio's

Leerdoelen op meer complex level van leren laat lerende meer iets creeeren dan simpel antwoord te geven op de vraag.

Het is een middel waarmee je kunt beoordelen of je genoeg hoger- en lager orde denk vaardigheden hebt gebruikt. Het helpt je de gaten te zoeken. Als je veel verschillende denkvaardigheden gebruikt zal de validiteit toenemen. Het geeft vooral een overzicht.

Taxonomien zijn geen hiërarchieën (dus begin niet eerst bij kennis en daarna pas inzicht). Gebruikt alles door elkaar. Vaak ook gewerkt met meerdere vaardigheden, dus dan zal het leerdoel in meerdere hokjes vallen.

• Student centered: op student focussen. Deze geeft een zicht of de student heeft bereikt wat hij moest bereiken.
• Performance centered: het moet een observeerbare activiteit bevatten, moet daarom een actie werkwoord bevatten die de prestatie van de student specificeerd.
• Content centered: moet ook wijzen op de inhoud, waarop de prestatie van de leerling is gebaseerd.

De assessment procedures moeten afgestemd zijn op de intenties van de specifieke leerdoelen die behoren in jouw assessmentplan.

• Je moet hetzelfde leerdoel op verschillende manieren beoordelen.
• Observeer de prestatie van de student

Dit zorgt voor meer betrouwbaarheid en validiteit.