Cognitieve en sociale ontwikkeling
16 belangrijke vragen over Cognitieve en sociale ontwikkeling
Wie was Victor of Averyon?
Welke drie aannames zijn er bij de ontwikkeling?
- Mensen ontwikkelen in verschillende tempo’s. Met uitzondering van zeldzame gevallen van een hele snelle of hele trage ontwikkeling, zijn deze verschillen normaal en kunnen ze verwacht worden in een grote groep leerlingen.
- Ontwikkeling is relatief ordelijk. Vaardigheden worden in een logische volgorde ontwikkeld.
- Ontwikkeling vindt geleidelijk plaats.
Waar zijn de cerebellum, hippocampus en amygdala betrokken?
- Cerebellum: betrokken bij de coördinatie van balans en motoriek en bij hogere cognitieve functies, zoals leren.
- Hippocampus: betrokken bij het terughalen van nieuwe informatie en recente ervaringen.
- Amygdala: betrokken bij emotionele processen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Waarbij zijn de Thalamus, Formatie reticularis en de corpus callosum betrokken?
- Thalamus: betrokken bij het vermogen om nieuwe informatie te leren.
- Formatio reticularis: betrokken aandacht en ‘arousal’, het blokkeren van bepaalde boodschappen en het sturen van boodschappen naar hersengebieden voor de verwerking ervan.
- Corpus callosum: betrokken bij de communicatie tussen de twee hemisferen.
Twee basale systemen van denken volgens Piaget zijn?
Waaruit bestaat adaptie volgens Piaget?
- Assimilatie: bestaande schema’s worden gebruikt om gebeurtenissen te begrijpen. Geprobeerd wordt iets nieuws te begrijpen door dit te corresponderen met wat er al bekend is. Soms moet de nieuwe informatie aangepast worden, om ervoor te zorgen dat het in het al bestaande schema past.
- Accommodatie: een bestaand schema wordt in reactie op een nieuwe situatie veranderd. Dit gebeurt als nieuwe informatie niet in een al bestaand schema past.
Hoe staan Vygotsky en Piaget tegen over sociale interactie?
- Vygotsky beschouwde sociale interactie dus niet alleen als invloed, maar ook als de oorsprong van hogere mentale processen. De ontwikkeling van kinderen wordt bevorderd door interacties met mensen die meer geavanceerd zijn in hun denken, zoals ouders en leerkrachten.
- Piaget stelde dat interactie zorgt voor een onbalans, wat het kind tot verandering motiveert en daardoor bevorderlijk is voor de ontwikkeling.
Uit welke stadia bestaat zelfregulatie volgens Vygotsky?
- Het gedrag van het kind wordt gereguleerd door anderen, die taal en andere tekens (bijvoorbeeld gebaren) gebruiken.
- Het kind leert het gedrag van anderen door met behulp van dezelfde taalmiddelen te reguleren en begint het eigen gedrag door middel van zelfspraak te reguleren.
- Het kind leert het eigen gedrag door middel van stille innerlijke spraak te regulere
Leg uit wat er bedoeld wordt met zone van naaste ontwikkeling (ZNO)?
Hoe denke Vygotsky en Piaget over leren en ontwikkeling?
- Piaget definieerde ‘ontwikkeling’ als de actieve constructie van kennis en ‘leren’ als de passieve vorming van associaties. Hij stelde dat de cognitieve ontwikkeling vóór leren moet plaatsvinden: het kind moet cognitief ‘klaar’ zijn om te leren.
- Vygotsky stelde daarentegen dat leren een actief proces is, waar een kind niet op voorbereid hoeft te zijn. Hij beschouwde leren als een hulpmiddel bij de ontwikkeling: leren zorgt ervoor dat een hoger ontwikkelingsniveau wordt bereikt.
Leg uit wat er bedoeld wordt met het 'probleem van de match'?
Hoe denkt Chomsky over taal?
Welke soorten hechtingsstijlen heb je volgens Ainsworth?
- Angstig-vermijdende hechting: het kind is niet van streek als moeder vertrekt en vermijdt haar of keert zich van haar af als ze terugkomt.
- Veilige hechting: het kind is van streek als moeder vertrekt en is snel getroost als ze terugkeert.
- Angstig-afwerende of ambivalente hechting: het kind is de eerste minuten erg aanhankelijk en is erg van streek als moeder verstrekt. Als moeder terugkeert, zoekt het kind troost en tegelijkertijd afstand van moeder.
Welke vier systemen hebben invloed op de ontwikkeling volgens Bronfenbrenner?
- Microsysteem: de onmiddellijke omgeving, relaties en activiteiten. De relaties in dit systeem zijn wederkerig.
- Mesosysteem: interacties en relaties tussen alle onderdelen van het microsysteem, zoals de relatie tussen moeder en vader. Ook de relaties in dit systeem zijn wederkerig.
- Exosysteem: alle sociale settings die het kind indirect beïnvloeden, zoals de media of het beroep van de ouders.
- Macrosysteem: de waarden, wetten, conventies en tradities van de grotere samenleving.
Waar naar verwijst de term 'zelf-concept'?
Waar naar verwijst de term 'eigenwaarde'?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden