De vroege Romeinse geschiedenis - De sociale opbouw van de Romeinse bevolking

3 belangrijke vragen over De vroege Romeinse geschiedenis - De sociale opbouw van de Romeinse bevolking

Leg de sociale structuur in de vroege Romeinse republiek uit adhv dit model.

  • Bovenlaag: rijke, grondbezittende patriciërs en plebejers; vanaf 367 v.Chr kerngroep van de senaat.
  • Rijke plebejers die leefden van eigen grondbezit. Behoorden tot hoogste vermogensklasse, die van ridders (Equites)
  • Dan een grote groep boeren met enig grondbezit. Leverden zware infanterie. Sommige kooplieden behoorden ook tot deze groep.
  • Onderaan de groep vrijen: arme boeren en proletariërs (mensen zonder bezit). Gericht op zelfvoorziening.
  • Slaven, onderste groep van de samenleving zonder rechten.

Wat is het verschil tussen de comitia centuriata en de comitia tributa?

De comitia centuriata is ingedeeld in vermogensklassen met een vaste volgorde van stemmen (meeste inkomen stemt eerst).

De comitia tributa is ingedeeld in woondistricten (tribus). Hierdoor hadden de armere burgers meer invloed dan in de comitia centuriata.

Waarom was de staatsregeling in Rome oligarchisch?

De nobiles hadden de meeste macht. Zij beheersten de volksvergaderingen door cliëntes, persoonlijke relaties en door aanzien. Dus de macht was in handen van de rijksten.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo